Druk op toets S in de geopende
achterklep, na handvrij sluiten van de
achterklep wordt de gehele auto
vergrendeld.
Bediening met de tiptoets onder de
sierlijst van de achterklep
Om de achterklep te openen, drukt u
op de tiptoets onder de achterkleplijst
totdat de achterklep begint te bewe‐
gen. Als de auto is afgesloten, moet
de elektronische sleutel zich buiten
de auto bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Om de klep te sluiten, drukt u op T
in de geopende achterklep totdat de
achterklep begint te bewegen.
Stoppen of van richting veranderen
Beweging van de achterklep onmid‐
dellijk stoppen:
● druk langer op P op de elek‐
tronische sleutel, of
● druk op de tiptoets onder de sier‐
lijst van de achterklep, of:
● druk op T op de geopende
achterklep.
De bewegingsrichting wordt omge‐
draaid als u nogmaals op een van de
schakelaars drukt.
Sleutels, portieren en ruiten
Lagere openingshoogte aanpassen
1. Open de elektrische achterklep
met één van de schakelaars.
2. Stop de beweging op de gewen‐
ste hoogte door op T te druk‐
ken. Zet de stilstaande achterklep
zo nodig met de hand in de
gewenste stand.
3. Houd de toets T aan de binnen‐
kant van de geopende achterklep
drie seconden ingedrukt.
Let op
De openingshoogte moet met de
auto op de grond worden gepro‐
grammeerd.
33