naar de zijwanden. Als deze zijwand echter langer is dan afmeting E, dan moet
ter plaatse worden bepaald, of het gaat om een te beschermen onderdeel. Door
verhogen van de afmeting A of B kan het stralingsbereik eventueel worden ver-
schoven. De inspectie van de houtkachel wordt vóór ingebruikname uitgevoerd
door de bevoegde schoorsteenveger. Deze kan/moet u vooraf ook advies geven
over plaatsingsvereisten en aanwijzingen geven voor een bouw van de houtkachel
volgens de voorschriften.
2.6. BLOKKEERSYSTEMEN
Rookgasafvoerinstallaties moeten worden gebouwd volgens de vakregels voor ter
plekke gebouwde kachelovens en heteluchtverwarming (TROL). Houtkachels mogen
voorzien zijn van een blokkeersysteem in het afvoerkanaal. Dit blokkeersysteem mag
de controle- en reinigingswerkzaamheden aan de verbindingsstukken niet belem-
meren en zich niet zelfstandig kunnen sluiten. De stand van het blokkeersysteem
moet van buiten herkenbaar zijn, bijvoorbeeld aan de stand van de bedieningsgreep.
Blokkeersystemen mogen alleen worden ingebouwd in de verbrandingsgascollector,
in de afvoeraansluiting of in het verbindingsstuk.
2.7. VERBINDINGSDELEN
Uw houtkachel wordt met Ø150 mm-verbindingsstukken van minstens 2 mm dikke
staalplaat met de schoorsteen verbonden. Deze moeten aan DIN 1298 of DIN EN
1856-2 voldoen en volgens DIN 18160 resp. de specifieke nationale voorschriften
op de schoorsteen worden aangesloten.
Er moet op worden gelet dat de afvoerpijp via de kortste weg opstijgend naar de
schoorsteen wordt aangelegd. Probeer hierbij zo weinig mogelijk bochten in de
afvoerpijp te maken. De afvoerpijp mag niet kunnen losraken; eventueel moet
deze met klemmen worden geborgd. Als de afvoerpijp door een brandbare wand of
langs nabijgelegen brandbare componenten voert, moet de pijp overeenkomstig de
voorschriften worden geïsoleerd.
In principe moet de verbindingsleiding zo worden gemonteerd, dat op ieder moment
een reiniging van de verbindingsleiding mogelijk is. Dit moet worden gegarandeerd
door een passend aantal reinigingsopeningen.
Indien de ambiente a1/a2/a3/a4 RLA draaibaar wordt gemonteerd, moet de ver-
bindingsleiding zo worden gemonteerd, dat er geen negatieve invloeden zijn op de
bevestiging. De rookgasbuis mag niet meedraaien. De minimumafstand van het
schoorsteenverbindingsstuk tot brandbare bouwelementen kan, afhankelijk van de
informatie van de fabrikant van de afvoerpijp, de afstand van de houtkachel tot
brandbare bouwelementen vergroten. De vermelde minimumafstanden tot brand-
bare bouwelementen in deze handleiding hebben betrekking op de houtkachel en
moeten eventueel worden aangepast (zie „2.5. Brandbeveiliging" op pagina 19).
Let erop dat bij de rookgasafvoer naar boven een reinigingsopening moet worden-
voorzien boven het verbindingsstuk van de rookgasbuis.
2.8 INSTALLATIE VAN DE WATERVOERENDE COMPONEN-
TEN VAN DE ambiente a4 H
De montage van de watervoerende componenten, de benodigde veiligheidsvoorzie-
ningen, temperatuursensoren en gelijkaardige onderdelen moet worden uitgevoerd
door een gespecialiseerd bedrijf. De ambiente a4 H2O en a6 H2O moeten zo worden
gemonteerd dat alle watervoerende componenten op ieder moment toegankelijk en
controleerbaar zijn.
Aanwijzing: De houtkachel, en alle bijbehorende kragen, aansluitingen, vormdelen
en buisleidingen moeten voor de ingebruikname worden ondergedompeld en op
dichtheid gecontroleerd.
22
O / a6 H
O
2
2
Hoofdstuk 2