234
Verzorging van de auto
● Zet zo nodig een stopblok onder
het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Zet de parkeerrem aan, schakel
de eerste versnelling, achteruit‐
versnelling of P in.
● Verwijder het reservewiel 3 236.
● Vervang nooit meerdere wielen
tegelijk door een reservewiel.
● Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Leg bij een zachte ondergrond,
een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik.
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte
auto.
● Start een opgekrikte auto niet.
● Reinig de wielbouten voordat u
ze erin schroeft.
9 Waarschuwing
Breng geen smeervet aan op de
schroefdraad van de wielbout.
1. Maak de wielboutkappen los met
de wieldopverwijderaar.3 225
Stalen velgen met dop: Verwijder
de wieldop.
Lichtmetalen velgen: Maak de
wielboutkappen los met de wiel‐
dopverwijderaar.
2. Klap de wielsleutel uit, zet deze
stevig op de wielmoer en draai
elke moer een halve slag los.
De wielen kunnen met wielborg‐
moeren beschermd zijn. Zet voor
het losdraaien van deze speci‐
fieke moeren eerst de adapter op
de moerkop voordat u de wiel‐
sleutel erop zet. De adapter ligt in
de gereedschapskist.3 225
3. Zorg ervoor dat de krik goed
onder het voorziene kriksteunpunt
staat.