rIjstrOOkassIstent
1
Met behulp van de informatie van de
camera 1 activeert de functie een corrige-
rende actie op het besturingssysteem van
de auto wanneer een doorgetrokken of on-
derbroken streep wordt overschreden of als
de auto de berm nadert (bermplank, vang-
rail, stoep, ophoging, enz.) zonder dat de
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
U kunt op elk moment de controle over
de auto weer overnemen door aan het
stuurwiel te draaien.
2.46
(1/6)
Opmerking: zorg ervoor dat de voorruit niet
is bedekt (door vuil, modder, damp enzo-
voort).
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden. Deze func-
tie kan in geen geval de waak-
zaamheid en verantwoordelijk-
heid van de bestuurder vervangen;
deze moet altijd de controle over zijn
auto behouden.