● De cameralenzen bedekt zijn met
sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil.
Reinig de lens, spoel deze met
water en veeg deze met een
zachte doek af.
● De achterklep wordt geopend.
● De auto een aanhanger trekt die
op het elektrische systeem is
aangesloten.
● Een ander voertuig op de achter‐
zijde van uw auto is gebotst.
● Sprake is van extreme tempera‐
tuurswisselingen.
Lane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-
systeem observeert de rijstrookmar‐
keringen waartussen de auto rijdt via
een frontcamera bovenaan de voor‐
ruit. Het systeem detecteert verande‐
ringen van rijstrook en waarschuwt u
met visuele en akoestische signalen
wanneer u onbedoeld van rijstrook
verandert.
De criteria voor een onbedoelde
verandering van rijstrook zijn:
● Geen bediening van de richting‐
aanwijzers.
● Geen bediening van het rempe‐
daal.
● Geen bediening van het gaspe‐
daal of snelheidsverhoging.
9 Waarschuwing
Dit systeem is een rijhulp die niet,
in geen geval, de noodzaak van
waakzaamheid van de bestuurder
kan vervangen.
Rijden en bediening
Inschakelen
Na het inschakelen van het contact
wordt het Lane Departure Warning-
systeem geactiveerd. Als het
systeem is geactiveerd, brandt de
LED in de toets ½ niet. Druk om een
gedeactiveerd systeem te activeren
op ½.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den boven 60 km/u en wanneer een
wegbelijning aanwezig is.
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook
detecteert, dan knippert het controle‐
lampje ) geel. Tegelijkertijd hoort u
een akoestisch signaal.
197