Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Omschrijving SIMOTICS DP, GP, SD Voorbereiding voor gebruik Laagspanningsmotoren 1FZ ashoogte 280 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfname Bedrijf Onderhoud Reserveonderdelen Verwijdering Service & Support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten 02/2022 A5E51698715A...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Inhoudsopgave Inleiding..............................9 Over deze bedieningshandleiding ..................9 My support .......................... 9 Veiligheidsinstructies .......................... 11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie ............11 De 5 veiligheidsregels ......................11 Gekwalificeerd personeel ....................12 Veilig gebruik van elektrische machines................12 Werkzaamheden aan machines met permanente magneten ..........14 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek .........................
Pagina 6
Inhoudsopgave 3.3.11 Lakkering........................... 27 Voorbereiding voor gebruik......................... 29 Veiligheidsrelevante aspecten bij de projectering van de installatie ........29 Bedrijfstype respecteren..................... 29 Machines zonder deklak..................... 29 Levering ..........................29 Transport en opslag ......................30 4.5.1 Veiligheidsinstructies voor het transport................30 4.5.1.1 Bewegen van de rotor induceert elektrische spanningen.............
Pagina 7
Inhoudsopgave Machine uitlijnen en bevestigen..................54 5.5.1 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen ..............55 5.5.2 Vlakheid van de aanligvlakken voor voetmotoren ............... 56 5.5.3 Behuizingvoetsteunen (speciale uitvoering) ............... 56 Machine monteren ......................56 5.6.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop ..............56 5.6.2 Machine op de werkmachine uitrichten en bevestigen............
Pagina 8
Inhoudsopgave 7.1.3 Bedrijf aan de omvormer....................80 7.1.4 Isolatieweerstand en polarisatieindex................. 80 7.1.5 Koeling van de machine controleren .................. 80 7.1.6 Externe ventilator in bedrijf nemen ..................81 7.1.7 Overige documentatie ....................... 82 7.1.8 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur..........82 Inschakelen ........................
Pagina 9
Werkzaamheden aan machines met permanente magneten ..........127 11.6 Permanente magneten verwijderen.................. 128 11.7 Componenten verwijderen....................128 Service & Support ..........................131 Siemens Industry Online Support ..................131 Overige documentatie ..................... 132 Technische gegevens......................... 133 Aanhaalmomenten ......................133 B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen................133...
Pagina 10
Inhoudsopgave B.1.2 Klembord en aarding ....................... 134 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen ........134 B.1.4 Aanhaalmomenten bijkomende aansluitklemmen ............134 Kwaliteitsdocumenten........................135 Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS in SIOS ................135 Index ..............................137 1FZ ashoogte 280 Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A...
Onder volgende link vindt u een omvangrijk hulpaanbod en meer informatie. My Support Links en Tools U kunt uw persoonlijke bibliotheek, bv. voor uw documentatie op basis van de Siemens-content individueel samenstellen en aanpassen voor uw eigen machinedocumentatie. 1FZ ashoogte 280...
Pagina 12
Later logt u in met uw aanmeldgegevens. Met de volgende werkwijze kunt u uw persoonlijke bibliotheek onder "mySupport" aanleggen. Voorwaarde U bent in "Siemens Industry Online Support", hierna "SIOS" genoemd, geregistreerd en ingelogd. Siemens Industry Online Support (https://support.industry.siemens.com/cs/de/en/) Werkwijze voor het aanleggen van een persoonlijke bibliotheek 1.
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: • Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. • Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. • Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. •...
Veiligheidsinstructies 2.5 Werkzaamheden aan machines met permanente magneten Werkzaamheden aan machines met permanente magneten Bij machines in gemonteerde toestand met permanente magneten bevindt het magneetveld zich in de magnetische kring van de machine. Om deze reden bevindt zich buiten de machine geen aantoonbaar magneetveld met nadelige gevolgen voor de gezondheid.
Veiligheidsinstructies 2.8 Elektrostatisch bedreigde modules Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Installaties van de elektrische energietechniek genereren tijdens het bedrijf elektromagnetische velden. De machine kan in zijn onmiddellijke omgeving levensgevaarlijke storingen doen ontstaan in medische implantaten zoals pacemakers. Gegevens op magnetische of elektronische gegevensdragers kunnen verloren gaan.
Veiligheidsinstructies 2.11 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment • Leg de modules uitsluitend neer op geleidende en geaarde ondergronden. • Bewaar en transporteer elektronische modules en onderdelen alleen in geleidende verpakking, bijv. – Gemetalliseerde verpakkingen uit kunststof of metaal –...
Veiligheidsinstructies 2.13 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten 2.12 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer Stoorspanningen bij bedrijf aan de omvormer Bij bediening op de omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (fabrikant, type, ontstoringsmaatregelen) in sterkte verschillende storingsemissies op. Bij motoren met geïntegreerde sensoren (bijv.
Pagina 20
Veiligheidsinstructies 2.13 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten 1FZ ashoogte 280 Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A...
Omschrijving Toepassingsgebied WAARSCHUWING Explosiegevaar Deze machine is niet ontworpen voor het gebruik in omgevingen met explosiegevaar. Als ze in deze omgevingen wordt gebruikt, kan er een explosie ontstaan. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Gebruik deze machine niet in een omgeving met explosiegevaar. De draaiende elektrische machines van deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen.
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatjes Gebruik geen machines zonder UKCA-markering in Groot-Brittannië (Engeland, Wales en Schotland). Gebruik van machines zonder EAC-markering EAC-machines zijn op het kenplaatje gekentekend en zijn bedoeld voor gebruik binnen de douaneunie van Eurazië. Gebruik binnen de douaneunie Eurazië geen machines zonder EAC-markering. 3.1.1 Omvormerbedrijf Aandrijving...
Pagina 23
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatjes Positie Omschrijving Positie Omschrijving Productievestiging Nominaal toerental min Voorschriften (optioneel) Rendementklasse Firmalogo Rendement Scheepsvoorschrift Koppel Nm (optioneel) Machineserie-type Servicefactor (optioneel) Mechanische gegevens Bedrijfstype (optioneel) Bouwgrootte Stilstandverwarming (optioneel) Bouwvorm CODE: Motor-Code-Nummer voor de parameterinstelling (optio‐ neel) Beschermingsklasse Omvormergegevens Machinegewicht kg Servicefactor Ampère (optioneel) Warmteklasse...
Omschrijving 3.3 Opbouw Opbouw 3.3.1 Voorschriften douane-unie Eurazië standaard De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het typeplaatje. De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de volgende normen: Tabel 3-1 Toegepaste algemene voorschriften...
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.3.2 Machines met ventilator Eigen ventilatie (standaard): Koelmethode IC 411 volgens EN / IEC 60034-6 Aan de NDE-zijde van de behuizing van de stator is een ventilatorkap voor de geleiding van de buitenlucht aangebracht. De buitenlucht wordt door openingen in de ventilatorkap aangezogen en stroomt axiaal via de buitenste koelribben van de behuizing.
Omschrijving 3.3 Opbouw Oppervlaktekoeling door relatieve beweging van de koellucht: Koelmethode IC 418 volgens EN / IEC 60034-6 IC418 IC4A1A8 Afbeelding 3-2 IC418 3.3.4 Lagers Voor de ondersteuning en positiegeleiding van de machine-as in het vaststaande machinedeel worden wentellagers aan DE- en NDE-kant gebruikt. Een zijde heeft hierbij de functie van het vaste lager dat axiale en radiale krachten van de draaibare machine-as overdraagt op het vaststaande machinedeel.
Pagina 27
Omschrijving 3.3 Opbouw Tabel 3-2 Bouwvorm Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐ Grafische weergave gelijkheden IM B3 (IM 1001) IM V5 (IM 1011) IM V6 (IM 1031) IM B6 (IM 1051) IM B7 (IM 1061) IM B8 (IM 1071) Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐...
Omschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B35 (IM 2001) IM B34 (IM 2101) 3.3.7 Veiligheidsklasse De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst. 3.3.8 Omgevingsomstandigheden Grenswaarden voor standaarduitvoering Relatieve luchtvochtigheid bij omgevingstempera‐...
Omschrijving 3.3 Opbouw • Meetnippel voor SPM-stootimpulsmeting ter controle van de lagers • Teruglooprem Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals bijv. temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling.
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. • Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. • Meld zichtbare gebreken / onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Bewaar de meegeleverde veiligheids- en inbedrijfstellingsinstructies alsmede de optionele bedieningshandleiding op een toegankelijke plek. Het vermogensplaatje dat optioneel los bij de levering is gevoegd, is voorzien van de machinegegevens en kan aanvullend op of bij de machine of de installatie worden aangebracht. Transport en opslag 4.5.1 Veiligheidsinstructies voor het transport...
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag • Gebruik draadgeleidings- of spreidinrichtingen. • Tenzij anders aangegeven in de transportgegevens transporteert u de machine in de positie die overeenkomt met haar bouwvorm. Gevaar door beschadigde aanslagpunten • Controleer de aan de machine aangebrachte aanslagpunten, bijv. hijsogen of ringbouten op mogelijke schade.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Gevaar door vallen van de machine De aanslagpunten van de machine zijn alleen voor het gewicht van de machine ontworpen. Als een machinegroep aan één enkele machine wordt opgehesen en getransporteerd, kunnen de aanslagpunten breken.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Afhankelijk van de transportafstand en de grootte wordt de machine anders verpakt. Wanneer niet speciaal contractueel geregeld, voldoet de verpakking aan de verpakkingsrichtlijnen van de ISPM (internationale norm voor plantbeschermingsmaatregelen). Neem de op de verpakking aangebrachte symbolen in acht. Ze hebben de volgende betekenis: Boven Breekbare Tegen...
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Condenswaterboring Aanwezige condenswaterboringen voor het aftappen van condenswater dienen afhankelijk van de omgevingscondities ten minste elke 6 maanden te worden geopend. Opslagtemperatuur Toegestaan temperatuurbereik: -20 °C tot +50 °C Maximaal toegestane luchtvochtigheid: 60 % Voor machines die specifiek zijn uitgevoerd voor afwijkende omgevingstemperatuur tijdens gebruik of afwijkende installatiehoogte, kunnen voor de opslagtemperatuur andere voorwaarden gelden.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag 4.5.4 Rotor beveiligen Volgens de bestelling is de machine met een vergrendeling voor de rotor uitgerust. Zij beschermt de rotor tegen schade door schokken bij het transport of de opslag. LET OP Motorschade door trillingen Als de vergrendeling van de rotor niet wordt gebruikt, kan de machine tijdens transport als gevolg van trillingen of tijdens de opslag worden beschadigd.
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling • Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 40 Nm...
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Transport en opslag 4.5.5 Inbedrijfstelling na opslag 4.5.5.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: •...
Voorbereiding voor gebruik 4.6 Koeling waarborgen Koeling waarborgen WAARSCHUWING Oververhitting en uitval van de machine Het niet in acht nemen van de volgende punten kan materiële schade, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. • Hinder de ventilatie niet. •...
Pagina 41
Voorbereiding voor gebruik 4.6 Koeling waarborgen Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Tabel 4-2 Minimale waarde “x” voor de afstand tussen naburige modules voor luchttoevoer naar de machine Ashoogte [mm] 63 ... 71 80 ...
Voorbereiding voor gebruik 4.10 Grenswaarden voor het toerental Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. • Gebruik een vergrendelingsschakeling die bij het inschakelen van de machine de stilstandverwarming uitschakelt.
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Elektromagnetische compatibiliteit Schade aan de machine door te hoge toerentallen Te hoge toerentallen kunnen tot vernieling van de machine leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. • Stel de besturing zodanig in, dat te hoge toerentallen worden vermeden. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.13 Bedrijf aan de omvormer Storingsbestendigheid De machines voldoen in principe aan de vereisten inzake de storingsbestendigheid conform EN / IEC 61000-6-2. Bij machines met geïntegreerde sensoren (bijv. PTC-weerstanden) moet de exploitant door de juiste keuze van de sensorsignaalkabels (evt. met afscherming, aansluiting zoals bij machinevoedingskabels) en analyse-apparatuur zelf voor een toereikende storingsbestendigheid zorgen.
Voorbereiding voor gebruik 4.13 Bedrijf aan de omvormer 4.13.2 Ingangsspanning omvormer Het isolatiesysteem van de SIMOTICS LV-machines overtreft duidelijk de specificaties van de belastingscategorie C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken dan volgens IVIC C kunnen voordoen, neem dan contact op met het Service Center. •...
• Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. • Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 47
Voorbereiding voor gebruik 4.13 Bedrijf aan de omvormer ① ④ Werkmachine Geïsoleerd lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ Koppeling Afbeelding 4-2 Principiële weergave van de individuele aandrijving LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd.
Voorbereiding voor gebruik 4.13 Bedrijf aan de omvormer 4.13.5 Grenstoerentallen in de omvormermodus Let op de gegevens voor de grenstoerentallen op het typeplaatje. 1FZ ashoogte 280 Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A...
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Montage 5.3 Montage voorbereiden Bewegen van de rotor induceert elektrische spanningen Gevaar door geïnduceerde spanningen Het draaien van de rotor induceert elektrische spanningen in de stator. Het aanraken van statoraansluitingen kan dodelijk of zwaar lichamelijk letsel als gevolg hebben. • Controleer voor het begin van elk werk aan de machine of de installatie volgens de voorschriften tegen ongewild draaien van de rotor is beveiligd.
Montage 5.3 Montage voorbereiden Schade aan gemonteerde onderdelen door hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen bij de klant, bijvoorbeeld leidingen uit niet hittebestendig materiaal, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. • Temperatuurgevoelige onderdelen mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd.
Montage 5.3 Montage voorbereiden 5.3.2.2 Isolatieweerstand en polarisatie-index van de wikkeling controleren Isolatieweerstand meten 1. Neem de aanbevelingen in acht in de bedieningshandleiding van het gebruikte isolatiemeetapparaat. 2. Aard andere wikkelingen, ingebouwde wikkelingstemperatuurvoeler en indien nodig andere aan- en inbouwonderdelen. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na de meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index van de...
Montage 5.3 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de wikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand R aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEC 60034-27-4. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de wikkeling tot 40 °C / MΩ...
Montage 5.3 Montage voorbereiden Opmerking Opmerking bij IEEE 43 Volgens IEEE 43 rekent u de R bij wikkelingstemperaturen van < 40 °C op de referentietemperatuur van 40 °C om. Omdat de minimale waarden voor de R voor 40 °C gelden, worden de noodzakelijke R -waarden bij wikkelingstemperaturen onder 40 °C iets hoger.
Montage 5.4 Machine plaatsen Machine plaatsen 5.4.1 Montageplek voorbereiden 1. Maak een geëigende montageplek gereed, bijv. montagebokken. Let erop, dat de montageplek over voldoende bodemvrijheid voor het asuiteinde DE beschikt. De vereiste informatie vindt u in de maattekening van de machine. 2.
Montage 5.5 Machine uitlijnen en bevestigen LET OP Beschadiging van de machine Het niet in acht nemen van de volgende aanwijzingen kan leiden tot materiële schade: • De aan zijde van de aandrijving (DE-zijde) gemonteerde IM B3 - lagerschild met ingebouwde afstandsring wordt alleen als transportbeveiliging gebruikt.
Montage 5.5 Machine uitlijnen en bevestigen • vermijd starre koppelingen. • herstel beschadigingen van de lak onmiddellijk en deskundig. 5.5.1 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen De volgende maatregelen zijn nodig om de onnauwkeurige radiale uitlijning van de beide koppelingshelften te compenseren en om de elektrische machine tegenover de arbeidsmachine horizontaal te justeren: •...
Montage 5.6 Machine monteren 5.5.2 Vlakheid van de aanligvlakken voor voetmotoren Ashoogte Vlakheid ≤ 132 0,10 0,15 ≥ 180 0,20 5.5.3 Behuizingvoetsteunen (speciale uitvoering) Let op dat de maat C bij de positie van de aansluitkast aan NDE-zijde (optie H08) van de EN 50347 kan afwijken.
Montage 5.6 Machine monteren Zie ook Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 133) 5.6.2.2 Horizontale bouwvorm met voeten 1. Houd rekening met de eventuele voorschriften voor het uitrichten van de werkmachine en van de fabrikant van de koppeling. 2. Richt de motoren met de koppelingsafdrijving dusdanig uit dat de middellijnen van de assen parallel en zonder verspringing verlopen.
Montage 5.6 Machine monteren 4. Draai de machine indien nodig in de juiste positie, zodat de flensboringen in het midden boven de schroefdraadboringen liggen. 5. Plaats de machine volledig aan de tegenflens zodat deze volledig aansluit. 6. Fixeer de machine met de flensbevestigingsbouten en vervang de stabouten als laatste. 5.6.2.4 Verticale bouwvorm met flens De standaardflens is met een centrering uitgevoerd.
Montage 5.6 Machine monteren 5.6.4 Aanbevolen precisie bij het uitlijnen De benodigde maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen is in belangrijke mate afhankelijk van de configuratie van de totale machinestreng. Neem bij het uitlijnen van de machine de vereiste maatnauwkeurigheid van de koppelingsfabrikant in acht. Tabel 5-2 Aanbevolen nauwkeurigheid bij het uitlijnen Toerental...
Montage 5.6 Machine monteren WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundige montage of demontage Bij bedrijf zonder opgetrokken afdrijfelementen, zoals koppelingen etc. kan de inlegspie eruit worden geslingerd. Volg de noodzakelijke maatregelen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Volg de algemeen noodzakelijke maatregelen voor de contactbescherming van de afdrijfelementen.
Pagina 63
Montage 5.6 Machine monteren Lostrekken van de aandrijfelementen Aanbrengen van de aandrijfelementen Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager. De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Service Center (Pagina 131) of u kunt deze opzoeken in de machinecatalogus.
Pagina 64
Montage 5.6 Machine monteren Bij alle vierpolige machines met een frequentie van ≥ 60 Hz geldt het volgende: • Als de koppelingsnaaf korter is dan de inlegspie, kort de inlegspie dan in. • Het zwaartepunt van de koppelingshelft moet binnen de lengte van het aseinde liggen. •...
Elektrische aansluiting Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Elektrische aansluiting 6.2 Machine aansluiten Zie ook Aanhaalmomenten (Pagina 133) Opmerking Servicecenter Neem contact op met het Servicecenter (Pagina 131) als u ondersteuning bij de inbedrijfstelling nodig heeft. Machine aansluiten Houd bij de keuze van de aansluitleidingen rekening met de volgende criteria: •...
Elektrische aansluiting 6.2 Machine aansluiten 6.2.1 Aansluitkast GEVAAR Gevaarlijke spanning Bij elektrische machines zijn hoge spanningen aanwezig. Deze kunnen bij ondeskundige omgang dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel de machine spanningsvrij voordat u met de werkzaamheden aan de aansluitkast begint.
Elektrische aansluiting 6.2 Machine aansluiten 6.2.1.3 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-1 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor onderverdeelde wikkeling, voor zover dit van toepassing is. Speciaal geval voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen.
Elektrische aansluiting 6.2 Machine aansluiten 6.2.1.6 Vrij uitgevoerde aansluitkabels WAARSCHUWING Gevaar voor kortsluiting en spanning Als de aansluitleidingen tussen de onderdelen van de behuizing en de afdekplaat beklemd raken, kan kortsluiting optreden. Dit kan zwaar of dodelijk letsel of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. •...
Elektrische aansluiting 6.2 Machine aansluiten De uiteinden van de geleiders dienen zodanig te worden geïsoleerd dat de resterende isolatie bijna tot aan de kabelschoen reikt. Opmerking De stroombestendige verbinding wordt gewaarborgd door een direct contact tussen de kabelschoenvlakken en de contactmoer resp. contactschroef. 6.2.1.9 Minimum luchtafstanden Controleer na de vakkundige montage, of de minimale luchtafstand tussen niet geïsoleerde...
Elektrische aansluiting 6.3 Aanhaalmomenten Schroefkoppelingen met reducties en (plaat-) moer (EN 50262) ① Moer ② O-ring 6.2.2.1 Inbouwpositie van de plaatmoer bij schroefkoppelingen ② O-ring ③ Inbouwpositie van de plaatmoer Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ② O-ring Aanhaalmomenten Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 133) in acht.
Elektrische aansluiting 6.4 Aardingsgeleider aansluiten 6.3.1 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: • Voorkom schade aan de kabelmantel. • Pas de aanhaalmomenten aan het materiaal van de kabelmantel aan. Let op de documentatie voor de aanhaalmomenten van de kabelinvoeren en afsluitstoppen voor directe aanbouw aan de machine en andere schroefverbindingen (bijv.
Elektrische aansluiting 6.4 Aardingsgeleider aansluiten 6.4.2 Aansluittype aardgeleider Type aarding van de behuizing Kabeldoorsnede mm² … 10 Aansluiting van een enkele ader onder externe aardklem. … 25 Aansluiting met DIN-kabelschoen onder externe aardklem. DIN 46 234 Binnenste aardaansluiting Neem bij het aansluiten het volgende in acht: •...
Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming WAARSCHUWING Gevaar voor elektrische schokken De isolatie van de temperatuursensoren voor het controleren van de wikkeling is aan de kant van de wikkeling volgens de eisen aan de basisisolatie uitgevoerd. De aansluitingen van de temperatuursensor zijn zodanig in de aansluitkast aangebracht dat ze niet kunnen worden aangeraakt en beschikken niet over een veilige scheiding.
Elektrische aansluiting 6.7 Omvormer aansluiten 6.6.2 Aluminiumleider aansluiten Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: • Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. • Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Elektrische aansluiting 6.8 Afsluitende maatregelen Tabel 6-6 Maximale spanningspieken aan de motorklemmen voor machines speciaal voor omvormerbedrijf Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û Û Tussenkring U Leider-leider Leider-aarde ≤ 500 V 1600 1400 > 500 V tot 690 V 2200 1500 1080...
Inbedrijfname Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 80
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Controleer na de montage en voor de inbedrijfstelling van de installatie het volgende: • De machine is niet beschadigd. • De machine is correct volgens de voorschriften gemonteerd en uitgelijnd. • De aandrijfelementen zijn afhankelijk van het type correct ingesteld. Bijv.
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.2 Mechanische en elektrische controle Levensgevaar door spanning aan de motorklemmen bij draaiende rotor Door de permanente magneten in de rotor is in de motor continu een magnetische stroom aanwezig. Bij elke draaibeweging van de rotor treedt elektrische spanning aan de motorklemmen op.
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.3 Bedrijf aan de omvormer Bedrijf aan de omvormer • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld. •...
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Zie ook Voorbereiding voor gebruik (Pagina 29) 7.1.6 Externe ventilator in bedrijf nemen De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de hoofdmachine. De vreemde ventilator is slechts voor een draairichting geschikt. Controles voor de eerste testrun Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit: •...
Inbedrijfname 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.7 Overige documentatie Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. 7.1.8 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Inbedrijfname 7.2 Inschakelen Inschakelen Maatregelen bij de inbedrijfstelling Na montage of revisie worden voor de normale inbedrijfname van machines de volgende maatregelen aanbevolen: • Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze niet voortijdig uit. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moet absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Inbedrijfname 7.2 Inschakelen 7.2.1 Testrun Voer na de montage of na revisies een testrun uit: 1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt. Uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moeten absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Pagina 87
Inbedrijfname 7.2 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. –...
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Storingen tijdens bedrijf Aan volgende veranderingen tegenover de normale toestand erkent u dat de functie van de machine negatief werd beïnvloed. • Hogere vermogensopname, temperaturen of trillingen. • Ongewone geluiden of geuren. • Aanspreken van de bewakingsinrichtingen. Deze veranderingen kunnen storingen veroorzaken die direct of indirect de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade als gevolg kunnen hebben.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Licht ontvlambare en brandbare stoffen Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen licht ontvlambaar of brandbaar zijn. Dit kan tot brandwonden en andere schade voor de gezondheid leiden. •...
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf 8.1.1 Veiligheidsaanwijzing voor de verluchting 8.1.1.1 Veiligheidsinstructie voor externe ventilatie (optioneel) Externe ventilatie (optioneel): Methoden van koeling IC 416 volgens IEC / EN 60034-6 WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden Het gebruik van de machine zonder externe ventilatoren leidt tot oververhitting. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Machine inschakelen 1. Rijd de machine indien mogelijk zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Pagina 94
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden • Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. • Verwijder de eventueel aanwezige kleminrichting van de rotor bij de machine voordat u de rotor draait.
Bedrijf 8.6 Storingen 8.5.1 Stilstandschade aan de wentellager vermijden Bij langere bedrijfspauzes kan dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de rotor in de wentellagers tot stilstandschade resp. standmarkeringen of corrosievorming leiden. • Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
Bedrijf 8.6 Storingen 8.6.2 Elektrische storingen van luchtgekoelde machines Opmerking Bij optreden van elektrische storingen bij het bedrijf van de machine aan een omvormer moet u ook de bedieningshandleiding van de frequentie-omvormer in acht nemen. Tabel 8-1 Elektrische storingen ↓ Motor start niet ↓...
Bedrijf 8.6 Storingen 8.6.3 Mechanische storingen Tabel 8-2 Mechanische storingen ↓ Slepend geluid ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Omlopende delen slijpen Stel de oorzaak vast en stel de delen bij. Onevenwicht van de rotor of van de kop‐ Ontkoppel de rotor of de koppeling en stel ze bij.
Bedrijf 8.6 Storingen Lagerspeling te groot Neem contact op met het Servicecenter. Lager is gecorrodeerd Vervang de lager. Controleer de afdichtingen. Te veel vet in de lager Verwijder overtollig vet. Verkeerd vet in de lager Gebruik het juiste vet. Afbladderpunten in de loopbaan Vervang de lager.
Onderhoud Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.1.2 Lakschade verbeteren Als de lak beschadigd is, verbeter dan de lakschade. Daarmee is de corrosiebescherming gewaarborgd. Opmerking Lakopbouw Neem contact op met het Service Center voor u de lakschade bijwerkt. Daar verkrijgt u verdere informatie over de correcte lakopbouw en voor het verbeteren van de lakschade.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Gevaren bij het reinigen met perslucht Bij het reinigen van machineonderdelen met perslucht kunnen losse onderdelen of vuildeeltjes wegvliegen en letsel veroorzaken. • Installeer een geschikte afzuiging. • Draag een persoonlijke beschermuitrusting, zoals veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen, beschermend pak.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Opmerking Inspectie-instructies • Neem vooral de van de inspectie-intervallen afwijkende nasmeerintervallen voor wentellagers in acht. • Bij een inspectie is het over het algemeen niet noodzakelijk om de machines te demonteren. De machine moet voor de eerste keer worden gedemonteerd, wanneer de lagers worden vernieuwd.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.4 Hoofdinspectie Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan. Voer na ca. 16 000 bedrijfsuren, uiterlijk na twee jaar, de volgende controles uit: Tabel 9-2 Controles bij de hoofdinspectie Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Of de elektrische parameters in acht worden genomen.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.6 Onderhoudsintervallen Neem het volgende in acht om storingen vroegtijdig te herkennen en te verhelpen om gevolgschade te vermijden: • Onderhoud de machine regelmatig en zorgvuldig. • Inspecteer de machine. • Voor een revisie van de machine uit. LET OP Uitval van de machine Storingen of overbelasting van de machine kunnen materiële schade veroorzaken.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Vetsoorten voor standaardmotoren (IP55) UNIREX N3 - Fa. ESSO. Opmerking Het vermengen van verschillende vetsoorten is niet toegestaan. Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur van het lager. Controleer bij opslag langer dan 12 maanden de toestand van het vet. Indien door de controle ontoliën of vervuiling van het vet wordt vastgesteld, moet voor de inbedrijfname direct worden nagesmeerd.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Beschadigingen van de machine bij het reinigen met perslucht of waterstralen • Richt geen perslucht of waterstralen in de richting asuitvoer of machineopeningen. • Voorkom directe inwerking van perslucht en waterstralen op afdichtingselementen van de machine.
Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.11 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: •...
Onderhoud 9.3 Reparatie Externe ventilator onderhouden Vuil- en stofafzettingen op het loopwiel en de motor, vooral in de spleet tussen het loopwiel en het inlaatmondstuk, kunnen de werking van de externe ventilator verstoren. • Verwijder de vuil- en stofafzettingen geregeld, afhankelijk van de plaatselijke vervuilingsgraad.
Onderhoud 9.3 Reparatie 3. Beschadigingen aan de lak en ook aan bouten herstellen. 4. Benodigde maatregelen voor aanhouden van de veiligheidsklasse in acht nemen. 5. Schuimstofafdekking in leiding niet vergeten. Gaten helemaal afsluiten en aanliggen van leidingen tegen scherpe randen vermijden. Zie ook Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen (Pagina 134) 9.3.1...
Onderhoud 9.3 Reparatie Opmerking Bijzondere bedrijfsvoorwaarden Het aantal bedrijfsuren neemt af, bijv. • Bij loodrechte plaatsing van machines: • Grote oscillatie- of stootbelastingen. • Frequent omkeerbedrijf. • Hogere omgevingstemperatuur. • Hogere toerentallen etc. ① verwarmen 80 ... 100 °C 9.3.1.1 Lagerinzetstukken De lagers tegen indringend vuil en vocht beschermen.
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.1.2 Lagers monteren Lagerafdichting Neem de volgende details in acht: • Voor het afdichten van de machines aan de rotoras worden asafdichtingsringen gebruikt. – Neem bij gebruik van V-ringen de montagematen in acht. • Gebruik de voorgeschreven lagers. •...
Pagina 112
Onderhoud 9.3 Reparatie Opmerking Verdere informatie over de montage van de wentellagers vindt u in de catalogus of de informatie van de wentalagerfabrikant. Handelwijze 1. Vervang beschadigde onderdelen. 2. Verwijder de verontreinigingen aan de onderdelen. Verwijder vetresten en restanten van afdichtmiddelen of vloeibare schroefbeveiliging.
Pagina 114
Onderhoud 9.3 Reparatie • Trek de ventilator gelijkmatig van de as door de drukschroef van de poelietrekker aan te draaien. • Vermijd hamerslagen om de rotoras, de ventilator en de lagers niet te beschadigen. • Bij schade nieuwe onderdelen bestellen. Metalen ventilator •...
Onderhoud 9.3 Reparatie ② 4. Til voorzichtig nog 2 klikopeningen los en de verwijder aansluitend de kap. 5. Zorg ervoor, dat hierbij de klikopeningen niet worden beschadigd. Bij beschadigde klikopeningen dienen nieuwe onderdelen te worden besteld. Beschermdak Beschermdaken met afstandsbouten resp. met geschroefde hoeksteunen. Het geforceerd verwijderen of scheiden kan schade veroorzaken aan de afstandsbouten, de verbindingselementen van de hoeksteunen of de ventilatorkap.
Onderhoud 9.3 Reparatie Kunststof ventilatorkap ashoogte 80 ... 200 • De markeringslijn op de rand van de kap op één lijn uitrichten met de middelste behuizingsrib in het verlengde van de sokkel van de aansluitkast. • Centreer de kap door deze axiaal op de uitsparingen van de behuizing resp. de nokken van het lagerschild te schuiven.
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.8 Montage overige instructies • Breng alle (extra) typeplaatjes op hun oorspronkelijke positie aan. • Elektrische leidingen indien nodig vastzetten. • Controleer alle aandraaimomenten, ook van de niet losgemaakte bouten. 9.3.9 Optionele aanbouwdelen Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Hier vindt u bijkomende bedieningshandleidingen: Service &...
Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.10 O-ringafdichting Als o-afdichtringen aanwezig zijn, controleer dan of ze in goede toestand verkeren en of de O- ringafdichtringen goed in de groeven tussen de onderdelen zitten. Vervang de beschadigde O- afdichtringen. O-ringafdichtringen kunnen bv. op de volgende onderdelen aanwezig zijn: •...
• Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/) Opmerking De grafische voorstellingen in dit hoofdstuk zijn principiële voorstellingen van de basisuitvoeringen. Ze dienen voor de definitie van de onderdelen. De geleverde uitvoering kan in details van deze voorstellingen afwijken.
Reserveonderdelen 10.4 Onderdeelgroepen Zie ook Handleiding voor Spares on Web (https://www.weblogx.siemens.de/SoWHilfe_HS/motors/en/) 10.3 Vervanging van wentellagers Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk. Beide tekens staan vermeld op het smeerplaatje en in de machinedocumentatie of zijn op het ingebouwde lager af te lezen.
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na de uitloop van de productie. • Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Reserveonderdelen 10.7 Normdelen 10.7 Normdelen 10.7.1 Normdelen Tabel 10-1 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 3.02 DIN 471 1.32 DIN 939 6.02 7.12 1.49 EN ISO 4017 4.11 6.12 DIN 472 4.39 5.60 5.61...
Reserveonderdelen 10.8 Opengewerkte tekeningen 10.8 Opengewerkte tekeningen 10.8.1 1FZ ashoogte 280 Opengewerkte tekening als PDF benodigd met aanduiding van de reserveonderdelen en genormeerde delen, zie bijvoorbeeld hier 1LE7: 1FZ ashoogte 280 Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A...
Verwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Verwijdering 11.4 Machine demonteren 11.3 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
Verwijdering 11.5 Werkzaamheden aan machines met permanente magneten 11.5 Werkzaamheden aan machines met permanente magneten Bij machines in gemonteerde toestand met permanente magneten bevindt het magneetveld zich in de magnetische kring van de machine. Om deze reden bevindt zich buiten de machine geen aantoonbaar magneetveld met nadelige gevolgen voor de gezondheid.
Verwijdering 11.7 Componenten verwijderen 11.6 Permanente magneten verwijderen Als de motor volledig ingesmolten wordt, hoeven de permanente magneten niet separaat te worden verwijderd. Verwijder alle leidingen voor het smelten. Demagnetiseren van de motor Als de motor gedemonteerd en uit elkaar genomen wordt, dan moeten de permanente magneten gedemagnetiseerd worden.
Verwijdering 11.7 Componenten verwijderen Scheid de onderdelen voor de recyclage volgens de volgende categorieën: • Staal en ijzer • Aluminium • Gemengd metaal, bv. wikkelingen De isolatie van de wikkeling wordt bij de recyclage van koper verast. • Isolatiematerialen • Kabels en leidingen •...
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: •...
Service & Support A.2 Overige documentatie Overige documentatie Bedieningshandleidingen kunnen via de volgende internetpagina's worden opgeroepen: http://support.industry.siemens.com (Pagina 131) 1FZ ashoogte 280 Bedieningshandleiding, 02/2022, A5E51698715A...
Productinformatie voor uw motor volgens ErP-richtlijn 2019/1781 vindt u in de configurator voor aandrijftechniek. Als u het bestelnummer van de motor ingeeft, vindt u daar technische documentatie zoals databladen, karakteristieken en CAD-tekeningen over uw motor: www.siemens.com/dt-configurator Aanhaalmomenten B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen •...
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten Afwijkende aanhaalmomenten De hiervan afwijkende aanhaalmomenten voor elektrische aansluitingen en voor boutborgingen van bouwdelen met bijgevoegde vlakke afdichtingen of isolatiedelen staan vermeld in de betrokken paragrafen en in de getekende afbeeldingen. B.1.2 Klembord en aarding Tabel B-2 Aandraaimomenten voor elektrische aansluitingen aan het klembord en aarding Schroefdraad ∅...
Meer informatie Siemens: Industry Online Support (Service en support): www.siemens.com/online-support IndustryMall: www.siemens.com/industrymall Duitsland...