50
Opbergen
Dakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleer of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderop leggen.
● Voorkom dat losse voorwerpen
gaan schuiven door ze met
banden vast te zetten aan de
sjorogen 3 49.
● Bagage niet boven de rugleunin‐
gen laten uitsteken.
● Niets op de hoedenplank of op
het instrumentenpaneel leggen
en de sensor boven op het instru‐
mentenpaneel niet afdekken.
● De bagage mag de bediening
van pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐
ren. Geen losse voorwerpen in
het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐
klep rijden.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het
verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 237) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw