VerWarmIng, hanDBeDIenDe aIrcOnDItIOnIng
2
1
Bedieningsknoppen
(afhankelijk van de auto)
1 Verdeling van de lucht in het interieur.
2 Ontdooien/ontwasemen van de achterruit
en, afhankelijk van de auto, van de spie-
gels.
3 Regeling van de ventilatiesnelheid.
4 Luchtkringloop.
5 Regeling van de temperatuur van de
lucht.
6 Airconditioning.
3.6
3
4
In- en uitschakelen van de
airconditioning
De toets 6 zorgt voor het inschakelen (con-
trolelampje brandt) of het uitschakelen (con-
trolelampje uit) van de airconditioning.
Het systeem werkt niet als de 3 knop in
stand "0" staat.
(1/4)
Door het inschakelen van de
airconditioning:
5
6
– gaat de temperatuur in het interieur
– ontwasemen de ruiten snel.
omlaag;