parkeerhulp
(1/5)
1
De werking van het systeem
Ultrasoon sensoren, die met pijlen 1 worden
aangegeven, zijn in de bumpers gemon-
teerd om de afstand tussen de auto en een
obstakel te meten.
2.106
Afhankelijk van de auto detecteert het sys-
teem obstakels voor, achter en aan de zij-
kanten van de auto.
Het systeem van de parkeerhulp wordt pas
ingeschakeld als de auto langzamer dan on-
geveer 10 km/uur rijdt.
Het parkeerhulpsysteem houdt geen reke-
ning met aanhang- of laadsystemen enz.
Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen
waarvan de frequentie toeneemt naarmate
het obstakel dichterbij komt, totdat het een
continu geluid wordt wanneer het obstakel
ongeveer 20 à 30 cm van de auto verwijderd
is.
Bijzonderheden
Zorg ervoor dat de ultrasoondetectoren op
de met pijlen aangegeven plaatsen 1 niet
bedekt zijn (vuil, modder, sneeuw enz.).
Deze functie is een extra hulp
die door middel van geluids-
signalen de afstand tussen de
auto en een obstakel aangeeft
tijdens het achteruitrijden.
Deze functie kan nooit de oplettendheid
en verantwoordelijkheid van de bestuur-
der vervangen bij het achteruit manoeu-
vreren.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus altijd op of er
zich bij het manoeuvreren geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.)
in uw blinde hoek bevinden.