9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van
het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór
moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 67. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen
van de bestuurder blijven actief.
Het airbagsysteem van de passagier
voorin kan worden gedeactiveerd met
een sleutel in de schakelaar in het
handschoenenkastje.
Stoelen, veiligheidssystemen
Gebruik de contactsleutel om de posi‐
tie te kiezen:
OFF* (UIT) : airbag van voorpas‐
ONV (AAN) : airbag van voorpas‐
63
sagier is gedeacti‐
veerd en gaat niet af
bij een aanrijding.
Controlelamp OFF*
(UIT) brandt voortdu‐
rend in de midden‐
console. U kunt een
kinderzitje aanbren‐
gen in overeenstem‐
ming met de tabel
Inbouwposities
kinderveiligheidssys‐
temen 3 67. Er mag
geen volwassen
persoon op de stoel
van de voorpassagier
vervoerd worden
sagier is actief. U
mag geen kindervei‐
ligheidssystemen
aanbrengen