146
Klimaatregeling
Automatisch geregelde
airconditioning
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐
deling automatisch geregeld.
Regeleenheid en toetsen voor de vol‐
gende functies:
■ temperatuur TEMP
■ luchtverdeling l M K
■ luchtdebiet Z
■ automatische modus AUTO
■ koeling A/C
■ luchtrecirculatie 4
■ ontwasemen en ontdooien V
■ systeem AAN/UIT X
Verwarmbare achterruit Ü 3 44.
Verwarmde voorstoelen ß 3 55.
Geventileerde voorstoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel * 3 89.
Melding
Instellingen voor temperatuur en ven‐
tilatorsnelheid worden aangegeven
op het aircodisplay.
Elke verandering van de instellingen
verschijnt gedurende enkele secon‐
den op het Info-display.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
De instellingen van het klimaatregel‐
systeem worden opgeslagen voor de
sleutel waarmee u de auto vergren‐
delt.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal com‐
fort:
■ Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden auto‐
matisch geregeld. De activering
wordt aangeduid door de LED in de
toets.