Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

OPEL CASCADA
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel CASCADA 2015

  • Pagina 1 OPEL CASCADA Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..21 Stoelen, veiligheidssystemen ..47 Opbergen ........72 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 80 Verlichting ........117 Klimaatregeling ......130 Rijden en bediening ....140 Verzorging van de auto ....195 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Opel Service Partner aan. waar u de informatie die u zoekt Deze informatie is beschikbaar in de kunt vinden. Elke Opel Service Partner biedt u eer‐ hoofdstukken "Service en onder‐ steklas service tegen redelijke prij‐ ● Met behulp van het trefwoorden‐...
  • Pagina 6 Het niet naleven "zie pagina". van deze richtlijnen kan levensge‐ We wensen u vele uren autorijplezier. vaar inhouden. Adam Opel AG 9 Waarschuwing Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver‐...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Basisinformatie Om het kofferdeksel te openen drukt u op het merkembleem op de onder‐ Druk kort op c om de portieren en het ste helft. kofferdeksel te ontgrendelen. Open Druk op x om het kofferdeksel te de portieren door aan de handgrepen openen zonder de auto te ontgrende‐...
  • Pagina 9: Stoelverstelling

    Kort en bondig Stoelverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Lengteverstelling stoel Hendel naar achteren draaien, zitting‐ Pompbeweging van de hendel hoek instellen en hendel loslaten. omhoog : stoel omhoog Aan handgreep trekken, stoel ver‐ Laat de stoel hoorbaar vastklikken. omlaag : stoel omlaag schuiven, handgreep loslaten.
  • Pagina 10: Hoofdsteunverstelling

    Kort en bondig Elektrische stoelverstelling Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Schakelaar 1 als volgt bedienen: Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐ hoogte instellen, vastklikken. delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ vooruit/achteruit : lengteverstelling del mag niet gedraaid zitten en moet omhoog/omlaag : hoogteverstelling Hoofdsteunen 3 47. strak tegen het lichaam aanliggen.
  • Pagina 11: Spiegelverstelling

    Kort en bondig Spiegelverstelling Buitenspiegels Binnenspiegel Verblinding 's nachts door achterop‐ komend verkeer wordt automatisch Desbetreffende buitenspiegel selec‐ verminderd. teren en verstellen. Spiegel met automatische dimfunctie Om verblinding te verminderen, de Bolle buitenspiegels 3 30, elektri‐ 3 32. hendel aan de onderkant van de spie‐ sche verstelling 3 30, inklapbare gelbehuizing bijstellen.
  • Pagina 12 Kort en bondig Stuurwiel instellen Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len. Airbagsysteem 3 60, contactslot‐ standen 3 142.
  • Pagina 13 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 14 Kort en bondig Elektrische ruitbediening ..33 10 SPORT-modus ....161 16 Verwarming en ventilatie ..130 Buitenspiegels ...... 30 17 AUX-ingang, USB-ingang ..11 Centrale vergrendeling ..24 Cruise control ..... 163 18 12 V-aansluiting ....86 Alarmknipperlichten ... 125 19 Bedieningsschakelaar Snelheidsbegrenzer ....
  • Pagina 15 Kort en bondig Rijverlichting Lichtschakelaar met Verlichting 3 117. automatische verlichting Lichtschakelaar AUTO : automatische verlichting: koplampen worden automa‐ Lichtschakelaar draaien: tisch in- en uitgeschakeld : verlichting uit : activering of deactivering 8 : zijmarkeringslichten van de automatische ver‐ 9 : dimlicht of grootlicht lichting : zijmarkeringslichten : dimlicht of grootlicht...
  • Pagina 16 Kort en bondig Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten lichtsignaal : hendel naar u toe hendel omhoog : rechter rich‐ Om in te schakelen ¨ indrukken. trekken tingaanwijzersig‐ Alarmknipperlichten 3 125. grootlicht : hendel van u af naal duwen hendel omlaag : linker richtingaan‐ dimlicht : hendel naar u toe wijzersignaal...
  • Pagina 17: Voorruitwissers

    Kort en bondig Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruit- en koplampsproeiers Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. j indrukken. Voorruitsproeiers en koplampsproei‐ : snel ers 3 82, sproeiervloeistof 3 200. : langzaam INT : intervalwissen automatische wisfunctie met regensensor OFF : uit Hendel omlaag in de stand 1x duwen om wissers één slag te laten maken wanneer de voorruitwisser uitgescha‐...
  • Pagina 18: Klimaatregeling

    Kort en bondig Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Ruiten ontwasemen en ontdooien, airconditioning ontdooien, elektronische Verwarmbare achterruit, klimaatregeling verwarmbare buitenspiegels V indrukken. V indrukken. Stel de temperatuur in op de hoogste Ü indrukken om verwarming in te stand. Temperatuur en luchtverdeling wor‐ schakelen.
  • Pagina 19 Kort en bondig Versnellingsbak Automatische versnellingsbak Automatische versnellingsbak 3 152. Handgeschakelde versnellingsbak P : parkeerstand R : achteruitversnelling N : neutrale stand D : automatische modus Achteruit: breng de auto tot stilstand, M : handmatige modus: duw de keu‐ trap het koppelingspedaal in, druk op zehendel vanuit D naar links.
  • Pagina 20 Kort en bondig Voordat u wegrijdt Motor starten ● Dieselmotoren: draai de sleutel naar stand 2 om voor te gloeien Voor het wegrijden controleren en wacht totdat de controle‐ lamp ! dooft. ● Bandenspanning en -staat ● Draai de sleutel naar stand 3 en 3 221, 3 254.
  • Pagina 21 Kort en bondig Stop-startsysteem Parkeren vóór het verwijderen van de contactsleutel de eerste ver‐ 9 Waarschuwing snelling inschakelen of de keu‐ zehendel in stand P zetten. Op ● Parkeer de auto niet op een een oplopende helling boven‐ licht ontvlambaar oppervlak. dien de voorwielen van de Door de hoge temperatuur van stoeprand wegdraaien.
  • Pagina 22 Kort en bondig Activeer het alarmsysteem 3 28. ● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in wer‐ king treden 3 197. Voorzichtig Na een rit waarbij met hoge mo‐ tortoerentallen of met hoge motor‐ belasting werd gereden, de motor vóór het afzetten gedurende een korte tijd met lage belasting laten draaien of gedurende ca.
  • Pagina 23: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Elektrisch bediende ruiten ..33 Achterruitverwarming ....35 en ruiten Zonnekleppen ......35 Sleutels Dak ..........36 Softtop ........36 Voorzichtig Windgeleider ......43 Sleutels, sloten ......21 Koprolbeveiliging ....... 45 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 24: Car Pass

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Handzender Afstandsbediening met zorg behan‐ delen, vochtvrij houden, beschermen sleutelbaard tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden. Storing Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden vergrendeld of ontgrendeld, kan dit het gevolg zijn van het volgende: ●...
  • Pagina 25: Opgeslagen Instellingen

    Sleutels, portieren en ruiten Basisinstellingen Sleutel met uitklapbare sleutelbaard Opgeslagen instellingen Als de sleutel uit de contactschake‐ U kunt instellingen wijzigen in het laar wordt verwijderd, worden de vol‐ menu Instellingen op het Info-display. gende instellingen automatisch in het Persoonlijke instellingen 3 108. geheugen van de sleutel opgeslagen: Batterij van de afstandsbediening ●...
  • Pagina 26: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Persoonlijke instellingen 3 108. Ontgrendelen U kunt de instelling wijzigen in het menu Instellingen op het Info-display. Persoonlijke instellingen 3 108. Centrale vergrendeling U kunt de instelling opslaan voor de Ontgrendelt en vergrendelt portieren, gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐ bagageruimte en tankklep.
  • Pagina 27 Sleutels, portieren en ruiten Houd e nogmaals ingedrukt om de Storing in handzendersysteem Vergrendelen softtop en de ruiten te sluiten 3 33. Bestuurdersportier handmatig ver‐ Ontgrendelen grendelen door de sleutel in het slot Centrale vergrendelingsknoppen te draaien. Beide portieren, de bagageruimte en Storing in centrale vergrendeling de tankklep worden vanuit de passa‐...
  • Pagina 28: Automatisch Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Automatisch vergrendelen U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐ Bagageruimte nig configureren dat de portieren, de bagageruimte en de tankklep bij het Kofferdeksel overschrijden van een bepaalde snel‐ heid automatisch worden vergren‐ Openen deld. Bovendien kunt u de functie zo confi‐ gureren dat deze het bestuurderspor‐...
  • Pagina 29 Sleutels, portieren en ruiten Sluiten Blokkering softtop Let op Als er bepaalde zware accessoires De softtop kan alleen worden bediend op het kofferdeksel worden gemon‐ wanneer het kofferdeksel gesloten is. teerd, zal deze mogelijk minder ge‐ Algemene tips voor bedienen van makkelijk open blijven staan.
  • Pagina 30: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Inschakelen ● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen Vergrendelingssysteem ● ontsteking Inschakelen 9 Waarschuwing ● Automatische activering Niet inschakelen als er zich perso‐ 30 seconden na het vergrende‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐ len van de auto door één keer op delen van de binnenzijde is niet e te drukken.
  • Pagina 31 Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder bewaking 3. Portieren sluiten. De status-led is geïntegreerd in de sensor boven op het instrumentenpa‐ passagiersruimte en hellingshoek 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ neel. auto len. Status tijdens de eerste Ter voorkoming van vals alarm wordt 30 seconden na het activeren van het de interieurbewaking gedeactiveerd alarmsysteem:...
  • Pagina 32: Startbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Het systeem wordt niet gedeactiveerd Startbeveiliging bij het ontgrendelen van het bestuur‐ Het systeem is onderdeel van de con‐ dersportier met de sleutel of door in‐ Bolle vorm tactschakelaar en het controleert of drukken van de centrale-vergrende‐ de auto met de gebruikte sleutel mag De convexe buitenspiegel heeft een lingstoets in het interieur.
  • Pagina 33: Inklapbare Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten In de stand 0 is geen enkele spiegel Elektrisch inklappen Verwarmde spiegels geselecteerd. Inklapbare spiegels Draai de knop naar 0 en duw de knop Om in te schakelen Ü indrukken. daarna omlaag. Beide buitenspiegels De LED in de toets geeft aan dat het klappen nu in.
  • Pagina 34: Binnenspiegel

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Ruiten Automatische dimfunctie Handmatige dimfunctie Voorruit Warmtereflecterende voorruit De warmtereflecterende voorruit heeft een coating die zonnestralen weerkaatst. Ook kunnen gegevens‐ signalen, bijv. van tolhuizen, worden weerkaatst. Verblinding 's nachts door achterop‐ komend verkeer wordt automatisch verminderd.
  • Pagina 35: Voorruitstickers

    U stopt de ruit precies volgens de specifica‐ ruit door de schakelaar nogmaals in ties van Opel plaatsvindt. Anders dezelfde richting te bedienen. werken deze systemen wellicht niet goed en bestaat het risico van onverwacht gedrag en/of berich‐...
  • Pagina 36: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Centrale schakelaar , Beveiligingsfunctie negeren Openen ● Druk één keer kort op c: de por‐ Bij een stroeve werking door ijsvor‐ tieren worden ontgrendeld. ming e.d. het contact inschakelen en ● Druk één keer gedurende meer vervolgens de schakelaar tot aan de dan twee seconden op c: de rui‐...
  • Pagina 37: Overbelasting

    Sleutels, portieren en ruiten e loslaten tijdens het sluiten van Activeer de ruitelektronica voor elke Achterruitverwarming de softtop: de beweging stopt ge‐ ruit, te beginnen met de achterruiten, durende 10 seconden, door nog‐ als volgt: maals indrukken van e sluit deze 1.
  • Pagina 38: Dak

    Sleutels, portieren en ruiten Afdekkingen van eventueel in de zon‐ Alvorens de auto te verlaten de nekleppen aanwezige make- contactsleutel eruit trekken om on‐ upspiegels tijdens het rijden gesloten Softtop geoorloofde bediening van de rui‐ houden. ten en de softtop te voorkomen. Aan de achterkant van de zonneklep 9 Waarschuwing zit een kaartjeshouder.
  • Pagina 39: Bediening Met De Afstandsbediening

    Sleutels, portieren en ruiten Blijf aan de schakelaar trekken totdat Bevestiging van handeling Softtop sluiten de softtop geheel geopend is en het Het compleet openen of sluiten van deksel van de softtop gesloten is. de softtop met de schakelaar in de Hierbij worden alle ruiten geopend.
  • Pagina 40 Sleutels, portieren en ruiten Veiligheidsstop Houd de toets op de afstandsbedie‐ ning of de schakelaar in de midden‐ console ingedrukt totdat de softtop in de betreffende eindpositie staat. Als u hierbij de toets of de schakelaar los‐ laat, stopt de beweging van de softtop onmiddellijk.
  • Pagina 41: Handmatig Sluiten Bij Een Systeemstoring

    Sleutels, portieren en ruiten Algemene tips ● Bij het activeren van de softtop Voorzichtig op een oneffen ondergrond kan Let op deze defect en beschadigd ra‐ ● Houd de bedieningsschakelaar Wij raden ten zeerste aan de soft‐ ken. top handmatig met twee personen altijd in de betreffende vast totdat ●...
  • Pagina 42 Sleutels, portieren en ruiten 4. Kofferdeksel sluiten. ● inbussleutel met 4 mm zeskant 3. Aan de binnenkant van de rand van de bagageruimte boven zit aan de lange en 6 mm zeskant 5. Til het deksel van de softtop aan een ontgrendelingshendel voor aan de korte kant, in het hand‐...
  • Pagina 43 Sleutels, portieren en ruiten 6. Steek de 4 mm inbussleutel in de 10. Trek de bevestigde bandjes rond gemarkeerde stand van de klep de gemarkeerde positie bij het aandrijfmodule. Draai de inbus‐ scharnier aan beide kanten erin sleutel geheel rechtsom, zodat de en trek het uiteinde van het bandje zijkleppen naar binnen worden door de lus, zie de illustratie.
  • Pagina 44 Sleutels, portieren en ruiten 13. Beweeg de voorste boog (1) naar de voorruitsponning. 14. Verwijder het kleine deksel in de bekleding van de voorruitspon‐ ning met een schroevendraaier in de uitsparing van het deksel. 12. Trek de softtop eruit door de voor‐ 16.
  • Pagina 45: Windgeleider

    Sleutels, portieren en ruiten Windgeleider Kleine windgeleider aanbrengen ● Klap de rugleuning linksachter neer 3 75. 18. Druk elke zijde van de spanboog stevig omlaag. Trek het bandje met een schroevendraaier dwars Er bevinden zich twee windgeleiders in de lus tegelijkertijd langzaam in een zak achter de rugleuningen en ononderbroken naar voren.
  • Pagina 46 Sleutels, portieren en ruiten ● Steek de adapter van de geleider ● Trek de vier borgpennen van de ● Steek de borgpennen rechts met met de verhoging in de tegen‐ geleider eruit: de bovenste sprin‐ de scharnieren achter de voor‐ overgelegen uitsparing van de gen er onder veerkracht uit door stoelen in de uitsparingen van de...
  • Pagina 47: Koprolbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Windgeleider opbergen Koprolbeveiliging De koprolbeveiliging bestaat uit een Schuif voor het opbergen van de de‐ versterkte voorruitsponning en rol‐ flector de borgpennen achter terug en beugels onder afdekkingen achter de draai de pennen in de steunen. Druk hoofdsteunen achter.
  • Pagina 48 Sleutels, portieren en ruiten Het controlelampje voor de airbags v licht op, wanneer de rolbeugels ge‐ activeerd zijn. Het systeem wordt altijd geactiveerd of de softtop nu open- of dichtstaat. De softtop dient niet te worden be‐ diend wanneer de rolbeugels geacti‐ veerd werden.
  • Pagina 49: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ..71 veiligheidssysteme Top-Tether-bevestigingsogen . . 71 Stand 9 Waarschuwing Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......47 hoofdsteunen rijden. Actieve hoofdsteunen ....49 Voorstoelen ........49 Stoelpositie ........ 49 Stoelverstelling ......50 Rugleuning neerklappen ... 52 Elektrische stoelverstelling ..
  • Pagina 50 Stoelen, veiligheidssystemen hoofdsteun in de hoogste stand zet‐ Horizontale verstelling Hoofdsteunen van achterbank ten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste stand zetten). Instellen Hoofdsteunen van voorstoelen Trek het kussen van de hoofdsteun Hoogteverstelling langzaam naar voren. Hij klikt vast in Trek de hoofdsteun omhoog en laat verschillende posities.
  • Pagina 51: Actieve Hoofdsteunen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Let op Goedgekeurde accessoires mogen alleen bevestigd worden als de stoel Stoelpositie niet wordt gebruikt. 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. Druk beide pallen in, trek de hoofd‐ steun omhoog en verwijder deze. Leg de hoofdsteun in een nettas en bevestig de onderkant van de tas met de klittenbandbevestigingen aan de vloer van de bagageruimte.
  • Pagina 52: Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Uw schouders zo dicht mogelijk Stoelverstelling Lengteverstelling stoel naar de rugleuning schuiven. Stel de hoek van de rugleuning zo in 9 Gevaar dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt Altijd op minstens 25 cm afstand vastpakken.
  • Pagina 53: Rugleuning

    Stoelen, veiligheidssystemen Rugleuning Zithoogte Zithoek Hendel naar achteren draaien, zitting‐ Pompbeweging van de hendel Pompbeweging van de hendel hoek instellen en hendel loslaten. omhoog : stoel omhoog omhoog : voorkant omhoog Laat de rugleuning hoorbaar vastklik‐ omlaag : stoel omlaag omlaag : voorkant omlaag ken.
  • Pagina 54: Rugleuning Neerklappen

    Stoelen, veiligheidssystemen Lendensteun Verstelbare dijbeensteun Voorzichtig Druk de hoofdsteunen met de stoel in de hoogste stand omlaag en til de zonnekleppen op voordat u de rugleuning naar voren klapt. Rugleuning neerklappen op handbediende stoelen Stel de lendensteun naar uw per‐ Trek aan de hendel en verschuif de soonlijke wens af met de vierweg‐...
  • Pagina 55 Stoelen, veiligheidssystemen Terugzetten door de stoel geheel Rugleuning neerklappen op dan de stoel iets naar achteren of om‐ naar achteren te schuiven. Rugleu‐ laag 3 54, of zet de hoofdsteun in elektrisch verstelbare stoelen ning zonder hefboom te bedienen de laagste stand 3 47. rechtop zetten.
  • Pagina 56: Elektrische Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen Elektrische stoelverstelling Duw de schakelaar naar voren/ach‐ Zithoek teren. 9 Waarschuwing Zithoogte Wees voorzichtig met de elektri‐ sche stoelverstelling. Er bestaat gevaar voor letsel, vooral voor kin‐ deren. Er kunnen voorwerpen be‐ kneld raken. Houd de stoelen tijdens het ver‐ stellen goed in de gaten.
  • Pagina 57 Stoelen, veiligheidssystemen Rugleuning voorstoelen Lendensteun Verstelbare dijbeensteun Draai de schakelaar naar voren/ach‐ Stel de lendensteun naar uw per‐ Trek aan de hendel en verschuif de teren. soonlijke wens af met de vierweg‐ dijbeensteun. schakelaar. Lendensteun omhoog en omlaag: duw de schakelaar omhoog of om‐ laag.
  • Pagina 58: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Armsteun Verwarming Ventilatie De armsteun kan 10 cm naar voren Afhankelijk van de gewenste ventila‐ Afhankelijk van de gewenste verwar‐ worden geschoven. Onder de arm‐ tie, A van de desbetreffende stoel ming, ß van de desbetreffende stoel steun zit een opbergruimte. een of meerdere malen indrukken.
  • Pagina 59: Veiligheidsgordels

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Gordelaanbieder 9 Waarschuwing De gordelaanbieder is een comfort‐ Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ functie waarmee de passagiers doen. voorin de veiligheidsgordels comfor‐ tabel kunnen omdoen door de gor‐ Inzittenden die geen gebruik ma‐ dels naar voren te brengen. ken van de veiligheidsgordel bren‐...
  • Pagina 60: Driepuntsgordel

    Stoelen, veiligheidssystemen De aanbieder gaat terug wanneer: Veiligheidsgordelkrachtbegren‐ Let op Bevestig of monteer geen accessoi‐ zers ● Het betreffende portier weer res of andere voorwerpen die de wordt geopend. De gordelkrachtbegrenzers van alle werking van de gordelspanners kun‐ ● De sleutel uit het contactslot stoelen beperken de krachten die in‐...
  • Pagina 61: Demonteren

    Stoelen, veiligheidssystemen Heupgordel tijdens het rijden van tijd Demonteren Gebruik van de veiligheidsgordel tot tijd strak trekken door aan de tijdens de zwangerschap schoudergordel te trekken. Om de gordel los te maken, de rode knop van het gordelslot indrukken. 9 Waarschuwing Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel.
  • Pagina 62: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Elke airbag treedt slechts eenmaal Kinderveiligheidssystemen op de in werking. Geactiveerde airbags passagiersstoel met onmiddellijk laten vervangen door airbagsystemen Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ Waarschuwing conform ECE R94.02: tueel het stuurwiel, het instrumen‐...
  • Pagina 63 Stoelen, veiligheidssystemen FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt au‐ IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ fant orienté vers l'arrière sur un siège tostol på et forsæde med AKTIV AIR‐ rezza per bambini rivolto all'indietro protégé...
  • Pagina 64 Stoelen, veiligheidssystemen UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred se‐ něno před sedadlem AKTIVNÍM AIR‐ систему безпеки для дітей, що dišta zato što DETE može da NA‐ BAGEM. Mohlo by dojít k VÁŽNÉMU встановлюється обличчям назад, STRADA ili da se TEŠKO POVREDI. PORANĚNÍ...
  • Pagina 65: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li jħa‐ res lejn in-naħa ta’ wara fuq sit protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; dan jista’ jikkawża l-MEWT jew ĠRIEĦI SERJI lit-TFAL. Gebruik afgezien van de waarschu‐ wing conform ECE R94.02 omwille van de veiligheid nooit een kindervei‐ ligheidssysteem op de passagiers‐...
  • Pagina 66: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbag deactiveren Veiligheidsgordel correct omleg‐ gen en goed vastzetten. Alleen Wanneer u een kinderveiligheidssys‐ dan kan de airbag bescherming teem op de voorstoel gebruikt, moet bieden. u het airbagsysteem van de passa‐ gier deactiveren. De sidebags, de Zijdelings airbagsysteem gordelspanners en alle airbagsyste‐...
  • Pagina 67 Stoelen, veiligheidssystemen Gebruik de contactsleutel om de po‐ Verander de status alleen tijdens stil‐ Kans op dodelijk letsel voor een sitie te kiezen: stand terwijl de ontsteking is uitge‐ volwassene op de passagiersstoel schakeld. *OFF : airbag van voorpassagier is met gedeactiveerde airbag.
  • Pagina 68: Kinderveiligheidssystemen

    ● Groep II, groep III Controleer of het te monteren kinder‐ veiligheidssysteem compatibel is met Opel Kid, Opel Kidfix, voor kinde‐ Airbag deactiveren 3 64. het autotype. ren van 15 kg tot 36 kg Airbaglabel 3 60.
  • Pagina 69 Stoelen, veiligheidssystemen Let op Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐ dekken. Een kinderveiligheidssysteem dat tijdens een aanrijding werd belast moet worden vervangen.
  • Pagina 70: Inbouwposities Kinderveilig- Heidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag Op zitplaatsen achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca. 2 jaar Groep I: 9 tot 18 kg of ca.
  • Pagina 71 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel Op zitplaatsen achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/R1 IL * of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 IL * of ca. 2 jaar ISO/R2 IL * ISO/R3...
  • Pagina 72 Stoelen, veiligheidssystemen : Geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-universeel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype. IUF : Geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse. : Geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
  • Pagina 73: Isofix- Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- Top-Tether- Verwijder de windgeleider 3 43 alvo‐ rens u een kinderveiligheidssysteem kinderveiligheidssystemen bevestigingsogen monteert en verwijder zo nodig de Bevestig de voor de auto goedge‐ De auto heeft twee bevestigingsogen hoofdsteun achter 3 68. keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐ op de achterkant van de achterbank‐ ISOFIX kinderveiligheidssystemen temen aan de ISOFIX bevestigings‐...
  • Pagina 74: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Het handschoenenkastje is uitge‐ voerd met een pennenhouder, een creditcardhouder, een muntenbakje Opbergvakken en een adapter voor de wielborgmoe‐ ren. Opbergruimten ......72 9 Waarschuwing Opbergvakken ......72 Handschoenenkastje ....72 Berg geen zware of scherpe ob‐ Bekerhouders ......
  • Pagina 75: Bekerhouders

    Opbergen Bekerhouders Afhankelijk van de versie zijn er be‐ Opbergruimte voor kerhouders aanwezig onder de af‐ dekking in de middenconsole. Schuif de afdekking naar achteren. Na het opklappen van de tussenplank is er ruimte voor het bewaren van fles‐ sen 3 74. De bekerhouders zitten in de midden‐...
  • Pagina 76: Armsteun Met Opbergruimte

    Opbergen Armsteun met opbergruimte Onder de tussenplank bevindt zich nog een opbergvak. Klap de tussen‐ Opbergruimte onder voorste plank onhoog en zet deze vast in de verticale stand. Het frame van de be‐ armsteun kerhouder kan weer als fleshouder worden geplaatst. Achterste console Druk de knop in om het frame van de bekerhouder weg te halen.
  • Pagina 77: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte Bagageruimte vergroten Afscheiding bagageruimte inklappen Voor een grotere bagageruimte wan‐ neer de softtop gesloten is kunt u de afscheiding bagageruimte inklappen. ● Sluit de softtop 3 36. ● Open het kofferdeksel 3 26. ● Klap de afscheiding bagage‐ Bij het indrukken van de schakelaar ruimte uit door de riem omlaag voor het openen van de softtop klinkt...
  • Pagina 78 Opbergen nalaten hiervan kan lichamelijk let‐ 9 Waarschuwing sel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij krachtig Wees voorzichtig wanneer u de remmen of een botsing. elektrisch inklapbare zitplaatsen achterin bedient. De rugleuning Doorgangsluik achter achterbank wordt met aanzienlijke kracht in‐...
  • Pagina 79: Opbergruimte Achter

    Opbergen ● Druk de afscheiding bagage‐ Klap de afscheiding bagageruimte uit Vloerafdekking ruimte bij de lus omhoog naar door de lus omlaag naar achteren te bagageruimte binnen 3 75. trekken om de softtop te openen. Het doorgangsluik moet in de verticale Afdekking laadruimte stand gesloten zijn.
  • Pagina 80: Sjorogen

    Opbergen Sjorogen Gevarendriehoek Verbanddoos De sjorogen dienen om voorwerpen De gevarendriehoek is opgeborgen in De verbanddoos zit rechts in de ba‐ vast te zetten, bijv. met spanbanden de ruimte aan de binnenkant van het gageruimte achter een riem. of een bagagenet. kofferdeksel achter de riemen.
  • Pagina 81: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie ● De bagage mag de bediening auto in de tabel Gewichten voorin van pedalen, handrem, schakel‐ deze handleiding in te voeren. hefboom en de bewegingsvrij‐ Het EU-leeggewicht omvat ook ● Zware voorwerpen zo ver moge‐ heid van de bestuurder niet be‐ het gewicht van de bestuurder lijk vooraan in de laadruimte lemmeren.
  • Pagina 82: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Gordelverklikker ......93 Adaptive Forward Lighting ..98 Airbags, gordelspanners en Mistlamp ........98 bedieningsorganen rolbeugels ......... 93 Mistachterlicht ......98 Airbag-deactivering ....93 Cruise control ......98 Laadsysteem ......93 Voorligger gedetecteerd .... 98 Storingsindicatielamp ....
  • Pagina 83: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel Stuurwielverstelling Druk op * om verwarming te active‐ U kunt het infotainment-systeem, be‐ ren. De activering wordt aangeduid paalde bestuurdersondersteunings‐ door de LED in de toets. systemen en een aangesloten mo‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel biele telefoon bedienen met de knop‐...
  • Pagina 84: Claxon

    Instrumenten en bedieningsorganen De gedeelten van het stuurwiel die Wis-/wasinstallatie voorruit Niet inschakelen wanneer de voorruit specifiek gemarkeerd zijn voor plaat‐ bevroren is. sing van de handen zijn sneller warm Voorruitwissers Uitschakelen in wasstraten. en worden warmer dan de overige ge‐ deelten.
  • Pagina 85: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Automatische wisfunctie met Instelbare gevoeligheid van de regensensor regensensor Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs. Voorruit- en koplampsproeiers INT : automatische wisfunctie met Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ regensensor ligheid in te stellen: lage gevoelig‐ : draai het stelwiel De regensensor registreert de hoe‐...
  • Pagina 86: Buitentemperatuur

    Instrumenten en bedieningsorganen Hendel naar u toe trekken. Er wordt sproeiervloeistof op de voorruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt en‐ kele slagen. Als de koplampen branden, wordt er ook sproeiervloeistof op de koplam‐ pen gesproeid als u lang genoeg aan de hendel trekt.
  • Pagina 87 Instrumenten en bedieningsorganen Datum- en tijdinstellingen ● Datumopmaak instellen: Wijzigt de datumindicatie tussen MM/ CD 400plus/CD 400/CD300 DD/JJJJ en DD.MM.JJJJ. Druk op CONFIG. Nu verschijnt het ● Klok weergeven: Schakelt de menu Instellingen. tijdsindicatie op het display in/uit. Selecteer Tijd en datum. ●...
  • Pagina 88: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Druk op de multifunctionele knop om Elektrische aansluitingen Er zit een extra 12 volt-aansluiting in de invoer te bevestigen. De ge‐ de achterconsole. Klap de afdekking kleurde achtergrond gaat naar de vol‐ neer. gende instelling. Het maximaal opgenomen vermogen Pas alle instellingen aan.
  • Pagina 89: Aansteker

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Aansteker pen, meters en controlelampen Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien de naalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het contact wordt ingeschakeld. Snelheidsmeter De verplaatsbare asbak kan in de be‐ kerhouders worden aangebracht. De aansteker bevindt zich in de voor‐...
  • Pagina 90: Kilometerteller

    Instrumenten en bedieningsorganen Kilometerteller Dagteller De dagteller telt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0. Driver Information Center 3 99. Toerenteller Op de onderste regel staat de afge‐ W geeft de gemeten afstand weer legde afstand in kilometer. sinds de laatste reset.
  • Pagina 91: Brandstofmeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Door brandstofresten in de tank kan Voorzichtig Voorzichtig de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de Als de naald in het rode gebied Stop en zet de motor af wanneer gespecificeerde tankinhoud. komt, betekent dit dat het maxi‐ de koelvloeistoftemperatuur te maal toegestane toerental wordt hoog is.
  • Pagina 92: Terugzetten

    Instrumenten en bedieningsorganen De resterende levensduur van de mo‐ Controlelampen torolie wordt in procent weergegeven De beschreven controlelampen zijn op het Driver Information Center. niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐ Terugzetten uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐ Druk gedurende enkele seconden op rusting kan de plaats van de contro‐...
  • Pagina 93 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
  • Pagina 94: Overzicht

    Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de m Elektrische handrem 3 94 8 Buitenverlichting 3 97 middenconsole j Storing elektrische handrem C Grootlicht 3 97 3 94 l Grootlichtassistentie 3 98 u Antiblokkeersysteem (ABS) Adaptief rijlicht (AFL) 3 98 3 95 >...
  • Pagina 95: Gordelverklikker

    Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzers 3 125. na 4 seconden dooft of onderweg op‐ 9 Gevaar licht, is er een storing in het airbag‐ systeem, in de gordelspanner of de Gordelverklikker Levensgevaar voor kinderen in pop-up rolbeugels. Bij een ongeval een kinderveiligheidssysteem te‐ werken de airbags, de gordelspan‐...
  • Pagina 96: Rem- En Koppelingssysteem

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van de ont‐ Bij sommige versies verschijnt het be‐ 9 Waarschuwing steking en dooft vlak na het starten richt 'Pedaal intrappen' op het Driver van de motor. Information Center 3 105. Stoppen. De auto meteen stilzet‐ ten.
  • Pagina 97: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt Antiblokkeersysteem 3 156. Gaat branden met uitgeschakelde Elektrische handrem werkt niet opti‐ Opschakelen stuurbekrachtiging maal 3 157. R met het nummer van de naastho‐ Storing in het stuurbekrachtigings‐ Knippert gere versnelling wordt aangegeven of systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
  • Pagina 98: Elektronische Stabiliteitsregeling En Traction Control-Systeem

    Instrumenten en bedieningsorganen Elektronische stabiliteitsre‐ Traction Control-systeem Knippert geling en Traction Control- Het maximale vulniveau van het filter systeem is bereikt. Start het regeneratieproces k brandt geel. onmiddellijk om schade aan de motor b brandt of knippert geel. Het systeem wordt gedeactiveerd. te voorkomen.
  • Pagina 99: Motoroliedruk

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert 3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ Knippert stroom verlaten zonder hierbij an‐ Storing in het systeem of montage Brandstofvoorraad opgebruikt. On‐ dere weggebruikers te hinderen. van een wiel zonder druksensor (bijv. middellijk bijtanken. Tank nooit leeg‐ 4.
  • Pagina 100: Grootlichtassistentie

    Instrumenten en bedieningsorganen Grootlichtassistentie De voorste mistlampen zijn ingescha‐ Portier open keld 3 125. l brandt groen. h brandt als symbool op het Driver Information Center als een portier of De grootlichtassistentie of het intelli‐ Mistachterlicht het kofferdeksel open staat. gent verlichtingssysteem is geacti‐...
  • Pagina 101: Informatiedisplays

    Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays ● Informatie- menu voertuig X Druk op MENU om tussen de menu's te schakelen of om vanuit een sub‐ ● Informatiemenu dagteller/ menu één niveau terug te gaan. Driver Information Center brandst.W ● Informatiemenu ECO s Het bestuurdersinformatiecentrum zit op de instrumentengroep tussen de Sommige functies op het display ver‐...
  • Pagina 102: Informatie- Menu Voertuig

    Instrumenten en bedieningsorganen ● Bandenspanning: controleert de bandenspanning van alle banden onder het rijden 3 218 ● Bandenbelasting: selecteer de bandenspanningscategorie vol‐ gens de huidige bandenspanning 3 218 Druk op SET/CLR om een functie te ● Snelheidswaarschuwing: bij overschrijden van de ingestelde selecteren of om een bericht te be‐...
  • Pagina 103 Instrumenten en bedieningsorganen Draai aan het stelwiel om een pagina Pagina 3: te selecteren: ● digitale snelheid ● actieradius ● momentaan verbruik De informatie op pagina 1 en pagina 2 kan apart worden gereset voor kilometerteller, gemiddeld ver‐ bruik en gemiddelde snelheid, waar‐ door het mogelijk is om verschillende tripinformatie weer te geven.
  • Pagina 104: Actieradius

    Instrumenten en bedieningsorganen De dagteller telt tot een afstand van Digitale snelheid Informatiemenu ECO s 2000 km en start dan weer op 0. Digitale weergave van de huidige Druk op MENU om s te selecte‐ Zet de dagteller terug door gedu‐ snelheid.
  • Pagina 105: Graphic-Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen gevulde segmenten binnen de veerd om de motor zwaarder te Graphic-Info-Display, Eco-zone blijven. Hoe meer seg‐ belasten. In dat geval wordt de Color-Info-Display menten er gevuld zijn, hoe hoger achterruitverwarming aangeduid Afhankelijk van de modelspecifieke het brandstofverbruik. Tegelijker‐ als een van de grootste verbrui‐...
  • Pagina 106 Instrumenten en bedieningsorganen Colour-Info-Display ● systeeminstellingen ● boordinformatie 3 105 ● persoonlijke instellingen 3 108 De getoonde informatie en de weer‐ gave ervan hangen af van de uitvoe‐ ring van de auto en de geselecteerde instellingen. Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
  • Pagina 107: Boordinformatie

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Draai aan de multifunctionele knop ● Een instelling of waarde te selec‐ Berichten worden weergegeven op teren. het Driver Information Center (DIC); in sommige gevallen samen met een ● Een menuoptie weer te geven. waarschuwingszoemer. Druk op de multifunctionele knop om: ●...
  • Pagina 108: Geluidssignalen

    Instrumenten en bedieningsorganen Berichten op het Driver ● cruise control Berichten op het Colour-Info- Information Center Display ● snelheidsbegrenzer ● frontaanrijdingswaarschuwing Sommige belangrijke berichten kun‐ nen tevens verschijnen op het Co‐ ● parkeerhulpsystemen lour-Info-Display. Druk op de multi‐ ● verlichting, gloeilamp vervangen functionele knop om een bericht te ●...
  • Pagina 109: Batterijspanning

    Instrumenten en bedieningsorganen ● Als het deksel van de softtop niet Bij het parkeren van de auto en/of Als de accu niet kan worden opgela‐ geheel gesloten is. den, moet u de oorzaak van de sto‐ het openen van het ring in een werkplaats laten verhel‐...
  • Pagina 110: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke De volgende instellingen kunnen wor‐ den geselecteerd door draaien van instellingen en indrukken van de multifunctionele toets: U kunt het gedrag van de auto op uw ● Instellingen sportmodus wensen afstemmen door de instellin‐ ● Talen (Languages) gen in het Info-display te veranderen.
  • Pagina 111 Instrumenten en bedieningsorganen Talen (Languages) ● Klimaat en luchtkwaliteit ● Comfortinstellingen Selectie van de gewenste taal. Autom. ventilatorsnelheid: Ver‐ Volume geluidssignaal: Wijzigt andert het niveau van het lucht‐ het volume van geluidssignalen. Tijd en datum debiet van de klimaatregeling in Pers.
  • Pagina 112 Instrumenten en bedieningsorganen ● Portiervergrendeling Autom. portiervergrendeling: Ac‐ tiveert of deactiveert de automa‐ Automatische portiervergr.: Acti‐ tische hervergrendeling na het veert of deactiveert de automati‐ ontgrendelen zonder de auto te sche portierontgrendelingsfunc‐ openen. tie na uitschakeling van het con‐ tact. Activeert of deactiveert de ●...
  • Pagina 113 Instrumenten en bedieningsorganen Profiel sportmodus Navigatie-instellingen Klimaatregelingsmodus: Regelt de toestand van de koelcompres‐ ● Sportprestaties motor: Zie de infotainment-handleiding voor sor wanneer de auto wordt ge‐ nadere informatie. Gasaanname en schakelkarak‐ start. Laatste instelling (aanbevo‐ teristieken worden sneller. Displayinstellingen len) of bij het starten van de auto ●...
  • Pagina 114: Onstar

    Instrumenten en bedieningsorganen OnStar ● Buitenverlichting knipperlichtsignaal bij het ver‐ grendelen. Buitenverlichting bij ontgr.: Acti‐ veert of deactiveert de instapver‐ Feedback ontgrendeling op OnStar is een persoonlijke connecti‐ lichting. afstand: Activeert of deactiveert viteits- en mobiliteitshulp met een ge‐ het alarmknipperlichtsignaal bij integreerde Wi-Fi Hotspot.
  • Pagina 115: Onstar-Services

    Instrumenten en bedieningsorganen Afhankelijk van de uitrusting in de OnStar knoppen SOS knop auto, zijn de volgende services be‐ Druk op [ om een noodoproep te schikbaar: plaatsen naar een speciaal opgeleide adviseur. ● OnStar-noodhulpdiensten en on‐ dersteuning bij pech onderweg Statuslampje ●...
  • Pagina 116 Instrumenten en bedieningsorganen met een adviseur te spreken. De ad‐ van de Wi-Fi Hotspot (SSID), het De volgende functies zijn beschik‐ viseur neemt vervolgens contact op wachtwoord en het verbindings‐ baar: met de (nood)hulpdiensten en stuurt type. ● Portieren vergrendelen of ont‐ ze naar uw locatie.
  • Pagina 117: Onstar-Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen De volgende functies zijn beschik‐ Externe startblokkering missie, airbags, antiblokkeerrem, en baar: OnStar kan met externe signalen de andere grote systemen. Ook bevat startcyclus blokkeren, zodat de auto het informatie over mogelijke onder‐ ● Portieren vergrendelen of ont‐ niet meer kan worden gestart wan‐...
  • Pagina 118 Instrumenten en bedieningsorganen Druk op Z om een OnStar-adviseur Als u het doorgeven van de voertuig‐ Deze updates kunnen betrekking locatie wilt activeren of deactiveren, hebben op privacykwesties. Ga naar te bellen en de PIN te veranderen. drukt u op j tot u een audiobericht het document met het privacybeleid Accountgegevens in uw account.
  • Pagina 119: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Uitstapverlichting ..... 128 Ontlaadbeveiliging accu ..129 Lichtschakelaar Rijverlichting ......117 Lichtschakelaar ....... 117 Automatische verlichting ..118 Grootlicht ......... 119 Grootlichtassistentie ....119 Lichtsignaal ......120 Koplampverstelling ....120 Koplampinstelling in het buitenland ....... 120 Dagrijlicht ......... 121 Adaptief rijlicht (AFL) ....
  • Pagina 120: Automatische Verlichting

    Verlichting Lichtschakelaar met De huidige status van de automati‐ Automatische verlichting sche verlichting wordt weergegeven automatische verlichting op het Driver Information Center (DIC). Wanneer u het contact inschakelt, is de automatische verlichting actief. Wanneer de koplampen aan zijn, brandt 8. Controlelamp 8 3 97. Achterlichten De achterlichten branden samen met de koplampen en zijmarkeringslich‐...
  • Pagina 121: Tunneldetectie

    Verlichting Verder worden de koplampen inge‐ Om het dimlicht in te schakelen, duwt Inschakelen schakeld als de ruitenwissers enkele u nogmaals tegen de hendel of u trekt slagen geactiveerd zijn. eraan. Tunneldetectie Grootlichtassistentie Bij het inrijden van een tunnel worden Beschrijving voor versie met halo‐...
  • Pagina 122: Lichtsignaal

    Verlichting Wanneer een lichtsignaal wordt ge‐ Koplampverstelling Koplampinstelling in het geven als het grootlicht aanstaat, buitenland wordt de grootlichtassistentie ge‐ Handmatig instellen Het asymmetrische dimlicht biedt deactiveerd. koplampreikwijdte meer zicht op de rand van de weg aan Wanneer een lichtsignaal wordt ge‐ de passagierskant.
  • Pagina 123: Dagrijlicht

    Verlichting Auto's met xenonkoplampen Ga voor het deactiveren op dezelfde Met de lichtschakelaar in stand wijze te werk als bovenstaand om‐ AUTO werken alle lichtfuncties. schreven. Controlelamp f knippert bij De volgende functies zijn ook be‐ het deactiveren van de functie niet. schikbaar als de lichtschakelaar in de stand 9 staat: Dagrijlicht...
  • Pagina 124 Verlichting Buitenwegverlichting Dynamische afslagverlichting Controlelamp f 3 98. Automatisch geactiveerd bij snelhe‐ Achteruitrijfunctie den tussen ca. 55 en 115 km/u. De Wanneer u de achteruit inschakelt lichtbundel en de lichtsterkte zijn links terwijl de koplampen aanstaan, wor‐ en rechts verschillend. den beide afslaglichten geactiveerd.
  • Pagina 125: Intelligent Verlichtingssysteem Met Automatische Grootlichtactivering

    Verlichting Inschakelen Wanneer een lichtsignaal wordt ge‐ ● Een voorligger wordt herkend. geven als het grootlicht aanstaat, ● Een tegenligger wordt herkend. wordt de grootlichtassistentie ge‐ ● Er wordt de stad binnengereden. deactiveerd. ● Het mistig is of sneeuwt. Als het lichtsignaal wordt geactiveerd Zodra er geen beperkingen meer als het grootlicht uitstaat, blijft de worden herkend, schakelt het sys‐...
  • Pagina 126: Dynamische Automatische Koplampverstelling

    Verlichting Inschakelen De groene controlelamp l brandt continu wanneer de functie geacti‐ veerd is; de blauwe lamp 7 brandt wanneer het grootlicht automatisch wordt ingeschakeld. Uitschakelen Druk eenmaal op de keuzehendel. De functie wordt ook gedeactiveerd, wanneer u de mistlampen voor in‐ schakelt.
  • Pagina 127: Alarmknipperlichten

    Verlichting Fout in adaptief rijlichtsysteem De alarmlichten worden automatisch Om driemaal te knipperen, bijv. om ingeschakeld wanneer de airbags bij van rijstrook te wisselen, de hendel Wanneer het systeem een storing in een ongeval in werking treden. tot tegen het weerstandspunt duwen het adaptief rijlichtsysteem herkent, en loslaten.
  • Pagina 128: Mistachterlicht

    Verlichting Om in te schakelen > indrukken. Het mistachterlicht van de auto wordt Achteruitrijlichten bij het aankoppelen van een aanhan‐ Lichtschakelaar in stand AUTO: bij Het achteruitrijlicht gaat branden ger uitgeschakeld. het inschakelen van de mistlampen wanneer het contact aanstaat en de worden de koplampen automatisch auto in de achteruitversnelling staat.
  • Pagina 129: Binnenverlichting

    Verlichting Binnenverlichting Draai aan het kartelwiel A en houd dit Voorste interieurverlichting vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt. Regelbare Bij auto’s met een lichtsensor kan de instrumentenverlichting helderheid alleen worden aangepast wanneer de rijverlichting aanstaat en de lichtsensor nachtelijke omstandig‐ heden detecteert.
  • Pagina 130: Leeslampen

    Verlichting Verlichtingsfuncties De sfeerverlichting kan met het kar‐ ● portiervakverlichting telwieltje A samen met de instrumen‐ ● consoleverlichting tenverlichting worden gedimd 3 127. Instapverlichting Activeren, deactiveren en duur van Deze wordt ook geactiveerd met In‐ deze functie kunnen worden gewij‐ Welkomstverlichting stapverlichting 3 128 en Uitstapver‐...
  • Pagina 131: Padverlichting

    Verlichting Padverlichting Wordt het bestuurdersportier niet ge‐ ● hulpverwarming sloten, dan gaat de verlichting na ● achterruit- en spiegelverwarming De koplampen, achterlichten en ken‐ twee minuten uit. ● stoelverwarming tekenverlichting blijven een instelbare De uitstapverlichting wordt meteen tijd branden wanneer u de auto ver‐ ●...
  • Pagina 132: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtverdeling Klimaatregelsystemen ....130 Verwarmings- en s : naar de voorruit en de voorste ventilatiesysteem ....130 zijruiten Airconditioning ......131 M : naar hoofdhoogte via de verstel‐...
  • Pagina 133: Airconditioning

    Klimaatregeling Ontwasemen en ontdooien Airconditioning Koeling n ● V indrukken: aanjager schakelt Druk op n om naar koeling om te Naast het verwarmings- en ventilatie‐ automatisch over op hogere snel‐ schakelen. De activering wordt aan‐ systeem kunnen de volgende functies heid, de luchtstroom wordt op de geduid doordat de LED in de toets via het airconditioningssysteem wor‐...
  • Pagina 134 Klimaatregeling Als geen koeling of droging gewenst Maximale koeling 9 Waarschuwing is, moet u omwille van het brandstof‐ verbruik de koeling uitschakelen. Ge‐ Als het luchtrecirculatiesysteem is activeerde koeling kan een Autostop ingeschakeld, vermindert de lucht‐ verhinderen. verversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid Luchtrecirculatiesysteem 4 toe waardoor de ruiten van bin‐...
  • Pagina 135: Ruiten Ontwasemen En Ontdooien

    Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Let op In de automatische modus worden Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐ temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐ ontdooien V tor loopt, wordt een Autostop verhin‐ deling automatisch geregeld. derd totdat er opnieuw op V wordt gedrukt.
  • Pagina 136 Klimaatregeling Achterruitverwarming Ü 3 35, Stoel‐ Automatische modus AUTO ● Druk op n voor het inschakelen verwarming ß 3 56, Geventileerde van optimale koeling en ontwa‐ seming. De activering wordt aan‐ stoelen 3 56, Verwarmd stuurwiel * geduid doordat de LED in de 3 81.
  • Pagina 137 Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en U kunt de instelling van de automati‐ sche achterruitverwarming wijzigen in ontdooien V het menu Instellingen op het Info-display. Persoonlijke instellingen 3 108. Let op Als V wordt ingedrukt terwijl de mo‐ tor loopt, wordt een Autostop verhin‐ derd totdat er opnieuw op V wordt gedrukt.
  • Pagina 138 Klimaatregeling Handmatige instellingen Wanneer u de onderste toets langer s : naar de voorruit en de voorpor‐ indrukt: de aanjager en koeling wor‐ tierruiten (de airco werkt op de U kunt de instellingen van het klimaat‐ den uitgeschakeld. achtergrond om te voorkomen regelsysteem als volgt met de toetsen dat de ruiten beslaan) Wanneer u de bovenste toets langer...
  • Pagina 139: Luchtrecirculatiemodus

    Klimaatregeling brandt. Koeling werkt alleen bij een Luchtrecirculatiemodus 4 kwaliteit van de binnenlucht neemt draaiende motor en ingeschakelde na verloop van tijd af, wat tot ver‐ aanjager van de klimaatregeling. moeidheidsverschijnselen bij de Druk opnieuw op n om koeling uit te inzittenden kan leiden.
  • Pagina 140: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog ven‐ Verstelbare luchtroosters tilatieopeningen onder de voorruit en de zijruiten, alsook in de voeten‐ Wanneer de koeling ingeschakeld is ruimte. moet er minimaal een luchtrooster openstaan. Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐...
  • Pagina 141: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig aanzetten Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling een‐ maal per maand, ongeacht de weers‐ gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐ nuten worden ingeschakeld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koe‐ ling niet worden ingeschakeld.
  • Pagina 142: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Tanken ........186 Handgeschakelde versnellings‐ Brandstofverbruik - bak ..........155 -uitstoot ......188 Remmen ........156 Trekhaak ........189 Antiblokkeersysteem ....156 Rijtips ......... 141 Algemene informatie ....189 Handrem ........157 Controle over de auto ....141 Rijgedrag en aanhangertips ..
  • Pagina 143: Rijtips

    Rijden en bediening Rijtips Pedalen Rijhoogte Door de lagere rijhoogte kan de auto Om de pedalen ongehinderd te kun‐ Controle over de auto afhankelijk van de belading en de nen bedienen geen matten onder de staat van het wegdek beschadigd ra‐ pedalen leggen.
  • Pagina 144: Starten En Bediening

    Rijden en bediening Starten en bediening Contactslotstanden ● elektrisch bediende ruiten ● stekkerdozen Nieuwe auto inrijden Het Infotainmentsysteem blijft van stroom voorzien en zal 30 minuten Tijdens de eerste ritten niet onnodig blijven werken of tot de sleutel uit de hard remmen.
  • Pagina 145: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Bedien het gaspedaal niet. De auto starten bij lage Mogelijke redenen voor het niet star‐ ten van de motor: temperaturen Dieselmotor: draai de sleutel naar stand 2 om voor te gloeien totdat de ● Koppelingspedaal niet ingetrapt Het is mogelijk om de motor zonder controlelamp ! dooft.
  • Pagina 146: Stop/Start-Systeem

    Rijden en bediening Stop/Start-systeem Uitschakelen Het stop-startsysteem helpt brandstof te besparen en uitlaatemissies te be‐ perken. Wanneer de omstandighe‐ den het toelaten, schakelt het de mo‐ tor uit van zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor een ver‐ keerslicht of in een file.
  • Pagina 147 Rijden en bediening Voorwaarden voor een Autostop ● De zelfreinigende functie van het Herstarten van de motor door de roetfilter is niet actief. Het stop-startsysteem controleert of bestuurder aan elk van de volgende voorwaar‐ ● Sinds de laatste Autostop reed Trap het koppelingspedaal in om de den is voldaan: de auto minstens stapvoets.
  • Pagina 148: Parkeren

    Rijden en bediening ● Het stop-startsysteem is manu‐ Parkeren vóór het verwijderen van de eel uitgeschakeld. contactsleutel de eerste ver‐ ● De motorkap is open. 9 Waarschuwing snelling inschakelen of de keu‐ zehendel in stand P zetten. Op ● De veiligheidsgordel van de be‐ ●...
  • Pagina 149: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen ● Vergrendel de auto. Dit proces vindt in bepaalde rijom‐ standigheden automatisch plaats en ● Diefstalalarmsysteem inschake‐ kan tot 25 minuten duren. Doorgaans len. neemt dit tussen 7 en 12 minuten in 9 Gevaar ● Koelventilatoren kunnen ook na beslag.
  • Pagina 150: Regeneratieproces

    Rijden en bediening Wanneer het filter geregenereerd Onverbrande benzine kan leiden Voorzichtig moet worden maar de recente rijom‐ tot oververhitting van en schade standigheden geen automatische re‐ aan de katalysator. Daarom de Wordt het reinigingsproces onder‐ generatie toelieten, knippert controle‐ startmotor niet onnodig lang laten broken, dan bestaat het risico dat lamp %.
  • Pagina 151: Peilwaarschuwingen

    Rijden en bediening van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐ peraturen minder uitstoot. De motor te voorkomen worden weerge‐ stelligd door het inspuiten van een AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐ geven. Deze beperkingen zijn wette‐ dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het uit‐ matisch. lijk vereist. laatsysteem. Bij een AdBlue-bereik van 900 km Peilwaarschuwingen De naam van de gebruikte DEF is...
  • Pagina 152: Waarschuwingen M.b.t. Hoge Uitstoot

    Rijden en bediening Nadat het starten van de motor is AdBlue bijvullen Let op voorkomen, wordt het volgende be‐ Er moet spoedig ten minste 5 liter richt: AdBlue worden bijgetankt. Anders Voorzichtig detecteert het systeem de bijge‐ Vul AdBlue bij om voertuig te starten tankte AdBlue wellicht niet.
  • Pagina 153 Rijden en bediening Let op AdBlue verversen Bij het losschroeven van de tankdop Als er gedurende de laatste 2 jaar van de vulpijp kunnen er ammoniak‐ minder dan 5 liter AdBlue is bijgevuld, dampen vrijkomen. Adem deze moet de resterende vloeistof worden dampen niet in, omdat ze scherp ververst, aangezien AdBlue een be‐...
  • Pagina 154: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische In de automatische modus wordt het P : parkeerstand, druk op de ont‐ rijprogramma aangeduid door D op grendelingsknop, de wielen zijn versnellingsbak het Driver Information Center. geblokkeerd, alleen inschakelen wanneer de auto stilstaat en de In de handgeschakelde modus wor‐...
  • Pagina 155: Handmatige Modus

    Rijden en bediening Wanneer een versnelling is ingescha‐ Handmatige modus keld en de rem wordt losgelaten, rijdt de auto langzaam weg. Afremmen op de motor Om bij het afdalen van een helling op de motor af te remmen, tijdig een la‐ gere versnelling selecteren;...
  • Pagina 156: Elektronische Rijprogramma's

    Rijden en bediening Wordt bij een te lage snelheid een ho‐ wanneer cruise control is inge‐ Oorzaak van de storing onmiddellijk gere versnelling geselecteerd of een schakeld). SPORT-modus door een werkplaats laten verhelpen. lagere versnelling bij een te hoge 3 161. snelheid, dan schakelt de auto niet.
  • Pagina 157: Handgeschakelde Versnellingsbak

    Rijden en bediening Handgeschakelde 2. Maak de kap van de keuzehendel Bij bediening het koppelingspedaal aan de voorkant van de midden‐ helemaal intrappen. Uw voet niet op versnellingsbak console los, klap deze omhoog en het pedaal laten rusten. draai deze naar links. Voorzichtig Rijd bij voorkeur niet met de hand voortdurend op de selectorhendel.
  • Pagina 158: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Adaptief remlicht regelt het ABS de remdruk af op het Bij het met volle kracht remmen knip‐ desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ peren alle drie de remlichten zolang bij een noodstop bestuurbaar.
  • Pagina 159: Handrem

    Rijden en bediening Handrem Om minder kracht te hoeven uit‐ kracht, bijv. bij het parkeren met oefenen bij het aantrekken van de een aanhanger of op een helling, Handbediende handrem handrem, tegelijkertijd het rempe‐ trekt u tweemaal aan de schake‐ daal intrappen.
  • Pagina 160: Remassistentie

    Rijden en bediening elektrische handrem automatisch los‐ Zet de elektrische handrem los: houd Wanneer u de voetrem loslaat nadat gezet. Dit is niet mogelijk wanneer u de schakelaar m meer dan u op een helling bent gestopt, blijft de tegelijkertijd aan de schakelaar trekt. rem nog gedurende 2 seconden in‐...
  • Pagina 161: Rijregelsystemen

    Rijden en bediening Rijregelsystemen Uitschakelen Traction Control De Traction Control (TC) is een on‐ derdeel van de elektronische stabili‐ teitsregeling (ESC) 3 160. TC verhoogt zo nodig de stabiliteit, ongeacht het type wegdek of de grip van de banden, door te voorkomen dat de aangedreven wielen door‐...
  • Pagina 162: Elektronische Stabiliteitsregeling (Esc)

    Rijden en bediening Elektronische stabiliteitsre‐ Uitschakelen geling (ESC) De elektronische stabiliteitsregeling (ESC) verbetert indien nodig de rij‐ stabiliteit ongeacht de staat van het wegdek of de grip van de banden. Ook voorkomt deze het doorslaan van de wielen. ESC werkt in combi‐ natie met het Traction Control-sys‐...
  • Pagina 163: Interactief Rijsysteem

    Rijden en bediening Als de auto na het deactiveren van U deactiveert de SPORT- en TOUR- SPORT-modus ESP de drempelwaarde overschrijdt, modus door de bijbehorende toets activeert het systeem ESP opnieuw nogmaals in te drukken. voor de duur van de overschrijding In elke rijmodus maakt Flex Ride een wanneer het rempedaal één keer netwerkverbinding met de volgende...
  • Pagina 164: Persoonlijke Instellingen In De Sport-Modus

    Rijden en bediening ● De automatische versnellings‐ ● De automatische versnellings‐ de modus NORMAL in sportieve in‐ bak schakelt later. bak schakelt volgens de comfort‐ stellingen. Wanneer u erg sportief modus. rijdt, selecteert de Drive Mode Control ● Als de SPORT-modus is geacti‐ de modus SPORT.
  • Pagina 165: Bestuurdersondersteuningssys- Temen

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Om veiligheidsredenen kan de crui‐ Inschakelen secontrol pas worden ingeschakeld ningssystemen Accelereer tot de gewenste snelheid nadat het rempedaal eenmaal inge‐ en draai het stelwiel naar SET/-, de trapt is. Activeren in de eerste ver‐ huidige snelheid wordt opgeslagen snelling is niet mogelijk.
  • Pagina 166: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening Automatisch uitschakelen: Via L voor het activeren van de snel‐ heidsbegrenzer of het uitschakelen ● De rijsnelheid is lager dan ca. van het contact, wordt ook de cruise 30 km/u. control uitgeschakeld en wordt de op‐ ● De rijsnelheid is hoger dan ca. geslagen snelheid gewist.
  • Pagina 167 Rijden en bediening Inschakelen Ingestelde snelheidslimiet Snelheidslimiet wijzigen Druk op L. Als de cruise control eer‐ Als de snelheidsbegrenzer geacti‐ Als de snelheidsbegrenzer geacti‐ der geactiveerd was, wordt deze uit‐ veerd is, het stelwiel op RES/+ veerd is, het stelwiel naar RES/+ geschakeld als de snelheidsbegren‐...
  • Pagina 168: Frontaanrijdingswaarschu- Wing

    Rijden en bediening Gaspedaal loslaten en de functie Frontaanrijdingswaarschu‐ snelheidsbegrenzing wordt na het be‐ wing reiken van een lagere snelheid dan De frontaanrijdingswaarschuwing de snelheidslimiet opnieuw geacti‐ kan helpen schade bij frontale aanrij‐ veerd. dingen te vermijden of beperken. Uitschakelen De frontaanrijdingswaarschuwing ge‐...
  • Pagina 169: De Gevoeligheid Van Het Systeem Instellen

    Rijden en bediening De gevoeligheid van het systeem instellen De gevoeligheid van het systeem kan op kort, gemiddeld of ver worden in‐ gesteld. Wanneer de afstand tot een voorlig‐ De bestuurder alarmeren ger te kort wordt of wanneer u een Een groene controlelamp voorligger ander voertuig te snel nadert en er gedetecteerd A licht op in de instru‐...
  • Pagina 170: Indicatie Afstand Tot Voorligger

    Rijden en bediening Indicatie afstand tot linge afstand bij de betreffende voorligger verkeers-, weers- en zichtomstan‐ digheden. De indicatie afstand tot voorligger De bestuurder moet onder het rij‐ toont de afstand tot een bewegende den altijd zijn of haar onverdeelde voorligger.
  • Pagina 171: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Parkeerhulp Parkeerhulp achter 9 Waarschuwing De bestuurder is zelf geheel ver‐ antwoordelijk voor het inparkeren. Controleer bij het achteruitrijden en het gebruik van de parkeerhulp achter de zone rondom de auto. De minimale aangegeven afstand is Het systeem heeft vier ultrasone par‐ De parkeerhulp achter vereenvoudigt 0,5 seconde.
  • Pagina 172 Rijden en bediening Is de afstand kleiner dan ongeveer Wanneer het systeem wordt gedeac‐ De parkeerhulp voor-achter meet de 30 cm, dan klinkt er een continu ge‐ tiveerd, gaat de LED in de toets uit. afstand tussen de auto en voorgele‐ luid.
  • Pagina 173 Rijden en bediening Parkeerhulpknop en De toetslogica voor het bedienen van De parkeerhulp voor wordt ook auto‐ bedieningslogica de systemen is als volgt: matisch geactiveerd bij een snelheid van maximaal 11 km/u. ● De parkeerhulp voor-achter is ac‐ tief: u deactiveert de parkeerhulp Een brandende LED in de parkeer‐...
  • Pagina 174 Rijden en bediening gen van het bericht via SET/CLR op Bovendien verschijnt Parkeerhulp uit de richtingaanwijzer verschijnt de af‐ op het Driver Information Center wan‐ standsaanduiding weer. neer het systeem handmatig wordt gedeactiveerd. Uitschakelen Na een handmatige deactivering De parkeerhulp achter schakelt auto‐ wordt de parkeerhulp voor weer ge‐...
  • Pagina 175 Rijden en bediening Geavanceerde parkeerhulp tion Center en via geluidssignalen. ● De parkeerhulp voor-achter is ac‐ De bestuurder moet zelf accelereren, tief; lang indrukken activeert ge‐ remmen, sturen en schakelen. avanceerde parkeerhulp als een 9 Waarschuwing vooruitversnelling geactiveerd is. Het systeem gebruikt de sensoren De bestuurder is geheel verant‐...
  • Pagina 176 Rijden en bediening Inschakelen Werking U aanvaardt de voorgestelde plek, door binnen 10 meter na de stopin‐ Wanneer u een parkeerplek zoekt, is Wanneer u langs een rij auto's rijdt en structie te stoppen. Het systeem be‐ het systeem bedrijfsklaar door onge‐ het systeem geactiveerd is, zal de ge‐...
  • Pagina 177 Rijden en bediening Zodra de richtingaanwijzer wordt uit‐ geschakeld, zoekt het systeem weer naar parkeerplekken aan de passa‐ gierskant. Weergaveprioriteit Nadat u de geavanceerde parkeer‐ hulp hebt geactiveerd, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. De informatie van de geavan‐ ceerde parkeerhulp op het Driver In‐...
  • Pagina 178: Algemene Opmerkingen Over Parkeerhulpsystemen

    Rijden en bediening ● voltooien van parkeermanoeuvre Algemene opmerkingen over Voor grotere auto's in de buurt parkeerhulpsystemen ● wanneer u sneller rijdt dan (bijv. off-roads, minivans, vans) 30 km/u gelden speciale voorwaarden. De 9 Waarschuwing objectherkenning en de juiste af‐ ●...
  • Pagina 179: Blindehoeksysteem

    Rijden en bediening Let op buitenspiegels bij het detecteren die tingaanwijzer gebruikt, gaat het waar‐ Het parkeerhulpsysteem herkent in de binnen- en buitenspiegels wel‐ schuwingssymbool B geel knipperen automatisch een af fabriek gemon‐ licht niet zichtbaar zijn. als waarschuwing om niet van rij‐ teerde trekhaak.
  • Pagina 180: Detectiezones

    Rijden en bediening Als de snelheid weer wordt verlaagd, Het systeem wordt geactiveerd als er Achteruitkijkcamera verdwijnen de waarschuwingssym‐ een aanhangwagen aangekoppeld is. De achteruitkijkcamera helpt de be‐ bolen. Als een auto dan in de blinde Het blindehoeksysteem is ontworpen stuurder bij het achteruitrijden door zone wordt waargenomen, worden de om stilstaande voorwerpen zoals...
  • Pagina 181: Inschakelen

    Rijden en bediening Inschakelen De achteruitkijkcamera wordt auto‐ matisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt gescha‐ keld. Werking De camera bestrijkt slechts een be‐ De baan van de auto wordt afgebeeld perkt gebied. De afstand op het beeld overeenkomstig de stuurhoek.
  • Pagina 182: Uitschakelen

    Rijden en bediening De bovenste regel van het display Uitschakelen ● Wanneer de auto een aanrijding kan met een druk op de multifunctio‐ aan de achterzijde heeft gehad. De camera wordt gedeactiveerd wan‐ nele knop worden gewist. ● Bij extreme temperatuurwisselin‐ neer een bepaalde snelheid vooruit gen.
  • Pagina 183: Displayweergave

    Rijden en bediening Borden met snelheidsbeperkingen en Een uitroepteken in een kader bete‐ verboden in te halen kent dat er een onderbord werd ge‐ ● maximumsnelheid detecteerd dat niet door het systeem kan worden herkend. ● inhaalverbod Het systeem is actief tot een snelheid ●...
  • Pagina 184: Waarschuwingsfunctie

    Rijden en bediening Waarschuwingsfunctie De waarschuwingsfunctie kan in het Selecteer Instellingen X door op menu Instellingen van de pagina Ver‐ MENU te drukken en selecteer de op‐ Als deze functie geactiveerd is, wor‐ keersbordherkenning worden geacti‐ tie Verkeersbordherkenning via het den maximumsnelheden en inhaal‐...
  • Pagina 185 Rijden en bediening de richtingaanwijzerhendel ingedrukt Storing te houden. Na een reset hoort u een De verkeersbordherkenning werkt geluidssignaal en het volgende sym‐ eventueel niet goed wanneer: bool wordt weergegeven totdat het ● De voorruit ter hoogte van de volgende verkeersbord wordt gede‐ tecteerd.
  • Pagina 186: Lane Departure Warning

    Rijden en bediening veranderingen van rijstrook en waar‐ Inschakelen Voorzichtig schuwt u met visuele en akoestische signalen wanneer u onbedoeld van Het systeem is bedoeld om de be‐ rijstrook verandert. stuurder binnen een vast snel‐ De criteria voor een onbedoelde ver‐ heidsbereik te helpen bij de waar‐...
  • Pagina 187: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof Storing Het Lane Departure Warning-sys‐ Brandstof voor teem werkt mogelijkerwijs niet goed benzinemotoren wanneer: ● de voorruit niet schoon is Gebruik uitsluitend ongelode brand‐ stof die voldoet aan de Europese ● de omgevingsomstandigheden norm EN 228 of E DIN 51626-1 of ongunstig zijn, zoals zware re‐...
  • Pagina 188: Brandstof Voor Dieselmotoren

    Rijden en bediening Tanken Voorzichtig Voorzichtig Gebruik van brandstof die niet vol‐ Gebruik van brandstof die niet vol‐ doet aan EN 228 of E DIN 51626-1 doet aan EN 590 of soortgelijk, of soortgelijk, kan leiden tot neer‐ kan leiden tot een verminderd mo‐ slag of motorschade en kan van torvermogen, meer slijtage of mo‐...
  • Pagina 189 Rijden en bediening 9 Gevaar Brandstof is brandbaar en explo‐ sief. Niet roken. Geen open vuur of vonken. Wanneer u brandstof in de auto kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een werkplaats te laten verhelpen. Voorzichtig De tankklep kan alleen bij een ont‐ Bij het tanken de tankdop in de steun Wanneer u foute brandstof hebt grendelde auto worden geopend.
  • Pagina 190: Brandstofverbruik - Co -Uitstoot

    Rijden en bediening Auto's met beveiliging tegen Door de beveiliging tegen onjuiste Plaats de trechter recht op de vulpijp brandstof kan de klep van de vulpijp en druk deze met iets kracht erin. onjuiste brandstof alleen worden geopend door een vul‐ Gebruik de trechter om dieselbrand‐...
  • Pagina 191: Trekhaak

    Rijden en bediening Trekhaak Raadpleeg voor de waarden die spe‐ bovendien af van de persoonlijke rij‐ cifiek voor uw voertuig gelden het stijl, de staat van het wegdek en de 'EEC Certificate of Conformity' dat bij verkeersomstandigheden. Algemene informatie uw voertuig werd geleverd of de Alleen een trekhaak gebruiken die andere nationale autopapieren.
  • Pagina 192: Aanhanger Trekken

    Rijden en bediening dempt en op de koppelingskogel in‐ gewicht van de aanhanger en het Kogeldruk werkt, mag de kogel niet worden ge‐ werkelijke kogelgewicht in aangekop‐ De kogeldruk is de kracht waarmee smeerd. pelde toestand. de aanhanger op de koppelingskogel Wanneer u een instabiele aanhanger Het maximaal toelaatbare trekge‐...
  • Pagina 193 Rijden en bediening Trekhaak Geleid de riem door de velg en Auto's met een vlakke bagageruimtevloer rondom het wiel, wikkel deze rondom de kogelstang en trek de band aan Voorzichtig om de zak vast te zetten. Bij het rijden zonder aanhanger, Auto’s met bandenreparatieset de kogelstang demonteren.
  • Pagina 194 Rijden en bediening Kogelstang monteren Spanstand kogelstang controleren ● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien. ● Het rode merkteken op de draai‐ Stekkerdoos ontgrendelen en om‐ knop moet naar het groene merk‐ laagklappen. Afsluitplug uit kogel‐ Kogelstang monteren teken op de kogelstang gericht stangopening trekken en opbergen.
  • Pagina 195 Rijden en bediening Aangespannen kogelstang in de trek‐ Oog voor veiligheidskabel ● De kogelstang moet stevig in de haakopening steken en stevig om‐ trekhaakopening vergrendeld hoogduwen totdat deze hoorbaar zijn, vastklikt. ● De kogelstang moet zijn en de De draaiknop springt automatisch te‐ sleutel moet verwijderd zijn.
  • Pagina 196 Rijden en bediening Open de beschermende klep en draai de sleutel naar stand c om de kogel‐ stang te ontgrendelen. Draaiknop uittrekken en zover moge‐ lijk rechtsom draaien. Kogelstang naar onderen toe lostrekken. Afsluitplug in de trekhaakopening aanbrengen. Stekkerdoos inklappen. De kogelstang zoals bovenstaand be‐...
  • Pagina 197: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Kentekenverlichting ....210 Trekken ........235 Binnenverlichting ..... 210 Auto slepen ......235 auto Instrumentenverlichting ... 210 Andere auto slepen ....236 Elektrisch systeem ..... 211 Verzorging van uiterlijk ....237 Zekeringen ......211 Verzorging exterieur ....
  • Pagina 198: Algemene Informatie

    Verzorging van de auto Algemene informatie Auto stallen ● Handrem niet aantrekken. ● Motorkap openen, alle portieren Langdurig stallen Accessoires en modificaties sluiten en auto vergrendelen. van auto ● Sluit de softtop. Wanneer u de auto meerdere maan‐ den moet stallen: ●...
  • Pagina 199: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto Verwerking van sloopauto 9 Gevaar Eventueel wettelijk verplichte infor‐ Werkzaamheden uitvoeren matie over autodemontagebedrijven Het ontstekingssysteem en de Xe‐ en de recycling van sloopauto's vindt nonkoplampen werken met een u op onze website. Laat dit werk uit‐ zeer hoge spanning.
  • Pagina 200: Motorolie

    Verzorging van de auto Als de motorkap wordt geopend tij‐ Alleen op een vlakke ondergrond dens een Autostop, wordt de motor controleren. De motor moet op be‐ om veiligheidsredenen automatisch drijfstemperatuur zijn en minstens herstart. 5 minuten uitgeschakeld zijn ge‐ weest.
  • Pagina 201: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Het wordt geadviseerd dezelfde kwa‐ Koelvloeistof liteit olie te gebruikt als bij de laatste De koelvloeistof biedt vorstbescher‐ olieverversing. ming tot ca. -28 °C. In noordelijke lan‐ den met extreem lage temperaturen biedt de af fabriek bijgevulde koel‐ vloeistof vorstbescherming tot ca.
  • Pagina 202: Sproeiervloeistof

    Verzorging van de auto Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ Voorzichtig gehalte door een werkplaats laten controleren en oorzaak van het koel‐ Alleen sproeiervloeistof met vol‐ vloeistofverlies laten verhelpen. doende antivries biedt voldoende bescherming bij lage temperatu‐ Sproeiervloeistof ren of een plotselinge daling van de temperatuur.
  • Pagina 203: Remvloeistof

    Verzorging van de auto Remvloeistof Accu Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ keld contact aansluiten en loskoppe‐ Auto's zonder stop-startsysteem zijn len. 9 Waarschuwing uitgerust met een loodzuuraccu. Au‐ Ontlaadbeveiliging accu 3 129. to's met stop-startsysteem zijn uitge‐ Remvloeistof is giftig en bijtend. rust met een AGM-accu die geen Accu vervangen Contact met ogen, huid, textiel en...
  • Pagina 204: Waarschuwingssticker

    ● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu. Let op Als u een andere AGM-accu ge‐ bruikt dan de originele Opel accu is het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐ teem slechter presteert. Het wordt geadviseerd de accu door een werkplaats te laten vervangen.
  • Pagina 205: Dieselbrandstofsysteem Ontluchten

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Dieselbrandstofsysteem Til de ruitenwisserarm op tot hij om‐ hoog blijft staan, druk op de knop om ontluchten het wisserblad los te maken en ver‐ Contact uitschakelen en desbetref‐ Na het leegrijden van de tank moet wijder het.
  • Pagina 206: Halogeenkoplampen

    Verzorging van de auto Halogeenkoplampen Dimlicht/grootlicht (1) 2. De lamphouder naar links los‐ draaien. Lamphouder met gloei‐ lamp uit het reflectorhuis nemen. 1. Draai de kap (1) naar links en ver‐ Bi-halogeenkoplamp (1) met één wijder. lamp voor dim- en grootlicht. 3.
  • Pagina 207: Adaptief Rijlicht (Afl)

    Verzorging van de auto Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (2) 2. Haal de lamp uit de fitting door Afslagverlichting deze eruit te trekken. 3. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting. 4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast. Adaptief rijlicht (AFL) 9 Gevaar Het adaptieve rijlicht (AFL) is uit‐...
  • Pagina 208: Mistlampen

    Verzorging van de auto 2. De lamphouder naar links los‐ 3. Vervang de lamp in de lampfitting draaien. Lamphouder met gloei‐ en klik deze weer vast aan de lamp uit het reflectorhuis nemen. stekker. 4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor door hem rechtsom te draaien en zet hem vast.
  • Pagina 209: Achterlichten

    Verzorging van de auto Draai de lampfitting linksom los uit Achterlichten de reflector. 2. Op de afbeelding ziet u de versie met halogeenkoplampen. 1. Open en verwijder de afdekking 3. Haal de gloeilamp uit de fitting aan de binnenkant van het koffer‐ door deze naar links te draaien.
  • Pagina 210 Verzorging van de auto 3. Verwijder de gloeilamp en ver‐ vang deze 4. Steek de gloeilamphouder in het achterlicht compleet en draai deze vast. Draai de gloeilamphouder 2. Maak de kap in het zijbekledings‐ linksom eruit. paneel los en verwijder deze. Richtingaanwijzers (1) Achteruitrijlichten (2) 5.
  • Pagina 211: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto Richtingaanwijzers (1) Zijrichtingaanwijzers Achterlichten (2) Demonteer voor het vervangen van de gloeilamp de lampbehuizing: 2. Draai de lamphouder linksom uit de behuizing. 4. Verwijder de gloeilamp en ver‐ vang deze. 1. Schuif de lamp naar de linkerkant 5.
  • Pagina 212: Kentekenverlichting

    Verzorging van de auto 4. Breng de lamphouder aan en 5. Steek de lamphouder in de lamp‐ draai deze rechtsom. behuizing en draai deze rechtsom. 5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en 6. Steek de lamp in de bumper en steek de rechterkant erin.
  • Pagina 213: Elektrisch Systeem

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. Er zitten drie zekeringenkasten in de auto: ● Linksvoor in de motorruimte, ● Bij auto's met het stuur links, in het interieur achter het opberg‐...
  • Pagina 214: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringenkast in Nr. Stroomkring motorruimte Motorregelmodule Lambdasonde Brandstofinspuiting, ontste‐ kingssysteem Brandstofinspuiting, ontste‐ kingssysteem – Spiegelverwarming Aanjagerregeling Lambdasonde, motorkoeling Achterruitsensor De zekeringenkast zit linksvoor in de 10 Accusensor motorruimte. 11 Ontgrendeling kofferruimte Klik de klep los en klap deze geheel 12 Adaptief rijlicht (AFL), automati‐...
  • Pagina 215 Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 19 Elektrische ruitbediening voorin 36 Verwarming en ventilatie 53 Transmissieregelmodule, motorregelmodule 20 Elektrische ruitbediening 37 – achterin 54 Vacuümpomp, instrumenten‐ 38 Vacuümpomp groep, verwarming, ventilatie en 21 Centrale elektrische eenheid, 39 Regelmodule brandstofsysteem airco achter...
  • Pagina 216: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast Nr. Stroomkring instrumentenpaneel Displays Regelmodule carrosserie, rijver‐ lichting Regelmodule carrosserie, rijver‐ lichting Infotainmentsysteem Infotainmentsysteem, instru‐ ment 12 V-aansluiting, aansteker Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐ 12 V-aansluiting keringenkast achter een deksel in het Carrosserieregelmodule, handschoenenkastje. Open het dimlicht links handschoenenkastje, open daarna de afdekking en klap die omlaag.
  • Pagina 217: Zekeringenkast In Bagageruimte

    Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 15 Airbag Regelmodule sofftop, elektri‐ sche rail rechts 16 Kofferdekselrelais – 17 Airconditioningssysteem Park Pilot 18 Servicediagnose Systeem voor selectieve kataly‐ 19 Carrosserieregelmodule, satorreductie remlichten, achterlichten, interi‐ eurverlichting – 20 – – 21 Instrumentenpaneel Elektrisch verstelbare stoel Verwijder het deksel.
  • Pagina 218: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 15 – 31 – Gereedschap 16 Stoelventilatie, achteruitkijkca‐ 32 Flex Ride mera, regelmodule softtop Auto's met reservewiel 17 – 18 – 19 Stuurwielverwarming 20 – 21 Stoelverwarming 22 – 23 Regelmodule sofftop, elektri‐ sche rail links 24 Systeem voor selectieve kataly‐...
  • Pagina 219: Velgen En Banden

    Verzorging van de auto Velgen en banden Auto’s met bandenreparatieset Auto's met een bandenreparatieset en een vlakke bagageruimtevloer Wielen Bij auto's met dieselmotor zijn geen stalen velgen maar alleen speciale, voor deze auto goedgekeurde licht‐ metalen velgen toegestaan. Conditie van banden en velgen Zo langzaam mogelijk en onder een rechte hoek over obstakels.
  • Pagina 220: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto Gebruik bandenmaat 225/55 R17 al‐ T : Maximaal 190 km/u Alle wielen moeten zijn voorzien van leen als winterbanden. H : Maximaal 210 km/u een spanningssensor en de banden V : Maximaal 240 km/u moeten de voorgeschreven banden‐ Bij auto's met dieselmotor zijn geen W : Maximaal 270 km/u spanning hebben.
  • Pagina 221 Verzorging van de auto Druk op MENU om Informatie- menu Als w bij lagere temperaturen oplicht voertuig te selecteren X. en na een stukje rijden dooft, kan dit duiden op een te lage bandenspan‐ ning. Bandenspanning controleren. Boordinformatie 3 105. Schakel het contact uit wanneer de bandenspanning moet worden ver‐...
  • Pagina 222 Verzorging van de auto Als u elektronische apparaten ge‐ Het menu Bandenbelasting verschijnt wiel worden gekoppeld nadat de wie‐ bruikt of zich in de buurt vindt van alleen als de auto stilstaat en de len zijn geroteerd of alle wielen zijn voorzieningen die vergelijkbare fre‐...
  • Pagina 223: Bandenspanning

    Verzorging van de auto Koppel de TPMS-sensoren als volgt: piept ter bevestiging dat de sen‐ Afhankelijkheid van temperatuur soridentificatiecode aan de positie 1. Schakel de handrem in; op auto's De bandenspanning hangt af van de van dit wiel is gekoppeld. met automatische versnellings‐...
  • Pagina 224: Profieldiepte

    Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ 9 Waarschuwing vloedt de veiligheid, het weggedrag, het rijcomfort en het brandstofver‐ Een te lage bandenspanning kan bruik negatief en verhoogt de ban‐ aanleiding geven tot oververhitting denslijtage. van de banden en interne bescha‐ De bandenspanningswaarden ver‐...
  • Pagina 225: Van Banden- En Velgmaat Veranderen

    Verzorging van de auto Om veiligheidsredenen mag het ver‐ Banden verouderen ook wanneer er Wieldoppen schil in profieldiepte van banden op niet mee gereden wordt. Wij raden u Gebruik wieldoppen en banden die één as niet meer dan 2 mm zijn. aan de banden om de 6 jaar te ver‐...
  • Pagina 226: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Sneeuwkettingen Het gebruik van sneeuwkettingen op een compact reservewiel is niet toe‐ gestaan. Bandenreparatieset Lichte beschadigingen van het loop‐ vlak van de banden kan met de ban‐ denreparatieset worden verholpen. Vreemde voorwerpen niet uit de ban‐ den verwijderen.
  • Pagina 227 Verzorging van de auto Bij andere versies is er een zak met de bandenreparatieset bevestigd aan het sjoroog linksachter in de bagage‐ ruimte. 1. Haal de bandenreparatieset uit de bagageruimte. 2. Verwijder de compressor. 4. Schroef de compressorluchtslang 6. Ventieldop van defecte band los‐ op de koppeling van de fles af‐...
  • Pagina 228 Verzorging van de auto wanneer de juiste bandenspan‐ De compressor niet langer dan ning is bereikt. 10 minuten laten werken. 14. Maak de bandenreparatieset los. Borglipje op houder indrukken om fles met afdichtmiddel uit houder te verwijderen. De bandenvul‐ slang op de vrije aansluiting van de fles met afdichtmiddel schroe‐...
  • Pagina 229: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto Bij abnormale geluiden of sterke ver‐ Wiel verwisselen hitting van de compressor, deze mi‐ Sommige auto’s hebben in plaats van nimaal 30 minuten lang uitschake‐ een reservewiel een bandenrepara‐ len. tieset 3 224. Het ingebouwde veiligheidsventiel De onderstaande voorbereidingen opent bij een druk van 7 bar.
  • Pagina 230 Verzorging van de auto ● Haal vóór het opkrikken van de 2. Plaats de wielsleutel stevig op de auto altijd eventuele zware ob‐ wielmoer en draai elke moer een jecten eruit. halve slag los. ● In de op te krikken auto mogen De wielen kunnen met wielborg‐...
  • Pagina 231 Verzorging van de auto steunpunt aan de sleutel totdat Defecte band zo spoedig mogelijk la‐ het wiel van de grond komt. ten vervangen of repareren. 5. Draai de wielmoeren los. Kriksteunpunt voor hefplatform 6. Wiel verwisselen. Reservewiel 3 230. 7. Draai de wielmoeren erop. 8.
  • Pagina 232: Reservewiel

    Verzorging van de auto label wordt aangegeven. Raadpleeg een werkplaats voor informatie over de geldende maximumsnelheid. Het reservewiel heeft een stalen velg. Voorzichtig Is het gemonteerde reservewiel kleiner dan de andere wielen of wordt het gebruikt in combinatie met winterbanden, dan kunnen de rijeigenschappen negatief worden beïnvloed.
  • Pagina 233 Verzorging van de auto Onder her reservewiel liggen een 7. Steek de lus van de riem door het 9. Steek de riem door de spaken van kist en een zak met boordgereed‐ sjoroog linksachter. het wiel zoals weergegeven in de schap.
  • Pagina 234 Verzorging van de auto Het reservewiel weer in de bak veel mogelijk naar voren ligt. Zet Compact reservewiel het wiel vast door de vleugelmoer opbergen nadat het beschadigde rechtsom erop te draaien. wiel is vervangen Voorzichtig 6. Plaats de vloerafdekplaat en sluit 1.
  • Pagina 235: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Reservewiel met ● Een ontladen accu kan al bij een temperatuur van 0 °C bevriezen. draairichtingsgebonden band Ontdooi de bevroren accu alvo‐ Niet starten met behulp van een snel‐ Draairichtingsgebonden banden zo rens hulpstartkabels aan te slui‐ lader.
  • Pagina 236 Verzorging van de auto ● Handrem aantrekken, versnel‐ 3. Zwarte kabel op de minpool van 4. Elektrische verbruikers (bijv. kop‐ lingsbak in neutrale stand, auto‐ de hulpstartaccu aansluiten. lampen, achterruitverwarming) matische versnellingsbak in van de stroom ontvangende auto 4. Het andere uiteinde van de zwarte stand P.
  • Pagina 237: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐ men en sturen aanmerkelijk zwaar‐ der. Recirculatiesysteem inschakelen en ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐ Sleepoog linksom inschroeven en tot sen van de slepende auto kunnen aan de aanslag in horizontale stand...
  • Pagina 238: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto Andere auto slepen Voorzichtig Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen. Na het slepen schroeft u het sleepoog rechtsom los. De dop in de bovenkant naar bene‐ den klikkenvast. Sleepoog linksom inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand Steek een schroevendraaier in de vastdraaien.
  • Pagina 239: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Gebruik voor het reinigen van de soft‐ Voorzichtig top of de motorruimte nooit een stoom- of hogedrukreiniger. Verzorging exterieur Gebruik altijd een reinigingsmid‐ Breng regelmatig was op het lakwerk del met een pH-waarde van Sloten van de auto aan.
  • Pagina 240: Buitenverlichting

    Verzorging van de auto Laat alle portierscharnieren door een Ruiten en ruitenwisserbladen Velgen met een pH-neutrale velgen‐ werkplaats smeren. reiniger reinigen. Een zachte, pluisvrije doek of een Teervlekken niet met harde voorwer‐ Velgen zijn gelakt en kunnen met de‐ zeemleer en een ruitenreiniger en in‐ pen verwijderen.
  • Pagina 241: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto De bodemplaat vóór en ná de winter Het weefsel van de stof is wellicht niet Kunststof en rubber onderdelen schoonspuiten en daarna de be‐ kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ Kunststof en rubberen onderdelen schermende waslaag laten controle‐ ringen veroorzaken, met name op mogen met dezelfde middelen wor‐...
  • Pagina 242: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, onderhoud Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Service-informatie Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ tannië, Hongarije, Ierland, IJsland, veiligheid en voor het behoud van de Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 243: Registraties

    Service en onderhoud Aanbevolen Registraties schoon, is de slijtage minimaal en veroudert de olie minder snel. De vis‐ vloeistoffen, Uitgevoerde service wordt geregi‐ cositeit geeft informatie over de dikte streerd op de daarvoor bestemde smeermiddelen en van de olie bij diverse temperaturen. plaatsen in het Serviceboekje.
  • Pagina 244 Service en onderhoud Extra motorolieadditieven Het systeem is af fabriek afgevuld AdBlue met koelvloeistof voor optimale cor‐ Het gebruik van extra motorolieaddi‐ Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐ rosiebescherming en vorstbescher‐ tieven kan schade tot gevolg hebben brengen van het aandeel stikstof‐ ming tot een temperatuur van ca.
  • Pagina 245: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....243 Voertuigidentificatienummer ..243 Typeplaatje ......243 Motor-ID ........244 Autogegevens ......245 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 245 Motorgegevens ......248 Prestaties ........ 250 Het typeplaatje is aangebracht in de Voertuiggewicht .......
  • Pagina 246: Motor-Id

    Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: ties in de voertuigdocumenten preva‐ leren altijd boven die in deze handlei‐ 1 : Fabrikant ding. 2 : Typegoedkeuringsnummer 3 : Voertuigidentificatienummer Motor-ID 4 : Toegelaten totaal voertuigge‐ wicht in kg De tabellen met technische gegevens 5 : Toegelaten totaal treingewicht bevatten de code van de motor-ID.
  • Pagina 247: Autogegevens

    Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle Europese landen met Europees onderhoudsinterval 3 240 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 – – dexos 2 ✔ ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen elke olieverversing max. 1 liter motorolie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
  • Pagina 248 Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 240 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 (indien verkrijgbaar) ✔ – dexos 2 ✔ ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 240 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren...
  • Pagina 249 Technische gegevens Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 240 API SM ✔ – API SN bronbehoud ✔ – Motorolieviscositeitswaarden Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 240 Omgevingstemperatuur Benzine- en dieselmotoren tot -25 °C SAE 5W-30 of SAE 5W-40 onder -25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40 tot -20 °C SAE 10W-30...
  • Pagina 250: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens Verkoopaanduiding 1.4 Turbo 1.4 Turbo 1.6 Turbo 1.6 Turbo 1.6 Turbo 1.6 Turbo Motoraanduiding B14NEL B14NET A16XHT A16SHT B16SHL B16SHT Aantal cilinders 1364 1364 1598 1598 1598 1598 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 4200-6000 4900-6000 6000 5500 4750-6000 5500...
  • Pagina 251 Technische gegevens Verkoopaanduiding 2.0 CDTI 2.0 CDTI 2.0 CDTI BiTurbo Motoraanduiding A20DTH B20DTH A20DTR Aantal cilinders 1956 1956 1956 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 4000 3750 4000 Koppel [Nm] bij 1/min 1750–2500 1750–2500 1750–2500 Brandstofsoort Diesel Diesel Diesel Motorolieverbruik [l/1000 km] Maximumwaarde.
  • Pagina 252: Prestaties

    Technische gegevens Prestaties Motor B14NEL B14NET A16XHT A16SHT B16SHT B16SHL Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak – – – – – De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
  • Pagina 253: Voertuiggewicht

    Technische gegevens Voertuiggewicht Rijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige opties Motor Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak met/zonder airconditioning B14NEL 1701/1714 – [kg] B14NET 1701/1714 – A16XHT –/1733 – A16SHT –/1733 – B16SHT –/1733 – B16SHL – –/1733 A20DTH –/1816 –/1816 B20DTH –/1843 – A20DTR –/1816 –...
  • Pagina 254 Technische gegevens Hoogte (zonder antenne) [mm] 1443 Max. hoogte bij bedienen van softtop [mm] 2103 Lengte vloer bagageruimte [mm] 1121 Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1818 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte [mm] met geopende softtop Hoogte bagageruimte [mm] met gesloten softtop Wielbasis [mm] 2695 Diameter draaicirkel [m]...
  • Pagina 255: Inhouden

    Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor B14NEL, A16XHT, B16SHT, B20DTH A20DTH, B14NET A16SHT B16SHL A20DTR inclusief filter [l] 5,25 tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Benzine/diesel, tankinhoud [I] 46 (ecoFlex-versie) AdBlue-tank AdBlue, tankinhoud [I]...
  • Pagina 256: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden Comfort bij max. Bij maximale belading 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) B14NEL, 235/55 R17, 230/2,3 (34) 230/2,3 (34) 280/2,8 (41) 280/2,8 (41)
  • Pagina 257: Klantinformatie

    Klantinformatie Klantinformatie Klantinformatie Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen Klantinformatie ......255 Conformiteitsverklaring .... 255 Deze auto heeft systemen die radio‐ Erkenning van software ... 257 golven conform Richtlijn 1999/5/EC Registratie van voertuigdata en verzenden en/of ontvangen. Deze privacy ........259 systemen voldoen aan de essentiële Event Data Recorders (EDR) .
  • Pagina 258 Klantinformatie...
  • Pagina 259: Erkenning Van Software

    Deze software wordt "as is" verstrekt, Productaanduiding: Krik & Structure zonder enige vorm van garantie, uit‐ Type/GM onderdeelnummer: drukkelijk of impliciet, inclusief maar Adam Opel AG 13348505, 13504504 niet beperkt tot de garanties m.b.t. D-65423 Rüsselsheim voldoet aan de bepalingen van richt‐ verhandelbaarheid, geschiktheid lijn 2006/42/EC.
  • Pagina 260 Klantinformatie Software te bevorderen, zonder voor‐ M. Schweda, Christian Spieler, Cos‐ waarden worden opgenomen in afgaande schriftelijke toestemming min Truta, Antoine Verheijen, Paul de documentatie en/of in andere van de copyrighthouder. von Behren, Rich Wales, Mike White. materialen die worden meegele‐ verd.
  • Pagina 261: Registratie Van Voertuigdata En

    Event Data Recorders letters), "Pocket UnZip", "WiZ" of systemen van Opel ingevoerd wan‐ (EDR) "MacZip", zonder de uitdrukkelijke neer de auto voor onderhoud in de toestemming van Info-ZIP. In der‐...
  • Pagina 262: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel- ties voor onderzoeksdoeleinden voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
  • Pagina 263 Klantinformatie...
  • Pagina 264: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Algemene richtlijnen voor het rijden........141 Aanbevolen vloeistoffen en Andere auto slepen ....236 smeermiddelen ....241, 245 Antiblokkeersysteem ....156 Aanduidingen op banden ..218 Antiblokkeersysteem (ABS) ..95 Aanhanger trekken ....190 Armsteun........56 Aansteker ........87 Armsteun met opbergruimte ..
  • Pagina 265 Beslagen lampglazen ....126 Controles........197 Elektronisch Bestuurdersondersteuningssys‐ Cruise control ...... 98, 163 klimaatregelsysteem ....133 temen........163 Erkenning van software....257 Beveiliging van de auto....28 Event Data Recorders (EDR)..259 Dagrijlicht ........121 Binnenspiegels......32 Dagteller ........88 Binnenverlichting ....
  • Pagina 266 Handzender ......... 22 Koelvloeistof ......199 Hellingrem ......... 158 Koelvloeistof en antivries.... 241 Nieuwe auto inrijden ....142 Hoofdsteunen ......47 Koelvloeistoftemperatuurmeter . . . 89 Hoofdsteunverstelling ....8 Koplampinstelling in het Obstakeldetectiesystemen..169 Hulpverwarming......137 buitenland ......120 Olie, motor......241, 245 Koplampverstelling ....
  • Pagina 267 Service-informatie ...... 240 Sjorogen ........78 Quickheat........137 Tanken ........186 Slepen........ 189, 235 Te laag brandstofpeil ....97 Sleutel, opgeslagen instellingen... 23 Toerenteller ......... 88 Radiofrequentie-identificatie Sleutels ........21 Top-Tether-bevestigingsogen..71 (RFID)........260 Sleutels, sloten......21 Traction Control ......159 Regelbare Sneeuwkettingen .......
  • Pagina 268 Verstelbare luchtroosters ... 138 Vertraagde uitschakeling stroom 142 Zekeringen ......... 211 Verwarmde spiegels ....31 Zekeringenkast in bagageruimte 215 Verwarmd stuurwiel ..... 81 Zekeringenkast in motorruimte . . 212 Verwarming ......... 56 Zekeringenkast Verwarmings- en instrumentenpaneel ....214 ventilatiesysteem ....130 Zonnekleppen ......
  • Pagina 269 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.

Inhoudsopgave