4. VERBRANDING
4.1 EERSTE INBEDRIJFSTELLING
De houtkachel mag uitsluitend door een vakhandel worden geplaatst en
gemonteerd. De inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd door
een deskundige van het installatiebedrijf. De eigenaar/gebruiker van de
installatie moet een attest krijgen, waarin de correcte inbouw en de juiste
instelling/werking van alle regelsystemen en veiligheidscomponenten wordt
bevestigd (zie „9.1 Rapport van ingebruikname ambiente a1/a2/a3/a4/a5/
a6/a7/a8" op pagina 53).
Bij de eerste ingebruikstelling mag u slechts een matig vuur stoken. Zo
voorkomt u scheuren in de bekleding van de verbrandingskamer (deze kan
voor de eerste keer stoken nog vochtresten bevatten). Verhoog de verhitting
gedurende 3 tot 5 keer stoken langzaam tot ongeveer 30% boven het nomi-
naal verwarmingsvermogen, zodat de corrosiebescherming op de opper-
vlakken correct kan inbranden. De lak kan bij dit proces een beetje zacht
worden; plaats geen voorwerpen op de houtkachel en raak de installatie
niet aan. Het is mogelijk dat er bij het inbranden een onaangename geur
(gedeeltelijk lichte rookontwikkeling) ontstaat. Deze is echter niet schadelijk
voor de gezondheid. Daarom moet tijdens dit proces worden gezorgd voor
een goede ventilatie van de ruimte. Open daarom alle deuren en ramen
naar buiten.
Let erop dat bij het opwarmen of afkoelen van de haard lichte uitzettings- of
spanningsgeluiden kunnen optreden. Deze zijn niet ongebruikelijk en ont-
staan door de materiaaluitzetting vanwege de hoge temperaturen.
4.1.1 EERSTE INBEDRIJFSTELLING VAN DE AMBIENTE
A4 H
O / A6 H2O
2
De eerste ingebruikname mag alleen plaatsvinden nadat alle benodigde
componenten zijn aangesloten en alle nodige veiligheidsvoorzieningen zijn
geïnstalleerd en werken, de waterwarmtewisselaar is gevuld en het systeem
is ontlucht. Werking zonder water, slechts gedeeltelijk gevuld of met niet
goed werkende veiligheidsvoorzieningen is niet toegestaan! Bij de eerste
ingebruikstelling van de waterwarmtewisselaar kan het nodig zijn deze
meermaals te ontluchten.
Bovendien moet de gebruiker uitvoerig worden geïnstrueerd over de bedie-
ning, de werking en het onderhoud van de totale installatie met inbegrip van
alle extra modulen. Ook moeten aan de gebruiker de maatregelen worden
meegedeeld voor het in stand houden van een veilige werking van de instal-
latie. De uitgevoerde instructie moet worden gedocumenteerd in het rapport
van ingebruikname (zie punt „9. Rapport van ingebruikname")! De montage-
en gebruikshandleiding moet absoluut worden bewaard in de nabijheid van
de ambiente a4 H2O/a6 H2O op een makkelijk bereikbare plek.
Voor de ingebruikname dient te worden nagegaan of er zich nog voor-
werpen in de verbrandingskamer / aslade bevinden. Deze moeten worden
verwijderd!
Op de deflectieplaat van de bekleding van de verbrandingskamer is een 3-5
mm dikke mat van keramische vezels aangebracht. Deze is nodig bij de
eerste drie keren stoken om eventueel condensaat „op te zuigen". Voor het
aansteken moet worden gecontroleerd of ze goed uitgelijnd ligt op de cha-
motte-deflectieplaat. Indien ze niet is aangebracht, kan condensaat op de
bekleding van de verbrandingskamer druipen en er een blijvende verkleuring
34
Hoofdstuk 3/4