Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Beschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding voor gebruik SIMOTICS DP Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH Montage 112 ... 400 Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Onderhoud en reparatie Reserveonderdelen Afvalverwijdering Service en support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten 10/2018 A5E42179677A...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Inhoudsopgave Inleiding................................9 Over deze bedieningshandleiding....................9 Persoonlijke documenten samenstellen...................9 Veiligheidsinstructies..........................11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie............11 De 5 veiligheidsregels......................11 Gekwalificeerd personeel.......................12 Veilig gebruik van elektrische machines................12 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek........................14 Elektrostatisch bedreigde modules..................14 Elektromagnetische compatibiliteit..................15 Storingsbestendigheid......................15 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment.........15...
Pagina 6
Inhoudsopgave Levering..........................25 Transport en opslag.......................26 4.4.1 Bouwvormen op het typeplaatje.....................27 4.4.2 Opslag............................28 4.4.3 Rotor beveiligen........................30 4.4.4 Inbedrijfstelling na opslag.......................32 4.4.4.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex..................32 4.4.4.2 Smeren van de walslagers ....................32 4.4.4.3 Nasmeren van walslagers na een opslagperiode tot twee jaar..........32 4.4.4.4 Rotorblokkering voor inbedrijfstelling ontgrendelen...............32 Koeling waarborgen.......................33 Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming.............33...
Pagina 7
Inhoudsopgave 5.4.5 Aangedreven elementen monteren..................52 5.4.6 Axiale en radiale krachten .....................54 Elektrische aansluiting..........................55 Aansluitdelen kunnen losraken....................55 Voorbereiding.........................56 6.2.1 Kabel selecteren........................56 Machine aansluiten........................56 6.3.1 Aansluitkast..........................57 6.3.1.1 Klemaanduiding........................58 6.3.1.2 Schakelbeeld in het deksel van de aansluitkast..............58 6.3.1.3 Draairichting...........................58 6.3.1.4 Kabelinvoer..........................59 6.3.1.5 Uitvoeringen...........................59 6.3.1.6 Vrij uitgevoerde aansluitkabels....................59 6.3.1.7...
Pagina 8
Inhoudsopgave Machine inschakelen......................81 Herinschakelen na noodstop....................81 Bedrijfsonderbrekingen......................81 8.4.1 Stilstandschade aan de wentellager vermijden..............83 8.4.2 Machine buiten bedrijf stellen....................83 8.4.3 Machine terug in bedrijf nemen....................83 Storingen..........................83 8.5.1 Inspectie bij storingen......................83 8.5.2 Elektrische storingen......................84 8.5.3 Mechanische storingen......................85 8.5.4 Storingen aan de wentellager....................85 Uitschakelen...........................86 Onderhoud en reparatie..........................87 Veiligheidsaanbevelingen voor inspectie en onderhoud............87...
Pagina 9
11.4 Informatie conform artikel 33 van de REACH-verordening..........113 11.5 Demontage voorbereiden.....................114 11.6 Machine demonteren......................114 11.7 Componenten verwijderen....................114 Service en support............................117 Siemens Industry Online Support..................117 Overige documentatie......................118 Technische gegevens..........................119 Aanhaalmomenten.......................119 B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen................119 B.1.2 Klembord en aarding......................120 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen........120 B.1.4...
Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen.
Pagina 12
Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u op efficiënte wijze uw eigen installatiedocumentatie samen. De in een bepaalde taal samengestelde “Documentatie” kunt u automatisch ook in een andere taal laten weergeven. De volledige functionaliteit staat alleen ter beschikking voor aangemelde gebruikers. Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ...
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: ● Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
Pagina 15
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. ● Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. ● Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. ●...
Veiligheidsinstructies 2.6 Elektrostatisch bedreigde modules Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Installaties van de elektrische energietechniek genereren tijdens het bedrijf elektromagnetische velden. De machine kan in zijn onmiddellijke omgeving levensgevaarlijke storingen doen ontstaan in medische implantaten zoals pacemakers. Gegevens op magnetische of elektronische gegevensdragers kunnen verloren gaan.
Veiligheidsinstructies 2.9 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment De noodzakelijke ESD-beschermingsmaatregelen voor elektrostatisch bedreigde onderdelen zijn in de onderstaande tekeningen nog eens duidelijk weergegeven: a = geleidende vloer b = ESD-tafel c = ESD-schoenen d = ESD-mantel e = ESD-armband f = aardaansluiting van de kasten Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit...
Veiligheidsinstructies 2.11 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten 2.10 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer Stoorspanningen bij bedrijf aan de omvormer Bij bediening op de omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (fabrikant, type, ontstoringsmaatregelen) in sterkte verschillende storingsemissies op. Bij motoren met geïntegreerde sensoren (bijv.
Beschrijving Toepassingsgebied 3.1.1 Toepassingsgebied De draaistroommachines uit deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontworpen voor brede toepassingsgebieden van de aandrijftechniek in de metaalindustrie. Ze onderscheiden zich door een hoge vermogensdichtheid, grote robuustheid, lange levensduur en een grote betrouwbaarheid. Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties.
Beschrijving 3.2 Typeplaatjes Opmerking IE2-markering Volgens VERORDENING (EG) Nr. 640/2009 worden laagspanningsmotoren vanaf een vermogen van 0,75 kW tot 375 kW en rendementsklasse IE2 vanaf 01-01-2017 voorzien van dit label. Dit is alleen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) verplicht. Het juiste gebruik is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klant.
Pagina 21
Beschrijving 3.2 Typeplaatjes Positie Beschrijving Positie Beschrijving Serienummer (incl. productiedatum JJ.MM) Wikkelingsschakeling Normen Frequentie [Hz] Aanvullende gegevens (optioneel) Nominaal vermogen [kW] Klantgegevens (optioneel) Nominale stroom [A] Land van fabricage Vermogensfactor [cosφ] Productievestiging Nominaal toerental [1/min] Nummer van keuringsinstantie (optioneel) Rendementklasse Voorschriften (optioneel) Rendement Firmalogo...
Beschrijving 3.3 Opbouw Opbouw Machine-uitvoering De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het typeplaatje. De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de onderstaande normen: De versies van de geharmoniseerde normen waaraan wordt gerefereerd, vindt u in de EG- conformiteitsverklaringen.
Beschrijving 3.3 Opbouw Oppervlaktekoeling door vrije convectie: Koelmethode IC 410 volgens EN / IEC 60034-6 Afbeelding 3-1 IC410 3.3.3 Lagers Voor de ondersteuning en positiegeleiding van de machine-as in het vaststaande machinedeel worden slechts 2 walslagers gebruikt. Een walslager heeft hierbij de functie van het vaste lager, dat axiale en radiale krachten van de draaibare machine-as overdraagt op de vaststaande machinecomponent.
Beschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B35 (IM 2001) 3.3.6 Veiligheidsklasse De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst. 3.3.7 Omgevingsomstandigheden Grenswaarden voor standaarduitvoering Relatieve luchtvochtigheid bij omgevingstempera‐ max.
Beschrijving 3.3 Opbouw Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals bijv. temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling. 3.3.9 Lakkering Laklaag De machine is op basis van uw bestelling gelakt. Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ...
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Meld zichtbare gebreken / onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Transport en opslag Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag ● Ga niet onder of in de buurt van de opgetakelde machine staan. WAARSCHUWING Levensgevaar als gevolg van vallende machine Als het hijs- of lastopnamemiddel bezwijkt, kan de machine vallen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag 4.4.2 Opslag Buitenopslag LET OP Beschadiging van de machine In geval van ondeskundig opslag bestaat er gevaar voor materiële schade. Zorg bij externe klimatologische omstandigheden (bijv. zoute en/of stoffige, vochtige atmosfeer) voor extra bescherming van de machine. Kies een schokvrije en droge opslagplaats die tegen overstroming beveiligd is.
Pagina 31
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Opslagtijd Draai de as eenmaal per jaar, zodat permanente stilstandsmarkeringen worden voorkomen. Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur (veroudering) van de lagers. Open lagers ● Controleer bij open lagers (bijv. 1Z) de vettoestand bij een opslag langer dan 12 maanden. ●...
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag 4.4.3 Rotor beveiligen Volgens de bestelling is de machine met een vergrendeling voor de rotor uitgerust. Zij beschermt de rotor tegen schade door schokken bij het transport of de opslag. LET OP Motorschade door trillingen Als de vergrendeling van de rotor niet wordt gebruikt, kan de machine tijdens transport als gevolg van trillingen of tijdens de opslag worden beschadigd.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling ● Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 40 Nm...
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag 4.4.4 Inbedrijfstelling na opslag 4.4.4.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: ●...
Voorbereiding voor gebruik 4.8 Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf Koeling waarborgen WAARSCHUWING Oververhitting en uitval van de machine Het niet in acht nemen van de volgende punten kan materiële schade, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. ● Hinder de ventilatie niet. ●...
Voorbereiding voor gebruik 4.10 Systeemeigen frequenties Gebruik de machine in continue modus in het bereik A. Een bedrijf over langere tijd in het bereik B wordt niet aanbevolen: ● Een overschrijding van de toegelaten toleranties van spanning en frequentie kan tot ongeoorloofd hoge verwarming van de wikkeling leiden.
Voorbereiding voor gebruik 4.11 Elektromagnetische compatibiliteit 4.11 Elektromagnetische compatibiliteit Opmerking Bij sterk verschillende draaimomenten (bijv. aandrijving van een zuigercompressor) wordt een niet sinusvormige machinestroom afgedwongen, waarvan de harmonische trillingen een ontoelaatbare netbeïnvloeding en daardoor een ontoelaatbare storingsemissie kunnen veroorzaken. Opmerking Omvormer ●...
C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken volgens IVIC C kunnen voordoen, let dan op de gegevens in de betreffende catalogus (http:// w3app.siemens.com/mcms/infocenter/content/en/Pages/order_form.aspx): ● Bij netspanning (omvormeringangsspanning) tot max. 480 V en bedrijf aan een SINAMICS G / SINAMICS S-omvormer met ongeregelde / geregelde stroomtoevoer: Leef de richtlijnen voor de projectering van de motor en de omvormer na.
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer LET OP Materiële schade door te hoge aansluitspanning Als de aansluitspanning voor het isolatiesysteem te hoog is, kan dit het isolatiesysteem beschadigen. Het isolatiesysteem wordt daardoor beschadigd. Dit kan de machine volledig beschadigen.
● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 41
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer ① ④ Werkmachine Geïsoleerde lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ Koppeling Afbeelding 4-2 Principiële weergave van de individuele aandrijving LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd.
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade Als tussen de motoren van de tandemaandrijving geen geïsoleerde koppeling wordt gebruikt, kunnen lagerstromen optreden. Dit kan tot schade aan de DE-zijdige lagers van beide motoren leiden. ● Gebruik een geïsoleerde koppeling om de motoren te verbinden. 4.12.5 Tandemaandrijving Als u twee motoren als zogenaamde "tandemaandrijving"...
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Montage 5.1 Montage voorbereiden Schade aan gemonteerde onderdelen door hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen bij de klant, bijvoorbeeld leidingen uit niet hittebestendig materiaal, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. ● Temperatuurgevoelige onderdelen mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd.
Montage 5.1 Montage voorbereiden 5.1.2.2 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Montage 5.1 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
Pagina 47
Montage 5.1 Montage voorbereiden Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Montage 5.2 Machine plaatsen Machine plaatsen 5.2.1 Montageplek voorbereiden 1. Maak een geëigende montageplek gereed, bijv. montagebokken. Let erop, dat de montageplek over voldoende bodemvrijheid voor het asuiteinde DE beschikt. De vereiste informatie vindt u in de maattekening van de machine. 2.
Pagina 49
Montage 5.2 Machine plaatsen VOORZICHTIG Letselgevaar door ondeskundige montage of demontage Als u de algemeen geldende maatregelen voor de contactbescherming van de aandrijfelementen veronachtzaamt, kan dit lichamelijke letsels en materiële schade als gevolg hebben. ● Volg de algemeen noodzakelijke maatregelen voor de contactbescherming van de aandrijfelementen.
Montage 5.3 Uitlijnen en bevestigen 5.2.3.1 Aanbrengen en lostrekken van de aandrijfelementen Lostrekken van de aandrijfelementen Aanbrengen van de aandrijfelementen ● Gebruik voor het aanbrengen van aandrijfelementen (koppeling, tandwiel, riemschijf etc.) de schroefdraad aan het uiteinde van de as. Indien mogelijk – verwarm de aandrijfelementen indien nodig. ●...
Montage 5.3 Uitlijnen en bevestigen ● Controle van de draairichting in ongekoppelde toestand. ● vermijd starre koppelingen. ● herstel beschadigingen van de lak onmiddellijk en deskundig. 5.3.1 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen De volgende maatregelen zijn nodig om de onnauwkeurige radiale uitlijning van de beide koppelingshelften te compenseren en om de elektrische machine tegenover de arbeidsmachine horizontaal te justeren: ●...
Montage 5.4 Machine monteren Machine monteren 5.4.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop: ● Stabiele vormgeving van de fundering ● Nauwkeurig uitrichten van de machine ● Correcte uitbalancering van de op het aseinde op te trekken delen ●...
Montage 5.4 Machine monteren 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
Montage 5.4 Machine monteren Informatie hierover kunt u vinden in het hoofdstuk "Toelichting m.b.t. de afmetingen van de machine" 5.4.4 Aanbevolen precisie bij het uitlijnen De benodigde maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen is in belangrijke mate afhankelijk van de configuratie van de totale machinestreng. Neem bij het uitlijnen van de machine de vereiste maatnauwkeurigheid van de koppelingsfabrikant in acht.
Pagina 55
Montage 5.4 Machine monteren Aandrijfelementen optrekken ● Voorwaarden: – De kopperling resp. het aangedreven element moet voor het specifieke geval van het bedrijf geschikt bemeten zijn. – Let op de gegevens van de fabrikant van de koppeling. – Let op het juiste balanceertype van het afdrijfelement volgens het balanceertype van de rotor.
5.4.6 Axiale en radiale krachten De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Siemens Service Center of opzoeken in de machinecatalogus. WAARSCHUWING Lagerschade of asschade Grote aangedreven massa's waarvan het zwaartepunt buiten het asuiteinde ligt, kunnen ernstige resonanties veroorzaken.
Elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Elektrische aansluiting 6.3 Machine aansluiten Voorbereiding 6.2.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Een eventuele servicefactor ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort. ●...
Elektrische aansluiting 6.3 Machine aansluiten ● Neem de aanwijzingen in EN / IEC 60034-1 (VDE 0530-1) in acht voor het gebruik aan de limieten van de bereiken A en B, met name wat betreft de opwarming en afwijking van de bedrijfsgegevens van de nominale gegevens op het vermogensplaatje.
Elektrische aansluiting 6.3 Machine aansluiten 6.3.1.1 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-1 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen, voor zover van toepassing. Een lager cijfer komt overeen met een lager toerental. Een speci‐ aal geval voor onderverdeelde wikkeling.
Elektrische aansluiting 6.3 Machine aansluiten 6.3.1.4 Kabelinvoer Montage en installatie Schroefkoppeling in de behuizing schroeven of met contramoer bevestigen. Opmerking De schroefkoppelingen moeten geschikt zijn voor de gebruikte aansluitkabels (diameter, wapening, vlechtwerk, afscherming). Let er bij de schroefkoppelingen op dat deze voldoen aan de vereisten inzake IP- beschermingsklasse (water en stof) en het bereik van de werktemperatuur volgens het vermogensplaatje of beter zijn.
Elektrische aansluiting 6.3 Machine aansluiten 6.3.1.7 Aansluiten van los naar buiten geleide kabels Bij aansluitleidingen die los uit de machine worden geleid, is in de aansluitsokkel van de machinebehuizing geen klembord aangebracht. De aansluitleidingen worden in de fabriek rechtstreeks aangesloten op de aansluitingen van de statorwikkeling. De aansluitleidingen zijn met een kleur of een beschrijving gemarkeerd De klant sluit de afzonderlijke leidingen volgens de beschrijving rechtstreeks aan op de schakelkast van zijn installatie.
Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten 6.3.2 Schroefverbindingen Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ② O-ring Aanhaalmomenten Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 119) in acht. 6.4.1 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: ●...
Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten 6.5.1 Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardleider Tabel 6-3 Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardingsgeleider Minimale doorsnede van de faseleider van de in‐ Minimale doorsnede van de bijbehorende aard‐ stallatie aansluiting mm² mm² S ≤ 25 25 < S ≤ 50 S >...
Elektrische aansluiting 6.7 Kabelaansluiting Buitenste aardaansluiting Neem bij het aansluiten het volgende in acht: ● Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline; ● Plaats de kabelschoen tussen de contacthoek en de aardingshoek; de in de behuizing gedrukte contacthoek mag niet worden verwijderd ●...
Elektrische aansluiting 6.7 Kabelaansluiting 6.7.1 Type aderaansluiting Klembord Ader- door- snede mm² Aansluiting met kabelschoen DIN 46 234 Bij aansluiting van de kabelschoen ... 25 moet deze naar beneden worden afgeschuind. Aansluiting van een afzonderlijke ader met klembeugel ... 10 Aansluiting van twee ongeveer even dikke aders met klembeugel ...
Elektrische aansluiting 6.8 Omvormer aansluiten 6.7.2 Aluminiumleider aansluiten Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: ● Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. ● Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Elektrische aansluiting 6.9 Afsluitende maatregelen ≤ 500 V 1500 1100 Tabel 6-5 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor machines speciaal voor omvormerbedrijf (bijv. VSD 10) Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û afhankelijk van de stijgingstijd t Û Û Stijgingstijd t Tussenkring U Leider-leider...
Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling ● Alle bevestigingsschroeven, verbindingselementen en elektrische aansluitingen zijn met de voorgeschreven aanhaalmomenten aangetrokken. ● De bedrijfsvoorwaarden stemmen overeen met de voorziene gegevens volgens de technische documentatie, bv. met betrekking tot de beschermingsklasse, de omgevingstemperatuur,..●...
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling ● Stel aan de bewakingsinrichtingen de waarden voor ‘Waarschuwing’ en ‘Uitschakelen’ in. ● Zorg ervoor dat temperatuurgevoelige onderdelen, zoals leidingen, geen contact maken met de machinebehuizing. Bedrijf aan de omvormer ● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.4 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 73
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 7-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
Pagina 74
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.5 Koeling van de machine controleren Koeling ● Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is. 7.1.6 Externe ventilator in bedrijf nemen De externe ventilator is slechts voor een bepaalde draairichting geschikt, zie aanduiding voor de draairichting op de ventilatorkap of het ventilatoraggregaat.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.7 Overige documentatie Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. 7.1.8 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen Inschakelen 7.2.1 Maatregelen bij de inbedrijfstelling en testrun Voer na de montage of na revisies een testrun uit: 1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt. Uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moeten absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Pagina 78
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. –...
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 80
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Storingen tijdens bedrijf Aan volgende veranderingen tegenover de normale toestand erkent u dat de functie van de machine negatief werd beïnvloed. ● Hogere vermogensopname, temperaturen of trillingen. ● Ongewone geluiden of geuren. ● Aanspreken van de bewakingsinrichtingen. Dit kan tot storingen leiden die direct of indirect de dood, zwaar lichamelijk letsel of beschadigingen tot gevolg kunnen hebben.
Pagina 81
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen licht ontvlambaar of brandbaar zijn. Dit kan tot brandwonden en andere schade voor de gezondheid leiden. ● Let op de aanwijzingen in de bedieningshandleiding en de productinformatie van de fabrikant.
Pagina 82
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf WAARSCHUWING Storingen tijdens bedrijf Veranderingen ten opzichte van het normale bedrijf geven aan dat de functie nadelig wordt beïnvloed. Er kunnen storingen optreden, die direct of indirect dodelijk of ernstig lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg kunnen hebben. Let daarbij bijv.
Bedrijf 8.4 Bedrijfsonderbrekingen 8.1.1 Inschakelen bij actieve stilstandverwarming Verhoogde machinetemperatuur door ingeschakelde verwarming Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. Dit kan tot materiële schade leiden. ● Zorg ervoor dat de stilstandverwarming uitgeschakeld is voor u de motor inschakelt. ●...
Bedrijf 8.4 Bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden Opmerking ● Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. ● Neem het hoofdstuk "Inschakelen" in acht voordat u de machine opnieuw in bedrijf stelt. ●...
Bedrijf 8.5 Storingen 8.4.1 Stilstandschade aan de wentellager vermijden Bij langere bedrijfspauzes kan dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de rotor in de walslagers tot stilstandschade resp. standmarkeringen of corrosievorming leiden. ● Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
Bedrijf 8.5 Storingen Voer na dergelijke storingen onmiddellijk een inspectie uit. Verhelp de oorzaak van de storing volgens de maatregelen bij storingen. Verhelp op de beschadigingen die aan de machine ontstaan zijn. 8.5.2 Elektrische storingen Opmerking Wanneer u de motor aan een omvormer hebt gekoppeld, raadpleegt u bij het optreden van een elektrische storing de bedieningshandleiding van de omvormer.
Bedrijf 8.5 Storingen 8.5.3 Mechanische storingen Tabel 8-2 Mechanische storingen ↓ Slepend geluid ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Omlopende delen slijpen Stel de oorzaak vast en stel de delen bij. Onevenwicht van de rotor of van de kop‐ Ontkoppel de rotor of de koppeling en stel ze bij.
Bedrijf 8.6 Uitschakelen Lagerspeling te groot Neem contact op met het Servicecenter. Lager is gecorrodeerd Vervang de lager. Controleer de afdichtingen. Te veel vet in de lager Verwijder overtollig vet. Verkeerd vet in de lager Gebruik het juiste vet. Afbladderpunten in de loopbaan Vervang de lager.
Onderhoud en reparatie Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 90
Onderhoud en reparatie 9.1 Veiligheidsaanbevelingen voor inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud Voorbereiding en instructies 9.2.1 Lakschade verbeteren Als de lak beschadigd is, verbeter dan de lakschade. Daarmee is de corrosiebescherming gewaarborgd. Opmerking Lakopbouw Neem contact op met het Service Center (Pagina 117) voor u de lakschade bijwerkt. Daar verkrijgt u verdere informatie over de correcte lakopbouw en voor het verbeteren van de lakschade.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud VOORZICHTIG Opdwarrelend stof bij het werken met perslucht Bij het reinigen met perslicht kunnen stof, metaalspaanders of reinigsmiddelen worden opgedwarreld. Dit kan tot lichamelijke letsels leiden. Voor het reinigen met perslucht dient op een geschikte afzuiging en persoonlijke veiligheidsmaatregelen te worden gelet, bijvoorbeeld een veiligheidsbril, beschermende kleding, enz.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud Opmerking Bij een inspectie is het over het algemeen niet noodzakelijk om de machines te demonteren. De machine moet voor de eerste keer worden gedemonteerd, wanneer de lagers worden vernieuwd. 9.3.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud Controle Tijdens be‐ Bij stil‐ drijf stand Of de uitlijning van de machine zich binnen de toelaatbare toleranties bevindt. Of alle bevestigingsbouten voor mechanische en elektrische verbindingen goed zijn vastgedraaid. Of alle potentiaalaansluitingen, aardingsaansluitingen en afschermingen correct zijn geplaatst en vakkundig aangesloten.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud 9.3.6 Onderhoudsintervallen Neem het volgende in acht om storingen vroegtijdig te herkennen en te verhelpen om gevolgschade te vermijden: ● Onderhoud de machine regelmatig en zorgvuldig. ● Inspecteer de machine. ● Voor een revisie van de machine uit. LET OP Uitval van de machine Storingen of overbelasting van de machine kunnen materiële schade veroorzaken.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud 9.3.7 Nasmering Zie bij machines met nasmering de specificaties van de nasmeerintervallen, vethoeveelheid, vetsoort en eventueel nog aanvullende gegevens het typeplaatje of het smeerplaatje Vetsoorten voor standaardmotoren (IP55) UNIREX N3 - Fa. ESSO. Opmerking Het vermengen van verschillende vetsoorten is niet toegestaan.
Onderhoud en reparatie 9.3 Inspectie en onderhoud Reinigen van de koelluchttrajecten Reinig regelmatig de koelluchttrajecten die door de omgevingslucht worden doorstroomd. De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de mate van de plaatselijk optredende vervuiling. Beschadigingen van de machine bij het reinigen met perslucht of waterstralen ●...
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie Met een meting als hierboven omschreven verkrijgt u de volgende informatie over de isolatie van de wikkelingen: ● Is de wikkelkopisolatie vervuild met geleidend materiaal? ● Heeft de wikkelkopisolatie vocht opgenomen? Met deze informatie kunt u beslissen voor inbedrijfstelling van de machine of over eventuele maatregelen zoals reiniging of drogen van de wikkeling.
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie 4. Benodigde maatregelen voor aanhouden van de veiligheidsklasse in acht nemen. 5. Schuimstofafdekking in leiding niet vergeten. Gaten helemaal afsluiten en aanliggen van leidingen tegen scherpe randen vermijden. 9.4.1 Wentellager De specificaties over de toegepaste lagers vindt u op het typeplaatje of in de catalogus. Levensduur lager Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur van het lager.
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie ① verwarmen 80 ... 100 °C 9.4.1.1 Lagerinzetstukken De lagers tegen indringend vuil en vocht beschermen. Houd bij de montage van de lagerinzetstukken de voorgeschreven aanhaalmomenten van de schroeven aan. 9.4.1.2 Wentellagers inbouwen ● Bij het inbouwen en tijdens de montage dient absoluut een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en zuiverheid in acht te worden genomen.
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie Handelwijze 1. Vervang beschadigde onderdelen. 2. Verwijder de verontreinigingen aan de onderdelen. Verwijder vetresten en restanten van afdichtmiddelen of vloeibare schroefbeveiliging. 3. Bereid de lagerpunten voor: – De binnenringzitting licht inoliën. – De buitenringzitting invetten met een vast smeermiddel, bijvoorbeeld met -Fretting- pasta Altemp Q NB 50.
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie Gevaar door uitvallende rotor Bij werkzaamheden in een verticale machinepositie dient de rotor te worden ondersteund. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. ● Ondersteun of ontlast de rotor bij werken in een verticale machinepositie. 9.4.2 Montagemaat "x"...
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie 9.4.6 Optionele aanbouwdelen Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Hier vindt u bijkomende bedrijfshandleidingen:Overige documentatie (Pagina 118) 9.4.7 O-ringafdichting Als o-afdichtringen aanwezig zijn, controleer dan of ze in goede toestand verkeren en of de O- ringafdichtringen goed in de groeven tussen de onderdelen zitten.
Pagina 104
Onderhoud en reparatie 9.4 Reparatie Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A...
● Naam en onderdeelnummer ● Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/) 10.2 Datamatrixcode op de machine Datamatrixcode Er bevindt zich een datamatrixcode op het kleefplaatje op motoren uit Europese fabricage. De volgende informatie kunt u in de data matrix code vinden: ●...
10.6 Definitie onderdeelgroepen 10.4 Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com). Zie ook Handleiding voor Spares on Web (https://www.weblogx.siemens.de/SoWHilfe_HS/motors/ en/) 10.5...
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na levering van de machine. ● Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Reserveonderdelen 10.9 Normdelen 10.9 Normdelen Tabel 10-2 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 5.18 DIN 125 5.78 DIN 7980 4.38 DIN 128 1.45 DIN 7984 3.02 DIN 471 4.39 EN ISO 4017 6.02 5.49 5.79...
Afvalverwijdering 11.1 Inleiding De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Afvalverwijdering 11.7 Componenten verwijderen Op basis van de huidige informatie gaan wij ervan uit dat deze stof in het kader van het gebruiksdoel en de verwijdering, geen risico vormt voor de volksgezondheid. 11.5 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp.
Pagina 117
Afvalverwijdering 11.7 Componenten verwijderen ● Isolatiematerialen ● Kabels en leidingen ● Elektronisch schroot Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ●...
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: ●...
Service en support A.2 Overige documentatie Overige documentatie Bedieningshandleidingen kunnen via de volgende internetpagina's worden opgeroepen: http://support.industry.siemens.com (http://support.industry.siemens.com) Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A...
Technische gegevens Aanhaalmomenten B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten B.1.2 Klembord en aarding Tabel B-2 Aandraaimomenten voor elektrische aansluitingen aan het klembord en aarding Schroefdraad ∅ M 3,5 M 10 M 12 M 16 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen Indien er geen andere aandraaimomenten worden aangegeven, gelden de waarden in de volgende tabellen.
Pagina 126
Leiding voor de potentiaalvereffening, 37 Schakelschema, 58 Machine Schroefkeuze, 50 bevestigen, 50 Service op locatie, 117 Machine op de werkmachine uitrichten, 50 Siemens Industry Online Support Mechanische storingen, 85 App, 117 Meer informatie, 117 SIMOTICS Digital Data, 103 Minimale luchtafstanden, 60 Spanningsschommeling, 33...
Pagina 127
Index Uitlijnen, 51 Uitzetting van de machine, 51 Veiligheidsaanbevelingen Onderhoudswerken, 87, 89 Veiligheidsinstructies Brandbare stoffen, 13 Roterende delen, 12 Spanningvoerende delen, 12 Stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, 13 Warme oppervlakken, 13 Vergrendelschakeling Stilstandverwarming, 33 Vermogensplaatje, 18 Voorspankracht Rotorvergrendeling, 31 Walslager Montage, 98 Storingen, 85...
Pagina 128
Index Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A...
Pagina 130
Siemens AG Process Industries and Drives Large Drives Postbus 48 48 90026 NÜRNBERG Duitsland...