instellingen. Wanneer u erg sportief
rijdt, selecteert de DMC de SPORT-
modus.
Hebt u bijvoorbeeld ook de TOUR-
modus geselecteerd terwijl u op een
bochtige weg rijdt en plotseling hard
moet remmen, dan detecteert de
DMC de dynamische staat van de
auto en worden de instellingen van de
wielophanging in de SPORT-modus
gezet om de auto te stabiliseren.
Wanneer het rijgedrag of de dynami‐
sche toestand van de auto weer als
voorheen worden, verandert de DMC
de instellingen in de rijmodus die u
oorspronkelijk had geselecteerd.
Persoonlijke instellingen in de
SPORT-modus
U kunt de functies van de SPORT-
modus selecteren wanneer u op
SPORT drukt.
Selecteer de betreffende instellingen
in Instellingen, I Sportmodus op het
Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Flex Ride - OPC-versie
De OPC-versie van het Flex Ride-
systeem werkt op dezelfde manier als
het standaard Flex Ride-systeem,
met dit verschil dat de modi sportiever
zijn.
Het OPC Flex Ride-systeem laat u uit
drie rijmodi kiezen:
■ OPC-modus: druk op OPC, de LED
brandt.
■ SPORT-modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
■ NORMAL-modus: SPORT of OPC
is niet ingedrukt, er brandt geen
LED.
Rijden en bediening
U deactiveert de SPORT- en OPC-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.
In elke rijmodus maakt
OPC Flex Ride een netwerkverbin‐
ding met de volgende systemen:
■ Elektronische dempingsregeling
(CDC)
■ Gaspedaalbediening
■ Stuurinrichting
■ All-Wheel Drive
■ Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC)
■ Antiblokkeersysteem (ABS) met
cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
■ Automatische versnellingsbak
OPC-modus
Het dynamische rijgedrag wordt aan‐
gepast aan hoge prestatie-instellin‐
gen.
Afhankelijk van de instrumenten‐
groep worden de kleuren van het dis‐
play aangepast.
183