Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Beschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding voor gebruik SIMOTICS DP Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 Montage AH 132 ... 315 Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Onderhoud en reparatie Reserveonderdelen Afvalverwijdering Service en support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten 02/2019 A5E43212233A...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Inhoudsopgave Inleiding ................................9 Over deze bedieningshandleiding....................9 Persoonlijke documenten samenstellen...................9 Veiligheidsinstructies ..........................11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie ............11 De 5 veiligheidsregels ......................11 Gekwalificeerd personeel.......................12 Veilig gebruik van elektrische machines ................12 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek........................14 Elektrostatisch bedreigde modules ..................14 Processen die sterke ladingen opwekken................15...
Pagina 6
Inhoudsopgave Bedrijfstype respecteren ......................27 Levering ..........................27 Transport en opslag .......................28 4.4.1 Bouwvormen op het typeplaatje.....................29 4.4.2 Opslag............................30 4.4.3 Levensduur lager ........................30 Koeling waarborgen .......................31 Geluidsemissies ........................33 Bedrijf aan de omvormer......................34 4.7.1 Omvormer van parameters voorzien..................34 4.7.2 Ingangsspanning omvormer....................34 4.7.3 Lagerstroom verminderen bij bedrijf aan de omvormer (laagspanning).........35 4.7.4 Geïsoleerde lagers bij bedrijf aan de omvormer ..............36 Montage..............................39...
Pagina 7
Inhoudsopgave 6.3.3 Schroefgrootte van de aardleider...................57 Aansluiting temperatuursensor/stilstandverwarming..............58 6.4.1 Optionele inbouwonderdelen aansluiten ................58 Kabelaansluiting........................58 6.5.1 Type aderaansluiting......................59 Omvormer aansluiten......................59 Afsluitende maatregelen ......................60 Inbedrijfstelling............................61 Maatregelen voor de inbedrijfstelling ..................61 7.1.1 Controles voor de inbedrijfstelling ..................61 7.1.2 Mechanische controles ......................62 7.1.3 Isolatieweerstand en polarisatieindex ..................63 7.1.4 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren"...............64 7.1.5...
Pagina 8
Inhoudsopgave 9.2.2 Inspectie bij storingen ......................83 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie ................84 9.2.4 Hoofdinspectie ........................84 9.2.5 Beoordeling van de walslagering ...................85 9.2.6 Onderhoudsintervallen ......................85 9.2.7 Nasmering..........................86 9.2.8 Reiniging ..........................87 9.2.9 Isolatieweerstand en polarisatieindex ..................88 9.2.10 Externe ventilator onderhouden .....................88 Reparatie..........................89 9.3.1 Walslager ..........................89...
Pagina 9
Inhoudsopgave 11.7 Componenten verwijderen ....................106 Service en support............................109 Overige documentatie ......................110 Technische gegevens..........................111 Aanhaalmomenten .......................111 B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen ................111 B.1.2 Klembord en aarding......................112 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen........112 B.1.4 Bijkomende aansluitklemmen voor bewakingsapparaten en stilstandverwarming ....112 Kwaliteitsdocumenten..........................113 Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS in SIOS ................113 Index.................................115 Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ...
Pagina 11
Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen.
Pagina 12
Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u op efficiënte wijze uw eigen installatiedocumentatie samen. De in een bepaalde taal samengestelde “Documentatie” kunt u automatisch ook in een andere taal laten weergeven. De volledige functionaliteit staat alleen ter beschikking voor aangemelde gebruikers. Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ...
Pagina 13
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
Pagina 14
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: ● Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
Pagina 15
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. ● Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. ● Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. ●...
Pagina 16
Veiligheidsinstructies 2.6 Elektrostatisch bedreigde modules Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Installaties van de elektrische energietechniek genereren tijdens het bedrijf elektromagnetische velden. De machine kan in zijn onmiddellijke omgeving levensgevaarlijke storingen doen ontstaan in medische implantaten zoals pacemakers. Gegevens op magnetische of elektronische gegevensdragers kunnen verloren gaan.
Pagina 17
Gebruik voor het herstel van de laklaag alleen goedgekeurde originele lak. Het gebruik van een niet door Siemens geteste, maar elektrostatisch geschikte laklaag is mogelijk. De elektrostatische test van het totale systeem is de verantwoordelijkheid van de exploitant. Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315...
Pagina 18
Veiligheidsinstructies 2.11 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit Deze machine is volgens IEC/EN 60034 ontworpen en voldoet bij reglementair gebruik aan de vereisten van de Europese richtlijn 2014/30/EU inzake de elektromagnetische verdraagzaamheid. Storingsbestendigheid Zorg er door de keuze van geschikte signaalleidingen en evaluatie-eenheden voor dat de stoorbestendigheid van de machine niet wordt beïnvloed.
Pagina 19
Beschrijving Toepassingsgebied De draaistroommachines uit deze serie worden gebruikt als kraanaandrijvingen. Deze machines zijn speciaal ontworpen voor volgende kraantoepassingen: ● STS (Ship to shore) kraan. ● ARTG (automaterd Rail Mounted Gantry) kraan. ● ARMG (automated Rubber Tired Gantry) kraan. ● Straddle Carrier kraan ●...
Pagina 20
Beschrijving 3.2 Typeplaatjes 3.1.2 IE2-markering Opmerking IE2-markering Volgens VERORDENING (EG) Nr. 640/2009 worden laagspanningsmotoren vanaf een vermogen van 0,75 kW tot 375 kW en rendementsklasse IE2 vanaf 01-01-2017 voorzien van dit label. Dit is alleen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) verplicht. Het juiste gebruik is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klant.
Pagina 21
Beschrijving 3.2 Typeplaatjes Gegevens op het vermogensplaatje Positie Omschrijving Positie Omschrijving Algemene gegevens Elektrische gegevens Machinetype Elektrische gegevens Machinetype Nominale spanning [V] Serienummer (incl. productiedatum JJ.MM) Wikkelingsschakeling Normen Frequentie [Hz] Aanvullende gegevens (optioneel) Nominaal vermogen [kW] Klantgegevens (optioneel) Nominale stroom [A] Land van fabricage Vermogensfactor [cosφ] Productievestiging...
Pagina 22
Beschrijving 3.3 Opbouw Opbouw 3.3.1 Machine-uitvoering De machines uit deze bouwserie zijn asynchrone laagspannings-draaistroomaandrijvingen met cilindrisch asuiteinde en uitsparing voor inlegspie. Leverbaar als eentoerige uitvoering in diverse rendementsklassen of poolomschakelbaar voor meerdere toerentallen. Bij voetmachines (bouwvorm IM B3) zijn de voetsteunen aangegoten resp. aangeschroefd. Omzetting van de vastgeschroefde voetsteunen van de machinebehuizing (bijv.
Pagina 23
Beschrijving 3.3 Opbouw 3.3.2.1 Machines met ventilatoren Eigen ventilatie (standaard): Koelmethode IC 411 volgens EN / IEC 60034-6 Aan de NDE-zijde van de behuizing van de stator is een ventilatorkap voor de geleiding van de buitenlucht aangebracht. De buitenlucht wordt door openingen in de ventilatorkap aangezogen en stroomt axiaal via de buitenste koelribben van de behuizing.
Pagina 24
Beschrijving 3.3 Opbouw 3.3.2.2 Machines zonder ventilatoren Oppervlaktekoeling door vrije convectie: Koelmethode IC 410 volgens EN / IEC 60034-6 Afbeelding 3-1 IC410 3.3.3 Lagers Voor de ondersteuning en positiegeleiding van de machine-as in het vaststaande machinedeel worden slechts 2 walslagers gebruikt. Een walslager heeft hierbij de functie van het vaste lager, dat axiale en radiale krachten van de draaibare machine-as overdraagt op de vaststaande machinecomponent.
Pagina 25
Beschrijving 3.3 Opbouw 3.3.4 Uitbalancering Standaard is de machine met een halve inlegspie (markering "H") dynamisch gebalanceerd. Het oscillatieniveau A is standaard, als optioneel wordt besteld, wordt het oscillatieniveau “B” op het vermogensplaatje vermeld. 3.3.5 Bouwvormen/Soort opstelling De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het typeplaatje. Tabel 3-2 Bouwvorm Basisbouwvorm code...
Pagina 26
Beschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave Overige plaatsingsmo‐ Grafische weergave gelijkheden IM B14 (IM 3601) IM V18 (IM 3611) IM V19 (IM 3631) Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B35 (IM 2001) IM B34 (IM 2101) 3.3.6 Veiligheidsklasse De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst.
Pagina 27
Beschrijving 3.3 Opbouw 3.3.8 Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals bijv. temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling. Machines kunnen van de volgende inbouwonderdelen zijn voorzien: ●...
Pagina 29
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Meld zichtbare gebreken / onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Pagina 30
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Transport en opslag Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 31
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag ● Ga niet onder of in de buurt van de opgetakelde machine staan. WAARSCHUWING Levensgevaar als gevolg van vallende machine Als het hijs- of lastopnamemiddel bezwijkt, kan de machine vallen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken.
Pagina 32
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag 4.4.2 Opslag Buitenopslag LET OP Beschadiging van de machine In geval van ondeskundig opslag bestaat er gevaar voor materiële schade. Zorg bij externe klimatologische omstandigheden (bijv. zoute en/of stoffige, vochtige atmosfeer) voor extra bescherming van de machine. Kies een schokvrije en droge opslagplaats die tegen overstroming beveiligd is.
Pagina 33
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Koeling waarborgen Opslagtijd Draai de as eenmaal per jaar, zodat permanente stilstandsmarkeringen worden voorkomen. Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur (veroudering) van de lagers. Open lagers ● Controleer bij open lagers (bijv. 1Z) de vettoestand bij een opslag langer dan 12 maanden. ●...
Pagina 34
Voorbereiding voor gebruik 4.5 Koeling waarborgen WAARSCHUWING Schade als gevolg van naar binnen vallende kleine onderdelen. Onherstelbare schade aan de ventilator kan tot oververhitting van de machine leiden. Dit kan materiële schade en lichamelijk letsel tot gevolg hebben. ● Voorkom bij de bouwvormen met aseinde naar beneden het naar binnen vallen van kleine objecten in de ventilatorkap door een geschikte afdekking aan te brengen (norm IEC / EN 60079-0).
Pagina 35
Voorbereiding voor gebruik 4.6 Geluidsemissies Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Tabel 4-2 Minimale afstand "X" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Ashoogte 180 ... 200 225 ... 250 280 ...
Pagina 36
Het isolatiesysteem van de SIMOTICS-machines overtreft duidelijk de specificaties van de belastingscategorie C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken volgens IVIC C kunnen voordoen, neem dan contact op met uw Siemens-partner. ● Bij netspanning (omvormeringangsspanning) tot max. 480 V en bedrijf aan een SINAMICS G / SINAMICS S-omvormer met ongeregelde / geregelde voeding: Leef de richtlijnen voor de projectering van de motor en de omvormer na.
Pagina 37
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Bedrijf aan de omvormer Zie ook Downloadcenter (http://w3app.siemens.com/mcms/infocenter/content/en/Pages/ order_form.aspx) 4.7.3 Lagerstroom verminderen bij bedrijf aan de omvormer (laagspanning) Met de volgende maatregelen kunt u lagerstromen reduceren: ● Voer de contactering uit op een plaats met voldoende ruimte. Massieve koperen leidingen zijn vanwege het stroomverdringingseffect voor de HF-aarding niet geschikt.
Pagina 38
● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Pagina 39
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Bedrijf aan de omvormer ① ④ Werkmachine Geïsoleerde lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ Koppeling Afbeelding 4-1 Principiële weergave van de individuele aandrijving LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd.
Pagina 40
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade Als tussen de motoren van de tandemaandrijving geen geïsoleerde koppeling wordt gebruikt, kunnen lagerstromen optreden. Dit kan tot schade aan de DE-zijdige lagers van beide motoren leiden. ● Gebruik een geïsoleerde koppeling om de motoren te verbinden. Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ...
Pagina 41
Montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 42
Montage 5.1 Montage voorbereiden Schade aan gemonteerde onderdelen door hoge temperaturen Tijdens het bedrijf worden de machineonderdelen heet. Aanbouwdelen bij de klant, bijvoorbeeld leidingen uit niet hittebestendig materiaal, kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. ● Temperatuurgevoelige onderdelen mogen niet tegen of op machine-aanbouwdelen worden bevestigd.
Pagina 43
Montage 5.1 Montage voorbereiden 5.1.2.2 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 44
Montage 5.1 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
Pagina 45
Montage 5.1 Montage voorbereiden Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Pagina 46
Montage 5.2 Machine plaatsen Machine plaatsen 5.2.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage Persoonlijke en materiële schade door ongeschikt bevestigingsmateriaal Als bouten met een verkeerde stevigheidsklasse werden gekozen, of met een verkeerd draaimoment werden bevestigd, dan kunnen ze breken of loskomen. De machine beweegt, de lagers kunnen worden beschadigd.
Pagina 47
Montage 5.2 Machine plaatsen ● Voorkom langdurige inwerking van directe intensieve zonnestralen, regen, sneeuw, ijs of stof. Bij gebruik of opslag in de buitenlucht verdient gebruik van een frame of extra afdekking aanbeveling. ● Zorg ervoor, dat de maximale axiale en radiale krachten niet worden overschreden. 5.2.2 Uitbalancering De rotor is statisch uitgebalanceerd.
Pagina 48
Montage 5.2 Machine plaatsen De inlegspieverbinding tussen as en aandrijfelement moet telkens op de juiste wijze uitgebalanceerd en gemonteerd zijn. De balanceerkwaliteit voldoet voor de hele machine aan oscillatieniveau "A", oscillatieniveau "B" is optioneel mogelijk, d.w.z. voor een juiste balanceerkwaliteit zorgt u er bij het kortere of langere aandrijfelement voor, dat de spieverbindingen tussen naaf en machine-as elkaar aanvullen.
Pagina 49
Montage 5.3 Machine uitlijnen en bevestigen ● Gebruik voor het aanbrengen van aandrijfelementen (koppeling, tandwiel, riemschijf etc.) de schroefdraad aan het uiteinde van de as. Indien mogelijk – verwarm de aandrijfelementen indien nodig. ● Gebruik voor het verwijderen geschikt gereedschap. ●...
Pagina 50
Montage 5.3 Machine uitlijnen en bevestigen 5.3.1 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen De volgende maatregelen zijn nodig om de onnauwkeurige radiale uitlijning van de beide koppelingshelften te compenseren en om de elektrische machine tegenover de arbeidsmachine horizontaal te justeren: ●...
Pagina 51
Elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 52
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Machine aansluiten 6.1.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Een eventuele servicefactor ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort.
Pagina 53
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.2 Aansluitkast GEVAAR Gevaarlijke spanning Bij elektrische machines zijn hoge spanningen aanwezig. Deze kunnen bij ondeskundige omgang dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel de machine spanningsvrij voordat u met de werkzaamheden aan de aansluitkast begint.
Pagina 54
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.2.3 Draairichting Standaard zijn de machines zowel links- als rechtsdraaiend. Sluit de nettoevoerleidingen bij vast gedefinieerde draairichtingen (draairichtingpijl) op de juiste wijze aan. ● Wanneer de netleidingen met de fasevolgorde L1, L2, L3 op U, V, W resp. volgens NEMA op T worden aangesloten, dan resulteert dit in een rotatie met de klok mee (rechtsom).
Pagina 55
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten VOORZICHTIG Beschadigingen aan vrij uitgevoerde aansluitleidingen Om materiële schade aan vrij uitgevoerde aansluitleidingen te vermijden, dient u de volgende aanwijzingen in acht nemen: ● In de aansluitsokkel van de machinebehuizing mogen geen vreemde objecten, vuil en vocht voorkomen.
Pagina 56
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Schroefkoppeling in de behuizing schroeven of met contramoer bevestigen. Opmerking De schroefkoppelingen moeten geschikt zijn voor de gebruikte aansluitkabels (diameter, wapening, vlechtwerk, afscherming). Let er bij de schroefkoppelingen op dat deze voldoen aan de vereisten inzake IP- beschermingsklasse (water en stof) en het bereik van de werktemperatuur volgens het vermogensplaatje of beter zijn.
Pagina 57
Elektrische aansluiting 6.2 Aanhaalmomenten Schroefkoppelingen met reducties en (plaat-) moer (EN 50262) ① Moer ② O-ring ② O-ring ③ Inbouwpositie van de plaatmoer Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ② O-ring Aanhaalmomenten Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 111) in acht. Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ...
Pagina 58
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsleider aansluiten 6.2.1 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: ● Voorkom schade aan de kabelmantel. ● Pas de aanhaalmomenten aan het materiaal van de kabelmantel aan. Let op de documentatie voor de aanhaalmomenten van de kabelinvoeren en afsluitstoppen voor directe aanbouw aan de machine en andere schroefverbindingen (bijv.
Pagina 59
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsleider aansluiten 6.3.2 Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardleider Tabel 6-3 Minimaal doorsnedeoppervlak van de aardingsgeleider Minimale doorsnede van de faseleider van de in‐ Minimale doorsnede van de bijbehorende aard‐ stallatie aansluiting mm² mm² S ≤ 25 25 < S ≤ 50 S >...
Pagina 60
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Ashoogte Schroefdraadgrootte voor de aardleider 2x M6 225 ... 315 2x M8 Aansluiting temperatuursensor/stilstandverwarming 6.4.1 Optionele inbouwonderdelen aansluiten Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke overbelastingbeveiliging de optionele inbouwonderdelen, bijv. temperatuursensor, stilstandverwarming. Sluit de hulpstroomkringen volgens de uitvoering van de aansluitkast aan de klemmenrail of op het klemmenbord aan.
Pagina 61
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten 6.5.1 Type aderaansluiting Klembord Ader- door- snede mm² Aansluiting met kabelschoen DIN 46 234 Bij aansluiting van de kabelschoen ... 25 moet deze naar beneden worden afgeschuind. Aansluiting van een afzonderlijke ader met klembeugel ... 10 Aansluiting van twee ongeveer even dikke aders met klembeugel ...
Pagina 62
Elektrische aansluiting 6.7 Afsluitende maatregelen Tabel 6-5 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor netmotoren, omvormerbedrijf mogelijk Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û afhankelijk van de stijgingstijd t Û Û Stijgingstijd t Tussenkring U Leider-leider Leider-aarde μs ≤ 500 V 1500 1100 Tabel 6-6...
Pagina 63
Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 64
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling ● De bedrijfsvoorwaarden stemmen overeen met de voorziene gegevens volgens de technische documentatie, bv. met betrekking tot de beschermingsklasse, de omgevingstemperatuur,..● Beweeglijke delen, bijv. de koppeling, moeten vlot lopen. ● Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast.
Pagina 65
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling ● Controleer de onberispelijke werking van de aanwezige remmen of terugloopblokkeringen. ● Stel aan de bewakingsinrichtingen de waarden voor ‘Waarschuwing’ en ‘Uitschakelen’ in. ● Zorg ervoor dat temperatuurgevoelige onderdelen, zoals leidingen, geen contact maken met de machinebehuizing.
Pagina 66
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.4 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
Pagina 67
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 7-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
Pagina 68
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
Pagina 69
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Grenswaarden van de isolatieweerstand van de stilstandverwarming De isolatieweerstand van de stilstandverwarming tegen de machinebehuizing mag bij een meting met DC 500 V de waarde 1 MΩ niet onderschrijden. 7.1.5 Koeling van de machine controleren Koeling ●...
Pagina 70
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Testrun uitvoeren 1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit. 2. Vergelijk daarbij de draairichting van de vreemde ventilator met de pijl van de draairichting. De draairichting van de vreemde ventilator is als draairichtingspijl op de ventilatorkap of als aansluitbenaming op het ermogensplaatje van het vreemde ventilatoraggregaat aangeduid.
Pagina 71
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen Normaal bedrijf Bereken de maximale bedrijfstemperatuur van de lager T rekening houdend met de modus omgevingstemperatuur, de lagerbelasting en de invloeden van de installatie op de motor in °C. Stel de waarden voor uitschakelen en waarschuwing conform de bedrijfstemperatuur T bedrijf Tabel 7-3 Instelwaarden voor het bewaken van de lagertemperaturen...
Pagina 72
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. –...
Pagina 73
Bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 11). ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 74
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Storingen tijdens bedrijf Aan volgende veranderingen tegenover de normale toestand erkent u dat de functie van de machine negatief werd beïnvloed. ● Hogere vermogensopname, temperaturen of trillingen. ● Ongewone geluiden of geuren. ● Aanspreken van de bewakingsinrichtingen. Deze veranderingen kunnen storingen veroorzaken die direct of indirect de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade als gevolg kunnen hebben.
Pagina 75
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Machine inschakelen GEVAAR Gevaarlijke spanningen Bij elektrische machines bestaat het gevaar van gevaarlijke spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. Het gebruik van de machine op een net met niet-geaard sterpunt is alleen tijdens zelden optredende periodes van korte duur toegestaan, bijv.
Pagina 76
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf LET OP Corrosiegevaar door condenswater Bij wisselende machine- en/of omgevingstemperaturen kan in de machine luchtvochtigheid condenseren. ● Verwijder afhankelijk van de omgevings- en bedrijfsomstandigheden de eventueel aanwezige afsluitdoppen of afsluitschroeven voor het aftappen van het water. ●...
Pagina 77
Bedrijf 8.4 Herinschakelen na noodstop 8.1.2 Inschakelen bij actieve stilstandverwarming Verhoogde machinetemperatuur door ingeschakelde verwarming Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. Dit kan tot materiële schade leiden. ● Zorg ervoor dat de stilstandverwarming uitgeschakeld is voor u de motor inschakelt. ●...
Pagina 78
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Bedrijfsonderbrekingen De bedrijfspauze is een tijdelijk begrensde bedrijfsonderbreking waarbij de machine stilstaat en op de plaats van inzet blijft. Tijdens bedrijfspauzes onder normale omgevingsvoorwaarden, bijv. geen extern op de stilstaande machine inwerkende trillingen, geen verhoogde corrosiebelasting, enzovoort, zijn in het algemeen de volgende maatregelen noodzakelijk: Langdurige stilstandtijden Opmerking...
Pagina 79
Bedrijf 8.5 Bedrijfsonderbrekingen Smeren voor het opnieuw in bedrijf nemen LET OP Drooglopen van de lagers Als de lagers onvoldoende vet bevatten, kunnen deze beschadigd raken. ● Smeer de lagers na bij een bedrijfspauze van meer dan één jaar. Hierbij moet de as draaien om het vet in de lagers te verdelen.
Pagina 80
Bedrijf 8.6 Storingen Zie ook Inbedrijfstelling (Pagina 61) Storingen 8.6.1 Inspectie bij storingen Natuurrampen of buitengewone bedrijfssituaties, zoals overbelasting of kortsluiting zijn storingen die elektrisch of mechanisch te veel van de machine vragen. Voer na dergelijke storingen onmiddellijk een inspectie uit. Verhelp de oorzaak van de storing volgens de maatregelen bij storingen.
Pagina 81
Bedrijf 8.6 Storingen ↓ Motor start niet ↓ Motor komt moeilijk op gang ↓ Brommend geluid bij het starten ↓ Brommend geluid tijdens het bedrijf ↓ Grote verhitting bij onbelast draaien ↓ Grote verhitting bij belasting ↓ Sterke opwarming van enkele wikkelingsdelen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Windingsslot of faseslot in de staander‐...
Pagina 82
Bedrijf 8.7 Uitschakelen 8.6.4 Storingen aan de wentellager Beschadigingen aan de wentellagers zijn gedeeltelijk moeilijk te herkennen. Vervang het walslager in geval van twijfel. Pas alleen andere lageruitvoeringen toe na overleg met de fabrikant. Tabel 8-3 Storingen aan de wentellager ↓...
Pagina 83
Onderhoud en reparatie Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 84
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud 9.1.2 Lakschade verbeteren Als de lak beschadigd is, verbeter dan de lakschade. Daarmee is de corrosiebescherming gewaarborgd. Opmerking Lakopbouw Neem contact op met het Service Center (Pagina 109) voor u de lakschade bijwerkt. Daar verkrijgt u verdere informatie over de correcte lakopbouw en voor het verbeteren van de lakschade.
Pagina 85
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud LET OP Beschadiging van de isolatie Als tijdens het reinigen met perslucht metalen spanen de wikkelkop binnendringen, kan de isolatie worden beschadigd. Lucht- en kruiptrajecten kunnen wellicht niet worden aangehouden. Dit kan schade en zelfs een volledige uitval van de machine veroorzaken. Let bij het reinigen per perslucht op de geschikte afzuiging.
Pagina 86
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca. 500 bedrijfsuren, uiterlijk na 6 maanden na inbedrijfstelling de volgende controles uit: Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie Controle Tijdens be‐ Bij stil‐ drijf stand of de elektrische parameters in acht worden genomen.
Pagina 87
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud Controle Tijdens be‐ Bij stil‐ drijf stand Een eventueel aanwezige lagerisolatie is volgens de beschrijving uitgevoerd. Leidingen en isolatie-elementen bevinden zich in goede toestand en verto‐ nen geen verkleuringen. (*) Deze controles kunt u bij stilstand of eventueel bij bedrijf uitvoeren. LET OP Schade aan de machine Als u bij de inspectie ongeoorloofde afwijkingen vaststelt, verhelp deze dan onmiddellijk.
Pagina 88
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud De machines zijn voorzien van walslagers met continue vetsmering. Het is mogelijk dat een nasmeerinrichting aanwezig is. VOORZICHTIG Irritatie en ontstekingen van de ogen Een groot aantal vetten kunnen irritaties en ontstekingen van de ogen veroorzaken. ●...
Pagina 89
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud Procedure Bij het nasmeren van de walslagers gaat u als volgt te werk: 1. Reinig de smeernippels aan de DE- en de NDE-zijde. 2. Pers het voorgeschreven vet in de voorgeschreven hoeveelheid in (conform typeplaatje). –...
Pagina 90
Onderhoud en reparatie 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.9 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatieindex: ●...
Pagina 91
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie ● In axiale richting moet de vrije afstand minimaal 1 x instroomdiameter zijn. ● Tussen loopwiel en inlaatmondstuk moet een rondom gelijkmatige radiale spleet aanwezig zijn. Motor externe ventilator onderhouden ● De ventilatormotor van andere fabrikant dient af en toe door middel van een visuele controle en bij elk vervangen van de wentellager elektrisch en mechanisch te worden gecontroleerd.
Pagina 92
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie Levensduur lager Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur van het lager. Bij continu gesmeerde lagers wordt de levensduur van de lagers hierdoor gereduceerd. Het is aanbevolen het vet na een opslagtijd van 12 maanden te vervangen. Vervang ook bij gesloten lagers (suffix 2Z of 2 RS) de ingevette lagers.
Pagina 93
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie ① verwarmen 80 ... 100 °C 9.3.1.1 Lagerinzetstukken De lagers tegen indringend vuil en vocht beschermen. 9.3.1.2 Lagerinzetstukken monteren Houd bij de montage van de lagerinzetstukken de voorgeschreven aanhaalmomenten van de schroeven (Pagina 112) aan. Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ...
Pagina 94
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie 9.3.1.3 Wentellagers inbouwen ● Bij het inbouwen en tijdens de montage dient absoluut een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en zuiverheid in acht te worden genomen. Let op de juiste volgorde van de onderdelen bij het opnieuw monteren. ●...
Pagina 95
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie Lagerafdichting Neem de volgende details in acht: ● Voor het afdichten van de machines aan de rotoras worden asafdichtingsringen gebruikt. – Neem bij gebruik van V-ringen de montagematen in acht. ● Gebruik de voorgeschreven lagers. ●...
Pagina 96
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie 9.3.3 Ventilator LET OP Onherstelbare schade aan de ventilator Het geforceerd verwijderen van de ventilator van de as kan schade veroorzaken. Let er bij ventilatoren met klikmechanismen op, dat deze niet beschadigd raken! Ventilator uit kunststof ●...
Pagina 97
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie 9.3.3.2 Ventilator monteren ● Let er bij ventilatoren met klikmechanismen op, dat deze niet beschadigd raken! ● De ventilator daarvoor in de omgeving van de naaf tot een temperatuur van ca. 50 °C opwarmen. ● Bij beschadiging nieuwe onderdelen bestellen. 9.3.4 Boutborgingen Bouten of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn...
Pagina 98
Onderhoud en reparatie 9.3 Reparatie 9.3.8 O-ringafdichting Als o-afdichtringen aanwezig zijn, controleer dan of ze in goede toestand verkeren en of de O- ringafdichtringen goed in de groeven tussen de onderdelen zitten. Vervang de beschadigde O- afdichtringen. O-ringafdichtringen kunnen bv. op de volgende onderdelen aanwezig zijn: ●...
Pagina 99
● Naam en onderdeelnummer ● Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en) 10.2 Datamatrixcode op de machine Datamatrixcode Er bevindt zich evt. een datamatrixcode op de machine van Europese fabricate. De volgende informatie kunt u in de data matrix code vinden: ●...
Pagina 100
Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en). Zie ook Handleiding voor Spares on Web (https://www.weblogx.siemens.de/SoWHilfe_HS/motors/en/) 10.5 Vervanging van wentellagers Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk.
Pagina 101
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na levering van de machine. ● Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Pagina 103
Reserveonderdelen 10.9 Normdelen 10.9 Normdelen Tabel 10-2 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 6.02 DIN 471 4.11 DIN 6912 7.49 DIN 7964 4.04 DIN 580 4.39 EN ISO 4017 5.49 5.79 5.89 1.60...
Pagina 107
Afvalverwijdering 11.1 Inleiding De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Pagina 108
Afvalverwijdering 11.7 Componenten verwijderen Op basis van de huidige informatie gaan wij ervan uit dat deze stof in het kader van het gebruiksdoel en de verwijdering, geen risico vormt voor de volksgezondheid. 11.5 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp.
Pagina 109
Afvalverwijdering 11.7 Componenten verwijderen ● Isolatiematerialen ● Kabels en leidingen ● Elektronisch schroot Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ●...
Pagina 111
(www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: ●...
Pagina 112
Service en support A.1 Overige documentatie Overige documentatie Bedieningshandleidingen kunnen via de volgende internetpagina's worden opgeroepen: http://support.industry.siemens.com Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315 Bedieningshandleiding, 02/2019, A5E43212233A...
Pagina 113
Technische gegevens Aanhaalmomenten B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
Pagina 114
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten B.1.2 Klembord en aarding Tabel B-2 Aandraaimomenten voor elektrische aansluitingen aan het klembord en aarding Schroefdraad ∅ M 3,5 M 10 M 12 M 16 B.1.3 Aansluitkasten, lagerschilden, aardleiders, plaatventilatorkappen Indien er geen andere aandraaimomenten worden aangegeven, gelden de waarden in de volgende tabellen.
Pagina 115
Kwaliteitsdocumenten Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS in SIOS Kwaliteitsdocumenten vindt u hier: https://support.industry.siemens.com/cs/ww/de/ps/13310/cert (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13310/cert) Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315 Bedieningshandleiding, 02/2019, A5E43212233A...
Pagina 116
Kwaliteitsdocumenten C.1 Kwaliteitsdocumenten SIMOTICS in SIOS Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315 Bedieningshandleiding, 02/2019, A5E43212233A...