Samenvatting van Inhoud voor Siemens SIMOTICS XP Series
Pagina 1
Uitgave 04/2023 BEDIENINGSHANDLEIDING SIMOTICS XP Laagspanningsmotoren 1MB..5/6 Ashoogte 71 ... 355 www.siemens.com/drives...
Pagina 3
Inleiding Veiligheidsaanbevelingen Omschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding van de inzet SIMOTICS XP 1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Instandhouden Reserveonderdelen Afvalverwijdering Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten Voor gebruik in zone 1 (IEC/EN/GOST 60079-10-1, GB 3836.14) Voor gebruik in zone 21 en zone 22 (IEC/EN/GOST 60079-10-2, GB/T 3836.35) Vertaling van de oorspronkelijke bedieningshandleiding...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Webpagina's van derden ....................11 Documentatie SIMOTICS ....................11 Service en support ......................13 1.4.1 Siemens Industry Online Support op het web ..............13 1.4.2 Siemens Industry Online Support voor onderweg ............... 13 1.4.3 Feedback over de technische documentatie................ 14 1.4.4...
Pagina 7
Inhoudsopgave 4.14.3 Lagerstromen reduceren ....................62 4.14.4 Geïsoleerd lager bij bedrijf aan de omvormer..............63 4.14.5 Tandemaandrijving ......................64 4.14.6 Grenstoerentallen in de omvormermodus ................64 Montage .............................. 67 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage................67 Montage voorbereiden....................... 68 5.2.1 Voorwaarden voor de montage ..................68 5.2.2 Isolatieweerstand.......................
Pagina 9
Inhoudsopgave 9.2.6 Mechanische explosiebeveiliging walslager ..............125 9.2.7 Boutkwaliteit ........................125 9.2.8 Onderhoud ........................126 9.2.8.1 Explosiebeveiliging bij machines met ontstekingsbeveiligingsklasse voor een drukvast omhulsel ......................... 126 9.2.8.2 Isolatieweerstand en polarisatieindex................126 9.2.8.3 Nasmeerintervallen en vettypes voor het gebruik van walslagers ........127 9.2.8.4 Reiniging .........................
Pagina 10
Inhoudsopgave 11.2 RoHS - beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen ........157 11.3 Informatie conform artikel 33 van de REACH-verordening ..........157 11.4 Demontage voorbereiden ....................158 11.5 Machine demonteren....................... 158 11.6 Componenten verwijderen....................158 Technische gegevens......................... 161 Aanhaalmomenten ......................
Inleiding Over SIMOTICS Beschrijving SIMOTICS is de Siemens-productfamilie van de elektromotoren voor het complete motorspectrum in de digitale industrie. Over dit handboek 1.2.1 Inhoud Om de mogelijke toepassingsgebieden van onze producten aanschouwelijker te maken, staan in deze productdocumentatie en in de online-help typische toepassingsgevallen vermeld. Deze zijn uitsluitend als voorbeelden bedoeld en houden geen verklaring in over de geschiktheid van...
Dit document bevat aanbevelingen van derde producten Siemens kent de principiële geschiktheid van deze derde producten. U kunt gelijkwaardige producten van andere fabrikanten gebruiken. Siemens neemt geen garantie op zich voor de gesteldheid van producten van derden. 1.2.2 Doelgroep Beschrijving Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor: •...
Webpagina's van derden Beschrijving Dit document kan hyperlinks bevatten naar webpagina's van derden. Siemens heeft geen zeggenschap over de inhoud of over andere kenmerken van deze websites en is in geen geval aansprakelijk of verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Siemens controleert de informatie op deze websites niet en is evenmin verantwoordelijk voor de inhoud en informatie die op deze...
Pagina 14
Inleiding 1.3 Documentatie SIMOTICS De documentatie is onderverdeeld in de volgende categorieën: Tabel 1-1 Documentatie SIMOTICS / SIMOGEAR- / SINAMICS Informatie Documentatieklas‐ Inhoud Doelgroep Overkoepelende in‐ Handboek voor de Regels, richtlijnen en hulpmiddelen Planners, projectontwerpers formatie projectplanning voor de projectplanning van produc‐ ten, systemen of installaties.
1.4 Service en support Service en support 1.4.1 Siemens Industry Online Support op het web Beschrijving Via Siemens Industry Online Support (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/) vindt u onder meer: • Productondersteuning • Forum voor wereldwijde uitwisseling van informatie en ervaringen voor gebruikers en specialisten •...
Feedback over de technische documentatie Beschrijving Uw vragen, suggesties en correcties met betrekking tot de technische documentatie zijn altijd welkom. Gebruik hiervoor de link "Feedback sturen" in de Siemens Industry Online Support aan het einde van een bericht. Afbeelding 1-2 Aanvragen en feedback 1MB..5/6 ashoogte 71 ...
Documentation Beschrijving Met het webgebaseerde systeem "mySupport Documentation" kunt u uw documentatie op basis van de Siemens-content individueel samenstellen en aanpassen voor uw eigen machinedocumentatie. U start de toepassing via de tegel "My Documentation" op de mySupport homepage (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/my):...
1.4.6 Training Beschrijving SITRAIN – Digital Industry Academy biedt een omvangrijk trainingsaanbod voor de Siemens Industrieproducten – direct van de fabrikant, voor alle bedrijfstakken en toepassingen, voor alle kennisniveaus van beginner tot expert. Meer informatie vindt u op internet op het volgende Adres (https://www.siemens.com/...
Inleiding 1.5 Belangrijke productinformatie Belangrijke productinformatie Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties. Deze voldoen aan de geharmoniseerde normen uit de reeks EN / IEC 60034 (VDE 0530) Het gebruik in Ex-omgevingen is verboden, voor zover de markering op de machine een gebruik in het net resp. aan een omvormer niet uitdrukkelijk toestaat.
Veiligheidsaanbevelingen Informatie voor de verantwoordelijken voor de installatie Deze motor is een onvolledige machine in de zin van de richtlijn 2006/42/EG ("Machinerichtlijn") en is in overeenstemming met de toepasselijke vereisten inzake de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van deze richtlijn, inclusief de beschermdoelen van de richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn") betreffende elektrische gevaren, ontworpen en gebouwd.
Veiligheidsaanbevelingen 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines 5 veiligheidsregels 1. Vrijschakelen. Schakel ook de hulpstroomcircuits vrij, zoals de stilstandverwarming. 2. Zorg voor een beveiliging die onbedoeld opnieuw inschakelen voorkomt. 3. Controleer of er inderdaad geen spanning meer aanwezig is 4. Aarden en kortsluiten. 5.
Veiligheidsaanbevelingen 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gevaar door onder spanning staande delen Spanningvoerende onderdelen vormen een gevaar. Door het verwijderen van afdekkingen is de aanraakbescherming van roterende delen niet meer gewaarborgd. Door het benaderen van actieve delen kunnen de minimale lucht- en kruiptrajecten mogelijk worden onderschreden. Aanraken of naderen kan de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg hebben.
Veiligheidsaanbevelingen 2.5 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Zie ook Onderhoud (Pagina 126) Geluidsemissies De machine kan tijdens het gebruik geluidsemissiepegels vertonen die voor werkplaatsen niet toegelaten zijn. Dit kan tot gehoorschade leiden. • Zorg ervoor dat er zich tijdens de werking van de machine geen personen in het gebied van de verhoogde geluidsemissie bevinden.
Veiligheidsaanbevelingen 2.6 Werking in explosiegevaarlijke zones Werking in explosiegevaarlijke zones Elektrische installaties in omgevingen met explosiegevaar moeten door de verantwoordelijke volgens de hiervoor geldende voorschriften en verordeningen worden gemonteerd, geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld. Opmerking De basisvereisten voor elektrische installaties en hun bedrijf in explosiegevaarlijke omgevingen vindt u bijv.
Veiligheidsaanbevelingen 2.7 Elektrostatisch bedreigde modules Dit kan een explosie tot gevolg hebben. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Om die reden moeten bij het optreden van hybride mengsels de relevante kenwaarden zowel voor gas (zones 0, 1 en 2) als voor stof (zones 20, 21 en 22) in acht worden genomen. Of bij een bepaalde hybride mengsels de voor een ontsteking maatgevende kenwaarden ongunstig worden beïnvloed, moet in een individueel geval door een hiervoor bevoegde instantie worden beoordeeld.
Veiligheidsaanbevelingen 2.8 Explosiegevaar door elektrostatische ontlading De noodzakelijke ESD-beschermingsmaatregelen voor elektrostatisch bedreigde onderdelen zijn in de onderstaande tekeningen weergegeven: a = geleidende vloer b = ESD-tafel c = ESD-schoenen d = ESD-mantel e = ESD-armband f = aardaansluiting van de kasten Explosiegevaar door elektrostatische ontlading Explosiegevaar door elektrostatische ontlading Elektrostatische ontladingen zijn een mogelijke ontstekingsbron.
Veiligheidsaanbevelingen 2.13 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit Deze machine is volgens IEC/EN 60034 ontworpen en voldoet bij reglementair gebruik aan de vereisten van de Europese richtlijn 2014/30/EU inzake de elektromagnetische compatibiliteit. 2.10 Storingsbestendigheid Zorg er door de keuze van geschikte signaalleidingen en evaluatie-eenheden voor dat de stoorbestendigheid van de machine niet wordt beïnvloed.
Veiligheidsaanbevelingen 2.15 Certificaat met de bijzondere voorwaarden 2.14 Bijzondere voorwaarden voor het gebruik. Uittreksel uit de EU-monstertestverklaringen, punt 17 of de IECEx Certificates of Conformity. • Een reparatie aan de ontstekingsdoorslagveilige spleten mag alleen conform constructieve voorschriften van de fabrikant worden uitgevoerd. De reparatie volgens de waarden van tabel 2 en 3 van de EN / IEC 60079-1: 2014 is niet toegestaan.
Pagina 30
Veiligheidsaanbevelingen 2.15 Certificaat met de bijzondere voorwaarden CNEX 17 ATEX 0004 X, IECEx CNEX 17.0004X, 2020312301002069...071, 2020312301002079...081, RU C-DE.AA81.B.00156-19, EPS 21 UKEX 1 249 X, P508995/1 ... /14: • Het bereik van de omgevingstemperatuur is voor ashoogten 71 tot 355 op -40 °C ... +60 °C begrensd.
Pagina 31
Veiligheidsaanbevelingen 2.15 Certificaat met de bijzondere voorwaarden • Optionele anticondensatieverwarmingen en verwarmingssystemen kunnen in de drukvaste motorbehuizingen worden geïnstalleerd, maar mogen niet worden ingeschakeld als de motor loopt. Alternatie'f kunnen bei de motorbouwformaten AH225 - AH355 in de plaats van de eigen ventilator ook externe ventilatiesystemen worden gebruikt.
Pagina 32
Veiligheidsaanbevelingen 2.15 Certificaat met de bijzondere voorwaarden • Om de wikkeling te beschermen, kunnen anticondensatieverwarmingen op de wikkelkoppen gemonteerd zijn. Deze mogen alleen worden gebruikt als de motor is uitgeschakeld. In de bedieningshandleiding zijn waarschuwingen opgenomen voor de veilige werking. • Motorvarianten met een temperatuur van meer dan 70 °C aan de kabelschroefverbindingen en van meer dan 80 °C aan de adervertakking worden met een bijkomend infoplaatje gekentekend.
Omschrijving Toepassingsgebied De draaiende elektrische machines van deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontwikkeld voor brede toepassingsgebieden in de aandrijftechniek, netbedrijf en in combinatie met frequentie-omvormers ontwikkeld. Ze worden gekenmerkt door een hoge vermogensdichtheid, robuuste constructie, lange levensduur en grote betrouwbaarheid.
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatjes Gebruik in omgevingen met explosiegevaar Explosieveilige, elektrische machines voldoen aan de normen uit de series IEC / EN 60034 en IEC / EN 60079. Gebruik de machine alleen in omgevingen met explosiegevaar na toestemming en goedkeuring van de verantwoordelijke instantie. Deze instantie is verantwoordelijk voor de risicobepaling van explosies en indeling van zones.
Pagina 35
Omschrijving 3.2 Vermogensplaatjes Positie Omschrijving Positie Omschrijving Aanvullende gegevens (optioneel) Nominaal vermogen kW Klantgegevens (optioneel) Nominale stroom A Land van fabricage Vermogensfactor cosφ Productievestiging Nominaal toerental min Kennummer voor het keuringsbureau (optioneel) Rendementklasse Voorschriften (optioneel) Rendement Firmalogo Koppel Nm (optioneel) Scheepsvoorschrift Aanloopstroomverhouding (optioneel) Machineserietype Bedrijfstype (optioneel)
Omschrijving 3.3 Opbouw Opbouw 3.3.1 Voorschriften Tabel 3-1 Toegepaste algemene voorschriften Kenmerk Norm Beoordeling en prestatie EN/IEC 60034-1 GOST IEC 60034-1 GB 755 IEC 60034-1 Methoden voor het bepalen van de verlie‐ EN/IEC 60034-2-1 GOST IEC 60034-2-1 GB/T 1032 BS EN 60034-2-1 zen en het rendement door beproeving van EN/IEC 60034-2-2 GOST IEC 60034-2-2 BS EN 60034-2-2 draaiende elektrische machines EN/IEC 60034-2-3...
Pagina 37
Omschrijving 3.3 Opbouw Tabel 3-2 Toegepaste voorschriften voor machines met explosiebescherming Kenmerk Norm Elektrische bedrijfsmiddelen voor gebie‐ EN/IEC 60079-0 GOST 31610.0 GB/T 3836.1 BS EN IEC 60079-0 den met explosiegevaar - Deel 0: Alge‐ mene eisen Elektrisch bedrijfsmaterieel voor gasex‐ EN / IEC 60079-1 GOST IEC 60079-1 GB/T 3836.2 BS EN 60079-1 plosieve atmosferen - Deel 1: Bescher‐...
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.2 Koeling, ventilatie De machines uit deze serie zijn asynchrone draaistroommachines met een gesloten primaire (interne) koelkringloop en een open secundaire koelluchtkringloop (oppervlaktekoeling). De oppervlaktekoeling is afhankelijk van de uitvoering. 3.3.2.1 Machines met ventilatoren Eigen ventilatie (standaard): Koelmethode IC 411 volgens EN / IEC 60034-6 Aan de NDE-zijde van de behuizing van de stator is een ventilatorkap voor de geleiding van de buitenlucht aangebracht.
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.3 Lagers Voor de ondersteuning en positiegeleiding van de machine-as in het vaststaande machinedeel worden wentellagers aan DE- en NDE-kant gebruikt. Een zijde heeft hierbij de functie van het vaste lager dat axiale en radiale krachten van de draaibare machine-as overdraagt op het vaststaande machinedeel.
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.6 Bouwvormen/uitvoeringsvormen De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het typeplaatje. Tabel 3-3 Bouwvorm Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐ Grafische weergave gelijkheden IM B3 (IM 1001) IM V5 (IM 1011) IM V6 (IM 1031) ...
Omschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B35 (IM 2001) IM V15 (IM 2011) IM V35 (IM 2031) IM B34 (IM 2101) IM V17 (IM 2111) IM V37 (IM 2131) Bouwvormen/opstellingstype voor explosieveilige machines De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het vermogensplaatje.
Omschrijving 3.3 Opbouw 3.3.7 Beschermingsklasse De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst. Machines voor gebruik in zone 1 (ontstekingsbeschermingsklasse Drukvast omhulsel “db" of Verhoogde veiligheid “eb") of in zone 2 (ontstekingsbeschermingsklasse “ec") zijn uitgevoerd in beschermingsklasse IP55.
Omschrijving 3.3 Opbouw • Teruglooprem • Lage temperatuursensoren Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling.
Pagina 44
Omschrijving 3.3 Opbouw 1026 II 2G Ex db ib IIA T. Gb CNEX 17 ATEX 0004 X 1026 II 2G Ex db ib IIB T. Gb 1026 II 2G Ex db ib IIC T. Gb Ex db eb IIB T. Gb IECEx FTZU 18.0024 …...
Pagina 45
Omschrijving 3.3 Opbouw Ex db eb IIC T. Gb 2020312301002069 ... 072, 2020312301002079 ... 081 Ex db IIC T. Gb Ex db ib IIA T. Gb 2020312301002069 ... 072, 2020312301002079 ... 081 Ex db ib IIB T. Gb Ex db ib IIC T. Gb Tabel 3-6 Voor gebruik in zone 21 - IEC/EN/BS/GOST 60079-10-2, GB/T 3836.35 1026...
Omschrijving 3.3 Opbouw Ex tc IIIA T... °C Dc IECEx BVS 20.0040X, ...0050X, ...0054X, ...0055X, ...0057X, ...005 Ex tc IIIB T... °C Dc 8X, ...0059X, ...0060X, ...0068X, ...0069X, ...0071X, ...0 Ex tc IIIC T... °C Dc 074X, ...0075X, ...0080X, P508995/1 ... /14 II 3D Ex tc IIIA T...
Pagina 47
Omschrijving 3.3 Opbouw Dergelijke documentatie is niet beschikbaar voor niet-standaard laksystemen of laksystemen die specifiek door de klant worden besteld. Houd er rekening mee, dat bij herstelwerkzaamheden aan de laklaag de aanwezige documentatie niet geldig is. • Gebruik voor het nalakken goedgekeurde originele lak. •...
Voorbereiding van de inzet Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij het ontwerp van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. • Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. • Reclameer bij zichtbare gebreken / bij een onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger.
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag • Neem bij alle transportwerkzaamheden en bij het inslaan de op de collo aangebrachte gebruiksmarkeringen in acht volgens ISO 780. • Gebruik alleen voldoende bemeten hijs- en transportmiddelen en transportwagens. Gevaar door een ondeskundig vastzetten en hijsen •...
Pagina 52
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag • Neem de maximale belasting van de ringschroeven in acht. • Gebruik indien nodig geschikte draagmiddelen met voldoende belastbaarheid zoals hijsbanden (EN1492-1) en sjortakels (EN12195-2). • Ga niet onder of in de buurt van de opgetakelde machine staan. WAARSCHUWING Levensgevaar als gevolg van vallende machine Als het hijs- of lastopnamemiddel bezwijkt, kan de machine vallen.
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag 4.5.2 Opslag Buitenopslag LET OP Beschadiging van de machine In geval van ondeskundig opslag bestaat er gevaar voor materiële schade. Zorg bij externe klimatologische omstandigheden (bijv. zoute en/of stoffige, vochtige atmosfeer) voor extra bescherming van de machine. Kies een schokvrije en droge opslagplaats die tegen overstroming beveiligd is.
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag 4.5.3 Temperatuurgrenzen bij de opslag De gebruikte materialen zijn voor het bestelde temperatuurbereik geoptimaliseerd. De gespecificeerde temperatuurgrenzen vindt u op het vermogensplaatje. WAARSCHUWING Explosiegevaar bij beschadigde afdichtmaterialen Als u de machine buiten de gespecificeerde temperatuurgrens opslaat, kunnen de afdichtmaterialen worden beschadigd en kan hun afdichtfunctie falen.
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag LET OP Opslag Het onbeschermd gebruik of opslaan van de machine kan beschadigingen aan de machine veroorzaken. • Bescherm de machine tegen directe intensieve zonnestralen, regen, sneeuw, ijs of stof. Plaats de machine onder een frame of een extra afdekking. •...
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling • Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 40 Nm 80 Nm 150 Nm 230 Nm Aanhaalmomenten voor alternatieve rotorvergrendeling.
Voorbereiding van de inzet 4.5 Transport en opslag 4.5.5 Inbedrijfstelling na opslag 4.5.5.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatie-index: •...
Voorbereiding van de inzet 4.6 Koeling waarborgen Koeling waarborgen WAARSCHUWING Oververhitting en uitval van de machine Het niet in acht nemen van de volgende punten kan materiële schade, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben, bij explosiebeveiligde machines kan een explosie ontstaan. •...
Pagina 59
Voorbereiding van de inzet 4.6 Koeling waarborgen Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Tabel 4-2 Minimale waarde “x” voor de afstand tussen naburige modules voor luchttoevoer naar de machine Ashoogte [mm] 63 ... 71 80 ...
Voorbereiding van de inzet 4.10 Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf Thermische bescherming De machine is optioneel met NTC-weerstanden, Pt100, Pt1000 uitgerust. Als een thermisch certificaat voorhanden is en de testgegevens op het vermogensplaatje vermeld staan, is een thermische machinebeveiliging door directe temperatuurbewaking van de wikkeling toegestaan.
Voorbereiding van de inzet 4.12 Systeemeigen frequenties Elke machine beschermd moet worden tegen oververhitting. Volg daartoe volgende aanwijzingen: • Elke machine moet volgens IEC / EN 60079–14 in alle fasen met behulp van een vertraagde aardlekschakelaar met fase-uitvalbescherming volgens IEC / EN 60947 of een gelijkwaardige voorziening worden beschermd.
Voorbereiding van de inzet 4.13 Elektromagnetische compatibiliteit 4.13 Elektromagnetische compatibiliteit Opmerking Bij sterk verschillende draaimomenten (bijv. aandrijving van een zuigercompressor) wordt een niet sinusvormige machinestroom afgedwongen, waarvan de harmonische trillingen een ontoelaatbare netbeïnvloeding en daardoor een ontoelaatbare storingsemissie kunnen veroorzaken. Opmerking Omvormer •...
Voorbereiding van de inzet 4.14 Bedrijf aan de omvormer 4.14 Bedrijf aan de omvormer 4.14.1 Omvormer van parameters voorzien • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het vermogensplaatje te worden vermeld. •...
Voorbereiding van de inzet 4.14 Bedrijf aan de omvormer LET OP Materiële schade door te hoge aansluitspanning Als de aansluitspanning voor het isolatiesysteem te hoog is, kan dit het isolatiesysteem beschadigen. Het isolatiesysteem wordt daardoor beschadigd. Dit kan de machine volledig beschadigen.
• Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van SIEMENS. • Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Voorbereiding van de inzet 4.14 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd. • Overbrug de lagerisolatie niet bij montagewerkzaamheden achteraf, zoals bij de inbouw van een automatisch smeersysteem of een niet-geïsoleerde trillingsmeter. •...
Pagina 67
Voorbereiding van de inzet 4.14 Bedrijf aan de omvormer Zie ook Omvormer van parameters voorzien (Pagina 61) 1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355 Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E44264501A...
Pagina 68
Voorbereiding van de inzet 4.14 Bedrijf aan de omvormer 1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355 Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E44264501A...
Montage Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 19). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Montage 5.2 Montage voorbereiden Verlies van conformiteit met de toegepaste richtlijnen Bij levering voldoet de machine aan de vereisten van de richtlijnen die vermeld staan op het kenplaatje of in de meegeleverde documentatiepapieren. Eigenmachtige wijzigingen of conversies aan de machine leiden tot verlies van de conformiteit met de richtlijnen en doen de overeenkomstige garantie vervallen.
Montage 5.2 Montage voorbereiden Schade aan gemonteerde onderdelen door hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen bij de klant, bijvoorbeeld leidingen uit niet hittebestendig materiaal, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. • Temperatuurgevoelige onderdelen mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd.
Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.2.2 Isolatieweerstand en polarisatie-index van de wikkeling controleren Isolatieweerstand meten 1. Neem de aanbevelingen in acht in de bedieningshandleiding van het gebruikte isolatiemeetapparaat. 2. Aard andere wikkelingen, ingebouwde wikkelingstemperatuurvoeler en indien nodig andere aan- en inbouwonderdelen. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de wikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand R aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEC 60034-27-4. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de wikkeling tot 40 °C MΩ...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Opmerking Opmerking bij IEEE 43 Volgens IEEE 43 rekent u de R bij wikkelingstemperaturen van < 40 °C op de referentietemperatuur van 40 °C om. Omdat de minimale waarden voor de R voor 40 °C gelden, worden de noodzakelijke R -waarden bij wikkelingstemperaturen onder 40 °C iets hoger. De polarisatie-index meten 1.
Montage 5.3 Machine plaatsen Machine plaatsen 5.3.1 Montageplek voorbereiden 1. Maak een geschikte montageplek gereed, bijv. montagebokken. Let erop, dat de montageplek over voldoende bodemvrijheid voor het asuiteinde DE beschikt. De vereiste informatie vindt u in de maattekening van de machine. 2. Controleer aan de hand van de transportdocumentatie of alle componenten van de motor beschikbaar zijn.
Montage 5.4 Uitlijnen en bevestigen • De op het vermogensplaatje aangegeven temperatuurklasse van de machine moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan de temperatuurklasse van het mogelijkerwijs optredende brandbare gas. • Kies de optionele aanbouwonderdelen conform de eisen van de richtlijn 2014/34/EU, IECEx- schema of de overeenkomstige nationale voorschriften.
Montage 5.4 Uitlijnen en bevestigen 5.4.2 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen De volgende maatregelen zijn nodig om de onnauwkeurige radiale uitlijning van de beide koppelingshelften te compenseren en om de elektrische machine tegenover de arbeidsmachine horizontaal te justeren: • Verticale positionering Plaats voor de verticale positionering dunne platen onder de machinepoten om spanning op de machines te voorkomen.
Montage 5.5 Machine monteren Machine monteren 5.5.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop: • Stabiele vormgeving van de fundering • Nauwkeurig uitrichten van de machine • Correcte uitbalancering van de op het aseinde op te trekken delen •...
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.2.2 Horizontale bouwvorm met flens De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie. Als de machine geen standaardflens bezit, richt de machine dan passend op de werkmachine uit.
Montage 5.5 Machine monteren 4. Draai de machine indien nodig in de juiste positie, zodat de flensboringen in het midden boven de schroefdraadboringen liggen. 5. Zet de machine volledig op de tegenflens neer, zodat deze volledig rust en verwijder de stabouten. 6.
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.5 Aangedreven elementen monteren De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij aseinden met inlegspieën wordt het soort balancering aangegeven met een markering aan de kopse kant van de DE-zijde van het aseinde en op het vermogensplaatje: • Kenteken “H” betekent uitbalancering met een halve inlegspie (standaard) •...
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.5.1 Aanbrengen en lostrekken van de afdrijfelementen Aandrijfelementen optrekken • Voorwaarden: – De koppeling resp. het afdrijfelement moet voor het specifieke geval van het bedrijf geschikt bemeten zijn. – Neem de gegevens van de fabrikant van de koppeling in acht. –...
Pagina 83
Montage 5.5 Machine monteren Aanbrengen van de aandrijfelementen Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager. De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Service Center (Pagina 13) of u kunt deze opzoeken in de machinecatalogus. Zie ook Axiale en radiale krachten (Pagina 37) Asuiteinden met inlegspie...
Pagina 84
Montage 5.5 Machine monteren Compenseer het verzet bij de koppeling tussen de elektrische machines en de werkmachines zodanig dat de maximale toegelaten trillingswaarden volgens ISO 10816-3 niet worden overschreden. 1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355 Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E44264501A...
Elektrische aansluiting Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 19). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
• Trek de schroefverbindingen met de vermelde aanhaalmomenten aan. • Gebruik alleen meegeleverde bevestigingsmaterialen of originele reserveonderdelen van Siemens. • Controleer de verbindingpunten bij inspecties. Zie ook Aanhaalmomenten (Pagina 161) Machine aansluiten 6.1.1...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.2 Aansluitkast GEVAAR Gevaarlijke spanning Bij elektrische machines zijn hoge spanningen aanwezig. Deze kunnen bij ondeskundige omgang dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel de machine spanningsvrij voordat u met de werkzaamheden aan de aansluitkast begint.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.2.2 Schakelbeeld in het deksel van de aansluitkast De gegevens over de schakeling en de aansluiting van de machinewikkeling vindt u in het schakelschema op de deksel van de aansluitkast. 6.1.2.3 Draairichting Standaard zijn de machines zowel links- als rechtsdraaiend. Sluit de nettoevoerleidingen bij...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Kabels in de aansluitkasten invoeren 1. Gebruik alleen de kabelinvoeren dir voor de kabels geschikt zijn. 2. Gebruik uitsluitend kabelinvoeren en kabels die geschikt zijn voor de optredende omgevingstemperatuur. 3. Controleer bij het invoeren van de kabels in de aansluitkasten dat de kabels niet onderhevig zijn aan trekontlasting.
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsgeleider aansluiten ≤ 500 V 8 mm 6 mm ≤ 630 V 10 mm ≤ 1000 V 8 mm 14 mm De waarden gelden voor een installatiehoogte tot 2000 m. Bij vaststelling van de benodigde minimale luchtafstand mag de spanningswaarde in de tabel met de factor 1,1 worden verhoogd, zodat het huidige nominale spanningsbereik bij algemeen gebruik in acht wordt genomen.
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsgeleider aansluiten Tabel 6-3 Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardingsgeleider Minimale doorsnede van de faseleider van de Minimale doorsnede van de bijbehorende installatie aardaansluiting mm² mm² S ≤ 25 25 < S ≤ 50 S > 50 0,5 S 6.3.1 Aansluittype aardgeleider Ashoogte Soort aarding van de behuizing...
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsgeleider aansluiten Ashoogte Soort aarding van de behuizing 132 ... 355 Kabelaansluiting met vrije geleider Kabelaansluiting met aardingsband Kabelaansluiting met kabelschoen (DIN 46234; JB/T2436.1) De bijkomende schroefboring aan de aardingssokkel staat optioneel voor een bijkomende potentiaalvereffening van hoogfrequente spanningen en stromen in de omschakelmodus ter beschikking.
Elektrische aansluiting 6.4 Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming • Gebruik de gekentekende aansluiklem voor de aardgeleider aan de staanderbehuizing. • Neem het aanhaalmoment voor de klemschroef in acht. Tabel 6-4 Schroefgrootte van de aardleider externe aarding Ashoogte Schroefdraadgrootte voor de aardleider 71 ... 112 1 x M5 132 ...
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting 6.4.2 Aansluiting hulpstroomkringen De aansluiting van hulpstroomkringen gebeurt in de aansluitkast. Kabelaansluiting Aansluitbare doorsneden afhankelijk van de klemgrootte evt. gereduceerd door de grootte van de kabelwartels. 6.5.1 Kabelaansluiting Aansluittype Aansluitbout Kabeldoorsnede mm² Aansluiting met kabelschoen DIN 46234 1 ...
Pagina 95
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Aansluittype Aansluitbout Kabeldoorsnede mm² Aansluiting van 2 even dikke aders met klem‐ Niet toegestaan beugel Niet toegestaan 4 ... 35 Aansluitwijze Aansluitbout Kabeldoorsnede Aansluitkast Ex db mm² Aansluiting met kabelschoen DIN 46234 1 ... 6 1 ... 10 4 ...
Pagina 96
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Aansluitbout Klemdikte Klemdikte gemonteerde bouten langere bouten 0 ... 1,5 > 1,5 ... 3,5 0 ... 1,5 > 1,5 ... 3,5 0 ... 2 > 2 ... 4 Langere bouten worden meegeleverd in de aansluitkast. Klemdiktes (dikte van de kabelschoenen of kabeldoorsnede en/of verbindingsrails voor Y/D motorschakeling) zijn voor de motoraansluiting in kolom A opgesomd.
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Montage klemvoorziening M8, M10, M12, M16 Monteer de klemvoorzieningen op het klembord met een afstand van 0,1 mm ... 1 mm tot de contramoeren. 6.5.2 Kabeleinde met draadeindhuls 1. Gebruik voor de kabeleinden bij voorkeur draadeindhulzen in plaats van solderen. 2.
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten WAARSCHUWING Gevaar voor kortsluiting Van het klembord losgekoppelde aders die onder spanning staan, kunnen kortsluiting veroorzaken. Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. • Om een eenzijdige overdracht van de contactkracht te vermijden, moet u eendradige netleiders in u-vorm buigen.
Pagina 99
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten Het bedrijf van SIMOTICS-machines is bij inachtneming van de toelaatbare spanningspieken op SINAMICS-omvormers (ongeregelde en geregelde voeding) mogelijk. Het isolatiesysteem van de SIMOTICS-machines voldoen aan de specificaties van IEC 60034-18-41 volgens belastingscategorie C (IVIC C = sterk). Tabel 6-5 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor netmotoren, omvormerbedrijf mogelijk Nominale motorspanning...
Elektrische aansluiting 6.7 Afsluitende maatregelen van de kabelinvoeren niet op het vermogensplaatje is vermeld, bedraagt deze max. 70 °C. Gebruik leidingen die geschikt zijn voor deze temperatuur. De van het aantal polen afhankelijke maximale frequentie staat aangegeven op het typeplaatje en mag niet worden overschreden.
Inbedrijfstelling Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 19). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 102
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Zie ook Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 161) Tweede asuiteinde Als het tweede asuiteinde niet wordt gebruikt: • Beveilig de pasveer tegen wegslingeren en let erop dat de rotorbalancering “H” (normale uitvoering) tot ca 60% van de massa is gereduceerd. •...
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Bedrijf aan de omvormer • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld. • Zorg ervoor dat de omvormer correct is ingesteld. Afhankelijk van de uitvoering vindt u bepaalde parametreringsgegevens op het vermogensplaatje van de machine.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Zie ook Voorbereiding van de inzet (Pagina 47) 7.1.3 Externe ventilator in bedrijf nemen De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de hoofdmachine. De vreemde ventilator is slechts voor een draairichting geschikt. Controles voor de eerste testrun Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit: •...
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.4 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in. Tabel 7-1 Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming Instelwaarde Temperatuur...
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen Inschakelen Maatregelen bij de inbedrijfstelling Na montage of revisie worden voor de normale inbedrijfname van machines de volgende maatregelen aanbevolen: • Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moet tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen 7.2.1 Testrun Voer na de montage of na revisies een testrun uit: 1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moet tot het noodzakelijke worden beperkt.
Pagina 108
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. – Controleer de temperaturen van de lagers en de statorwikkeling tot het bereiken van de stationaire toestand, voor zover dit met de aanwezige meetvoorzieningen mogelijk is.
Bedrijf Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 19). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Gevaar door onder spanning staande delen Spanningvoerende onderdelen vormen een gevaar. Door het verwijderen van afdekkingen is de aanrakingsbescherming van roterende delen niet meer gewaarborgd. Door het benaderen van actieve delen kunnen de minimale lucht- en kruiptrajecten mogelijk worden onderschreden. Aanraken of naderen kan de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg hebben.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Dit kan leiden tot vergiftigingen, huidbeschadigingen, brandwonden van de ademwegen en andere schade aan de gezondheid. •...
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Oververhitting door stilstandverwarming Als de stilstandverwarming bij een lopende machine wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen en kan materiële schade ontstaan. • Gebruik een vergrendelingsschakeling die bij het inschakelen van de machine de stilstandverwarming uitschakelt.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Explosiegevaar door te hoge opslagtemperatuur De naleving van de maximale oppervlaktetemperatuur is bij een te hoge opslagtemperatuur niet gewaarborgd. Het kan tot een ontsteking door stof en tot explosies komen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. •...
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf VOORZICHTIG Gevaar van verwondingen bij het aanraken van de ventilator Bij machines met een ventilatorkap (bijv. bij machines voor de textielindustrie) bestaat gevaar van verwondingen, aangezien de ventilator niet volledig tegen aanraken is beschermd. • Raak de ronddraaiende ventilator nooit aan. •...
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Machine inschakelen 1. Rijd de machine zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden • Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. • Verwijder de eventueel aanwezige kleminrichting van de rotor bij de machine voordat u de rotor draait.
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen WAARSCHUWING Explosiegevaar Indien u direct na het uitschakelen van de machine de stilstandverwarming inschakelt, kan het toegestane temperatuurbereik of de maximale oppervlaktemperatuur van de machine worden overschreden. In een atmosfeer met explosiegevaar kan dit tot een explosie leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
Bedrijf 8.6 Storingen Storingen 8.6.1 Inspectie bij storingen Natuurrampen of buitengewone bedrijfssituaties, zoals overbelasting of kortsluiting zijn storingen die elektrisch of mechanisch te veel van de machine vragen. Voer na dergelijke storingen onmiddellijk een inspectie uit. Verhelp de oorzaak van de storing volgens de maatregelen bij storingen. Verhelp op de beschadigingen die aan de machine ontstaan zijn.
Bedrijf 8.6 Storingen Lagerspeling te groot Neem contact op met het Servicecenter. Lager is gecorrodeerd Vervang de lager. Controleer de afdichtingen. Te veel vet in de lager Verwijder overtollig vet. Verkeerd vet in de lager Gebruik het juiste vet.
Instandhouden Algemeen Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Omdat de bedrijfsomstandigheden zeer verschillend zijn, kunnen alleen algemene intervallen bij storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Inspectie en onderhoud 9.2.1 Veiligheidsaanwijzingen voor inspectie en onderhoud Explosiegevaar door oververhitting van de machine door stoflaag Stofafzettingen kunnen door hun warmte-isolerende werking tot oververhitting van de machine leiden. De maximale oppervlaktetemperatuur van de machine kan niet worden gerespecteerd.
Pagina 123
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Explosiegevaar door statische oplading Tijdens het reinigen kunnen de kunststofdelen statisch worden opgeladen en een explosieve atmosfeer ontsteken. Dit kan een explosie tot gevolg hebben. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Zorg ervoor dat tijdens het reinigen geen explosieve atmosfeer aanwezig is. •...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. • Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. • Laat de machine eerst afkoelen voor u met werkzaamheden aan de machine begint. •...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca. 500 bedrijfsuren, uiterlijk na 6 maanden na inbedrijfstelling de volgende controles uit: Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Of de elektrische parameters in acht worden genomen. ...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Een eventueel aanwezige lagerisolatie is volgens de beschrijving uitgevoerd. Leidingen en isolatie-elementen bevinden zich in goede toestand en verto‐ nen geen verkleuringen. (*) Deze controles kunt u bij stilstand of eventueel bij bedrijf uitvoeren. LET OP Schade aan de machine Als u bij...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.6 Mechanische explosiebeveiliging walslager Alle machines die volgens RL 2014/34/EU (“Richtlijn Explosieveiligheid”) gemarkeerd zijn, moeten regelmatig worden gecontroleerd op mechanische schade die een ontstekingsrisico kan vormen volgens IEC / EN 60079‑17 . • Neem de volgende intervallen in acht: –...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.8 Onderhoud 9.2.8.1 Explosiebeveiliging bij machines met ontstekingsbeveiligingsklasse voor een drukvast omhulsel Neem bij explosieveilige machines in ontstekingsbeveiligingsklasse voor een drukvast omhulsel volgens IEC/EN 60079–0 en IEC/EN 60079–1 de volgende aanwijzingen in acht: • De bewerkte opleg- en pasvlakken van volgende delen mogen niet achteraf worden bewerkt of met verf worden bestreken: –...
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud "Isolatieweerstand en polarisatie-index controleren" (Pagina 70) 9.2.8.3 Nasmeerintervallen en vettypes voor het gebruik van walslagers Nasmeerintervallen De nasmeerintervallen voor de walslagers in bedrijfsuren en de vetsoort staan vermeld op het smeerplaatje van de machine. Onafhankelijk van de bedrijfsuren moet de machine minstens eenmaal per jaar worden nagesmeerd.
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Soorten smeermiddel Voor het standaard toepassingsgebied wordt bij de eerste smering van de walslagers over het algemeen een vet voor temperaturen tot ‑20 °C gebruikt. Indien de machines voor toepassing in een uitgebreid temperatuurbereik onder ‑20 °C werden besteld, wordt het toegestane soort smeermiddel op het smeerplaatje aangegeven.
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.8.5 Onderhoud en reparatie bij machines met ontstekingsbeveiligingsklasse voor een drukvast omhulsel Volg de bijzondere voorwaarden voor het gebruik. (Pagina 27) • Onderhoud, reparatie en wijzigingen aan machines met explosiebeveiliging alleen uitvoeren onder naleving van de overeenkomstige nationale voorschriften van de "verordening inzake bedrijfsveiligheid", de veiligheidsaanwijzingen en de beschrijvingen in de algemene onderhoudshandleiding.
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.8.6 Externe ventilatie onderhouden WAARSCHUWING Roterende of spanningvoerende delen Elektrische delen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. Het aanraken ervan kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. Koppel de externe ventilator voor het begin van de onderhoudswerken af van het net, vooral voor het openen van de aansluitkast.
Instandhouden 9.2 Inspectie en onderhoud Aansluitkast controleren • Controleer de aansluitkast regelmatig op dichtheid, onbeschadigde isolatie en vaste aansluitverbindingen. • Als in de aansluitkast stof of vocht is binnengedrongen, reinig of droog de aansluitkast dan goed en in het bijzonder de isolatoren. Controleer de afdichtingen en de afdichtvlakken en verhelp de oorzaak van de lek.
Instandhouden 9.3 Reparatie WAARSCHUWING Explosiegevaar door verkeerde laklaag Bij een grotere laklaagdikte kan de laklaag elektrostatisch opladen. Er kan een ontlading ontstaan. Explosiegevaar is aanwezig op het moment dat ook explosieve mengsels aanwezig zijn. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. Geschiktheidscontrole voor laksystemen in Ex-omgevingen De elektrostatische geschiktheid van de standaard te bestellen laksystemen is gecertificeerd voor gebruik op explosiebeveiligde machines.
Instandhouden 9.3 Reparatie De werkzaamheden moeten door een bijkomend reparatiebordje met de volgende gegevens worden gekentekend: • Datum • Uitvoerende firma • Aard van de reparatie • Referentienummer van de reparateur. De controle na de service moet gebeuren volgens de overeenkomstige EU-richtlijnen. 9.3.2 Stilstandsverwarming Explosiegevaar door ondeskundige reparatie van de stilstandverwarming...
Instandhouden 9.3 Reparatie WAARSCHUWING Explosiegevaar door oververhitting van de walslagers Als de walslagers niet regelmatig worden nagesmeerd, kan lokaal oververhitting optreden, hetgeen in explosiegevaarlijke omgevingen tot een explosie kan leiden. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Smeer de walslagers volgens de instructies op het smeerplaatje regelmatig na. •...
Instandhouden 9.3 Reparatie 4. Warm het wentellager op. 5. Schuif het opgewarmde wentellager aan de binnenring op de as. Vermijd slagen, omdat het lager anders wordt beschadigd. 6. Controleer of het wentellager op de asschouder of op het tweede lager rust. 7.
Instandhouden 9.3 Reparatie Tabel 9-5 Oliedicht tot 0,1 bar Assen-∅ Uitlijning radiaalafdichtring 15 ... 100 DE Flenslagerplaatje B5 / B14 • Let bij het inbouwen en tijdens de montage absoluut op een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en een correcte positionering. • Zorg ervoor dat het afdichtvlak vrij is van vervuilingen en beschadigingen. •...
• Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en) Opmerking De grafische voorstellingen in dit hoofdstuk zijn principiële voorstellingen van de basisuitvoeringen. Ze dienen voor de definitie van de onderdelen. De geleverde uitvoering kan in details van deze voorstellingen afwijken.
10.3 Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en) 10.4 Vervanging van wentellagers Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk.
Reserveonderdelen 10.7 Onderdeelgroepen 10.6 Stilstandverwarming WAARSCHUWING Explosiegevaar door ondeskundige reparatie Door een onvakkundige aanpak bij de reparatie van de stilstandverwarming, bv. door het gebruik van niet toegelaten of niet gecontroleerde vervangdelen kan het tijdens het bedrijf van de machine in een explosieve atmosfeer tot explosie komen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na de uitloop van de productie. • Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Pagina 143
Reserveonderdelen 10.9 Machine-onderdelen On‐ Omschrijving On‐ Omschrijving der‐ der‐ deel deel 1.29 Veerring 6.00 Lager NDE-zijde 1.30 Bout 6.02 Borgring 1.31 Veerring 6.03 Lagerdeksel BS, binnen 1.34 Veerring 6.10 Wentellager 1.40 Lagerplaatje 6.15 Asmoer 1.43 Asafdichtring 6.20 Lagerplaatje 1.44 Lagerdeksel DE-zijde, binnen 6.22 O-ring 1.45...
Pagina 144
Reserveonderdelen 10.9 Machine-onderdelen On‐ Omschrijving On‐ Omschrijving der‐ der‐ deel deel 5.20 Kabeldoorvoering 7.87 Ring 5.22 Boutdoorvoering 7.88 Bout 5.25 Veerring 7.89 Askoppeling 5.26 Moer 7.90 Ring 5.27 Klembeugel 7.91 Bout 5.29 Lage bevestigingsklem 7.92 Ventilator, compleet 5.35 Speciale moer 7.93 Ring 5.36 Veerring...
Reserveonderdelen 10.10 Normdelen 10.10 Normdelen Tabel 10-2 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 3.02 DIN 471 5.26 EN ISO 4032 6.02 5.55 7.12 1.59 DIN 472 4.04 DIN 580 1.28...
Pagina 146
Reserveonderdelen 10.10 Normdelen Norm Afbeelding Norm Afbeelding 4.39 EN ISO 4017 5.65 4.15 DIN EN ISO 5.79 8752 5.89 6.63 7.86 8.01 8.10 1MB..5/6 ashoogte 71 ... 355 Bedieningshandleiding, 04/2023, A5E44264501A...
Afvalverwijdering 11.1 Inleiding De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen 11.4 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp. de aflevering van de componenten moet gebeuren.
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: • Olie • Vetten • Reinigings- en oplossmiddelen • Lakresten • Anticorrosiemiddel • Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
De Siemens Product Configurator kan zonder installatie in het internet worden gebruikt. De Siemens Product Configurator is in der Industry Mall van Siemens te vinden op: Siemens Product Configurator (www.siemens.com/spc) Aanhaalmomenten A.1.1...
Technische gegevens A.1 Aanhaalmomenten De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor bouten uit de sterkteklasse 8.8, A4-70 of A4-80 conform ISO 898-1, echter uitsluitend in combinatie met bouwdelen met een hogere stevigheid, bijv. gietijzer, staal of gietstaal. Afwijkende aanhaalmomenten De hiervan afwijkende aanhaalmomenten voor elektrische aansluitingen en voor boutborgingen van bouwdelen met bijgevoegde vlakke afdichtingen of isolatiedelen staan vermeld in de betrokken paragrafen en in de getekende afbeeldingen.
Pagina 165
Technische gegevens A.1 Aanhaalmomenten Ex e Neem de bijgevoegde documentatie voor de aanhaalmomenten van de kabelinvoeren en afsluitdoppen voor directe aanbouw aan de machine en andere boutverbindingen (bijv. adapter) in acht. Ex d Tabel A-5 Aanhaalmomenten van de Ex d-afsluitdoppen Schroefdraadmaat Aanhaalmoment min.
Meer informatie Meer informatie Siemens: Industry Online Support (Service en support): www.siemens.com/online-support IndustryMall: www.siemens.com/industrymall Duitsland...