autOgOrDels
(1/5)
Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor-
del. Het niet dragen van de gordel is ge-
vaarlijk en strafbaar. Bovendien dient u zich
te houden aan de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt
stel, voordat u start de juiste zithouding
af, en daarna voor alle inzittenden de au-
togordel om de beste bescherming te
krijgen.
De juiste zithouding
– ga goed diep in uw stoel zitten (na uw
mantel, jas, enz. uitgetrokken te hebben).
Dit is belangrijk voor een goede onder-
steuning van de rug;
– verschuif de stoel zodat u makkelijk
bij de pedalen kunt komen. Plaats de
stoel zo ver naar achteren dat u het kop-
pelingspedaal nog net geheel kunt in-
drukken. Stel de rugleuning zo af dat u
de armen moet strekken om bij de boven-
kant van het stuurwiel te kunnen komen;
– stel de hoofdsteun af. De afstand
tussen de hoofdsteun en uw achterhoofd
moet zo klein mogelijk zijn;
– stel de hoogte van het zitkussen af.
Met deze afstelling kunt u de stoelpositie
selecteren die u zo goed mogelijk zicht
biedt op het verkeer;
– stel de stand van het stuurwiel af.
Zorg ervoor dat de achterbank goed is
vergrendeld zodat de autogordels achter
correct werken. ➥ 3.31.
Een verkeerd afgestelde of ge-
draaide autogordel kan bij een
ongeval letsel veroorzaken.
Gebruik één autogordel per
persoon, kind of volwassene.
Zwangere vrouwen moeten ook hun
gordel dragen. Let in dat geval op dat de
heupgordel niet te veel op de onderbuik
drukt, zonder de gordel te los te dragen.
1.23