Automatisch loszetten:
● Na vertrek wordt de handrem
automatisch uitgeschakeld.
● j dooft op de instrumenten‐
groep en er verschijnt een
melding op het display om het
loszetten te bevestigen.
Als het voertuig uitgerust is met een
automatische versnellingsbak en de
rem niet automatisch wordt losgezet,
controleer dan of de voorportieren
goed dicht zijn.
Automatische bediening deactiveren
1. Start de motor.
2. Als de handrem losgezet is, trek
de handrem dan aan door aan de
schakelaar m te trekken.
3. Haal uw voet van het rempedaal.
4. Druk minimaal 10 en maximaal 15
seconden op de schakelaar m.
5. Laat de schakelaar m los.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Trek gedurende 2 seconden aan
de schakelaar m.
Het uitschakelen van de automati‐
sche bediening van de elektrische
handrem wordt bevestigd door o dat
brandt op de instrumentengroep
3 98. De elektrische handrem kan
alleen handmatig worden aangetrok‐
ken en losgezet.
Om de automatische bediening weer
in te schakelen moet u bovenstaande
stappen herhalen.
Werkingstest
Wanneer de auto niet beweegt, kan
de elektrische handrem automatisch
worden ingeschakeld. Dit wordt
gedaan om het systeem te testen.
Storing
De storingsmodus van de elektrische
handrem wordt aangeduid door
controlelamp j en een bericht op het
Driver Information Center. Boordin‐
formatie 3 106.
Trek de elektrische handrem aan:
houd de schakelaar m meer dan
vijf seconden uitgetrokken. Als
controlelamp m brandt, is de elektri‐
sche handrem aangetrokken.
Rijden en bediening
Zet de elektrische handrem los: houd
de schakelaar m langer dan
twee seconden ingedrukt. Als contro‐
lelamp m dooft, is de elektrische
handrem losgezet.
Controlelamp m knippert: elektrische
handrem is niet helemaal aangetrok‐
ken of losgezet. Knippert de lamp
continu, zet de elektrische handrem
dan los en probeer deze weer aan te
trekken.
Remassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal remt het systeem
automatisch met maximale kracht.
Het werken van de remassistentie
blijkt mogelijk uit het pulseren van het
rempedaal en een grotere weerstand
bij het intrappen van het rempedaal.
Blijf het rempedaal voor het maken
van een noodstop gelijkmatig intrap‐
pen. Bij het loslaten van het rempe‐
daal neemt de maximale remkracht
automatisch af.
159