Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage gevoelig‐
= draai het stelwiel
heid
omlaag
hoge gevoelig‐
= draai het stelwiel
heid
omhoog
Instrumenten en bedieningsorganen
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Regensensorfunctie kan worden ge‐
activeerd of gedeactiveerd in de Per‐
soonlijke instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen, I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit ge‐
spoten en de ruitenwisser maakt een
paar slagen.
Als de koplampen branden, wordt er
ook sproeiervloeistof op de koplam‐
pen gesproeid als u lang genoeg aan
de hendel trekt. Daarna kan het was‐
systeem van de koplampen niet wor‐
den gebruikt gedurende 5 was cycli of
tot de motor of de koplampen uit- en
opnieuw zijn aangezet.
91