Gebruiksmodi
De elektrische achterklep heeft drie
gebruiksmodi, die u met de schake‐
laar in het bestuurdersportier bedient.
Draai aan de schakelaar om de mo‐
dus te veranderen:
■ Normale modus MAX: Elektrische
achterklep opent tot maximale
hoogte.
■ Tussenmodus 3/4: Elektrische ach‐
terklep opent tot een verminderde
hoogte, die u kunt instellen.
■ Modus Off: Achterklep kan alleen
handmatig worden bediend.
Verminderde openingshoogte in
tussenmodus instellen
1. Draai de modusschakelaar naar
3/4.
2. Open de elektrische achterklep
met één van de schakelaars.
3. Stop de klep op de gewenste
hoogte door één van de schake‐
laars in te drukken. Zet de stil‐
staande achterklep zo nodig met
de hand in de gewenste stand.
4. Houd de toets aan de binnenkant
van de geopende achterklep
3 seconden ingedrukt.
Sleutels, portieren en ruiten
Let op
De openingshoogte moet met de
auto op de grond worden gepro‐
grammeerd.
Een geluidssignaal geeft de nieuwe
instelling aan en de buitenste achter‐
lichten knipperen als de openings‐
hoek van de achterklep minder dan
30° is.
Wanneer u het stelwiel in het bestuur‐
dersportier naar de tussenmodus
3/4 draait, zal de elektrische achter‐
klep opengaan tot aan de nieuw in‐
gestelde positie.
De achterklep kan alleen geopend
blijven als er een minimale hoogte is
overschreden (minimale openings‐
hoek van 30°). U kunt geen openings‐
hoogte programmeren die een lagere
hoogte oplevert.
Beveiligingsfunctie
Wanneer de elektrische achterklep tij‐
dens het openen of sluiten een ob‐
stakel raakt, keert de klep automa‐
tisch een stukje om. Bij meerdere ob‐
stakels tijdens één beweging wordt
33