Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem
9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐
delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Alle portieren moeten ge‐
sloten zijn en de elektronische sleutel
mag niet in de auto blijven. Anders
kan het systeem niet worden geacti‐
veerd.
Als de ontsteking ingeschakeld was,
moet het bestuurdersportier eenmaal
worden geopend en gesloten voordat
de auto kan worden beveiligd.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐
liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale-vergrendelings‐
toets in het interieur.
Inschakelen
Handzender of elektronische sleutel:
druk e twee keer binnen 5 seconden
in.
Diefstalalarmsysteem
Het diefstalalarmsysteem vormt één
geheel met de diefstalbeveiliging en
wordt als zodanig bediend.
Het bewaakt:
■ portieren, achterklep, motorkap
■ interieur en aangrenzende bagage‐
ruimte
Sleutels, portieren en ruiten
■ hellingshoek van de auto, bijv. bij
het wegslepen
■ ontsteking
Activering
Alle portieren moeten gesloten zijn en
de elektronische sleutel mag niet in
de auto blijven. Anders kan het sys‐
teem niet worden geactiveerd.
■ Handzender: werkt automatisch
30 seconden na het vergrendelen
van de auto door één keer op e te
drukken.
■ Elektronisch sleutelsysteem: werkt
automatisch 30 seconden na het
vergrendelen van de auto door op
de knop op een buitenkruk te druk‐
ken.
35