Stop/Start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brandstof
te besparen en uitlaatemissies te
beperken. Wanneer de omstandighe‐
den het toelaten, schakelt het de
motor uit van zodra de auto langzaam
rijdt of stilstaat, bijv. aan een
verkeerslicht of in een file.
Voorzichtig
Schakel voordat u op een onder‐
gelopen weg rijdt het stop-start-
systeem uit.
Inschakelen
Het stop-startsysteem is beschikbaar
van zodra de motor is gestart, de auto
is vertrokken en er aan de hieronder
opgegeven omstandigheden voldaan
is.
Uitschakelen
Schakel het stop-startsysteem hand‐
matig uit door op Ò te drukken. De
uitschakeling wordt aangeduid
wanneer het ledje in de knop oplicht.
Autostop
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Bij stilstand kan er een Autostop
worden geactiveerd.
Rijden en bediening
U activeert een Autostop als volgt:
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Zet de schakelhendel op
neutraal.
● Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgeschakeld terwijl
het contact aan blijft.
Auto's met automatische versnel‐
lingsbak
Als de auto stilstaat met ingetrapt
rempedaal, wordt Autostop automa‐
tisch geactiveerd.
De motor wordt uitgeschakeld terwijl
het contact aan blijft.
Het stop-startsysteem is uitgescha‐
keld op hellingen van 10% of steiler.
Melding
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
145