158
Rijden en bediening
Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 158
bak ............................................. 175
Remmen .................................... 176
temen ......................................... 184
Brandstof ................................... 219
Trekhaak .................................... 228
Rijtips
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen. Tijdens een
Autostop blijven alle systemen wer-
ken, maar de stuurbekrachtiging
werkt beperkt en de rijsnelheid wordt
verlaagd.
Stop-startsysteem 3 163.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te kun-
nen bedienen geen matten onder de
pedalen leggen.
Sturen
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt doordat de motor stopt of door
een systeemdefect, kunt u nog
steeds sturen maar is er wellicht meer
kracht nodig.
Controlelamp c 3 110.
Voorzichtig
Auto's met hydraulische stuurbe-
krachtiging:
Als het stuurwiel naar de eindaan-
slag wordt gedraaid en meer dan
15 seconden in die stand wordt
gehouden, kan de stuurbekrachti-
ging beschadigd raken en minder
goed werken.