Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

186
Rijden en bediening
Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact wordt ook de cruise
control uitgeschakeld en wordt de op‐
geslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.
De bestuurder kan alleen accelereren
tot de vooraf ingestelde snelheid. Bij
het afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt
de ingestelde snelheidslimiet op het
Driver Information Center weergege‐
ven.

Activering

Druk op L. De controlelamp L op de
instrumentengroep brandt wit. Als de
cruise control of adaptieve cruise
control eerder geactiveerd was, wordt
deze uitgeschakeld als de snelheids‐
begrenzer wordt geactiveerd en con‐
trolelamp m dooft.
Ingestelde snelheidslimiet
Als de snelheidsbegrenzer geacti‐
veerd is, het stelwiel op RES/+
draaien of herhaaldelijk kort naar
RES/+ draaien tot de gewenste snel‐
heidslimiet op het Driver Information
Center wordt getoond.
Of accelereer tot de gewenste snel‐
heid en draai het stelwiel kort naar
SET/-: de huidige snelheid wordt als
snelheidslimiet opgeslagen. De snel‐
heidslimiet verschijnt op het Driver In‐
formation Center.
De controlelamp L op de instrumen‐
tengroep brandt groen.
Als de auto met Uplevel-display is uit‐
gerust en Sportmodus is geselec‐
teerd 3 114, wordt de schaal van de
snelheidsmeter alleen tot de inge‐
stelde snelheidslimiet aangegeven.
De instelling van de snelheidsbegren‐
zer wordt door een groene stip ge‐
markeerd; deze wordt wit als het sys‐
teem actief maar niet ingeschakeld is.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave