168
Rijden en bediening
Inschakelen
Zelf een snelheid instellen
Druk de schakelaar eenmaal kort in
RES/+ of SET/-.
Na het instellen van de snelheid kunt
u de gewenste maximumsnelheid
instellen door op RES/+ te drukken
om de snelheid te verhogen of op
SET/- om de snelheid te verlagen. Bij
kort indrukken wijzigt u de ingestelde
snelheid in kleine stapjes en bij lang
indrukken in grote stappen. De inge‐
stelde snelheid verschijnt op het
Driver Information Center.
Druk op Ñ om de snelheidsbegren‐
zer te activeren.
Snelheid van
verkeersbordherkenning overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de verkeers‐
bordherkenning een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde maximumsnelheid kan worden
gebruikt als een nieuwe waarde voor
de snelheidsbegrenzer.
Met behulp van een camera boven‐
aan de voorruit detecteert en leest dit
systeem de maximumsnelheid en de
borden einde maximumsnelheid. Het
systeem houdt ook rekening met
informatie over maximumsnelheden
in de kaartgegevens van het naviga‐
tiesysteem.
De functie kan worden gedeactiveerd
of geactiveerd in het menu Persoon‐
lijke instellingen, 3 108.
Bij een actieve snelheidsbegrenzer
verschijnt de gedetecteerde maxi‐
mumsnelheid op het Driver Informa‐
tion Center en MEM licht op.
De op het Driver Information Center
weergegeven informatie hangt af van
het gebruikte display.