VOOrstOelen
(1/2)
4
3
1
2
Vooruit of achteruit schuiven
van de stoel
Til de handgreep 1 op en houd deze vast
om de stoel te ontgrendelen. In de gewenste
stand laat u hem los. Controleer of de stoel
vergrendeld is.
Zitting hoger of lager zetten
Beweeg de hendel 3 zo vaak als nodig is
omhoog of omlaag tot de gewenste positie
is bereikt.
rugleuning verstellen
Trek de handgreep 2 of 4 omhoog en zet
de rugleuning in de gewenste stand. In de
gewenste stand laat u de handgreep los.
Controleer de vergrendeling.
Voer deze verstellingen uit-
sluitend uit als de auto stil-
staat.
Voor een optimale werking van
de autogordels moet u de rugleuningen
niet te veel achterover zetten.
Laat geen spullen op de vloer (bij de be-
stuurder) liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze onder de pedalen
terecht kunnen komen, waardoor de be-
stuurder deze niet meer goed kan bedie-
nen.
5
armsteun in het midden 5
(afhankelijk van de auto)
Als u de stand van de armsteun wilt aanpas-
sen, schuift u deze naar voren of naar ach-
teren totdat deze niet verder kan.
1.21