210
Rijden en bediening
● De kogelstang moet stevig in de
kogelstangopening vergrendeld
zijn.
● De kogelstang moet zijn en de
sleutel moet verwijderd zijn.
9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Demontage van de kogelstang
Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Trek de draaiknop naar buiten en
draai deze zo ver mogelijk rechtsom.
Trek de kogelstang naar onderen toe
los.
Plaats de dekplug in de trekhaakope‐
ning. Klap de aansluiting weg.
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd
totdat de slingerbeweging stopt.
Wanneer het systeem actief is, moet
u het stuurwiel zo stil mogelijk
houden.
Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt
deel uit van de elektronische stabili‐
teitsregeling 3 160.