functIe stOp anD start
Dit systeem zorgt voor een lager brandstof-
verbruik en vermindert de uitstoot van broei-
kasgassen. Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de auto begint te
rijden. Tijdens het rijden zet het systeem de
motor af (op stand-by) wanneer de auto stil-
staat (file, voor een stoplicht enz.).
Omstandigheden waarbij de
motor op stand-by wordt gezet
De auto heeft na de laatste stilstand gere-
den.
Voor auto's met automatische versnel-
lingsbak:
– de transmissie staat in stand D, l of n
(afhankelijk van de auto);
en
– het rempedaal wordt (voldoende hard) in-
gedrukt;
Als het
controlelampje knippert
en het bericht "Druk het rempedaal in" op
het instrumentenpaneel verschijnt, geeft
dit aan dat het rempedaal onvoldoende is
ingedrukt;
2.8
(1/4)
en
– het gaspedaal wordt niet ingedrukt;
en
– de snelheid is nul gedurende ongeveer
1 seconde
De motor blijft op stand-by staan wanneer
stand p inschakelt, of wanneer stand n in-
schakelt terwijl de parkeerrem is aangetrok-
ken en het rempedaal wordt losgelaten.
Voor auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
– de versnellingshendel in de neutrale
stand staat (neutraal);
Als het
controlelampje knippert
en het bericht "Schakelen naar Neutraal"
op het instrumentenpaneel verschijnt,
geeft dit aan dat u de versnellingshendel
in de stand Neutraal moet zetten;
en
– het koppelingspedaal wordt losgelaten;
en
– de auto rijdt trager dan ongeveer 5 km/u.
Voor alle auto's:
Het controlelampje
mentenpaneel gaat vast branden om u te
waarschuwen dat de motor op stand-by
staat.
De uitrustingen van de auto blijven in wer-
king terwijl de motor stilstaat.
De stuurbekrachtiging werkt mogelijk niet
meer als de motor naar stand-by gaat.
In dat geval werkt deze pas weer als de
motor niet meer in stand-by is of als de snel-
heid hoger is dan ongeveer 1 km/u (bij af-
dalen, enz.).
vastgezet.
op het instru-
neel weergegeven).
Wanneer de motor op stand-by
wordt gezet, wordt de automa-
tische parkeerrem (afhankelijk
van de auto) niet automatisch
Rijd niet met de auto wanneer
de motor op stand-by staat (het
waarschuwingslampje
wordt op het instrumentenpa-
Voordat de auto wordt verlaten,
MOET de motor worden afge-
zet (en niet op stand-by worden
gezet). ➥ 2.4 ➥ 2.5.