4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende:
– Controleer of de machine rustig loopt.
– Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer
– Controleer de temperaturen van de lagers en de statorwikkeling tot het bereiken van de
– De mechanische loop op geluiden of trillingen aan de lagers en lagerplaatjes controleren.
5. Schakel de machine bij een onrustige loop of bij abnormale geluiden uit. Bepaal bij uitloop
de oorzaak.
– Indien de mechanische loop onmiddellijk na het uitschakelen beter wordt, dan zijn
– Wanneer de mechanische loop na het uitschakelen niet verbetert, zijn mechanische
1FZ ashoogte 280
Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A
indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine.
stationaire toestand, voor zover dit met de aanwezige meetvoorzieningen mogelijk is.
magnetische of elektrische oorzaken voorhanden.
invloeden de oorzaak, bijv.:
- Onbalans van de elektrische machine of van de werkmachine
- Onvoldoende uitlijning van de machinegroep
- Bedrijf van de machine in systeemresonantie. Systeem = motor, basisframe,
fundering, ...
LET OP
Beschadiging van de machine
Als de trillingswaarden tijdens gebruik volgens DIN ISO 10816‑3 niet worden nageleefd,
kan de machine onherstelbaar worden beschadigd.
• Houd u aan de trillingswaarden volgens DIN ISO 10816-3.
Inbedrijfname
7.2 Inschakelen
85