98
Klimaatregeling
● achterruit- en buitenspiegelver‐
warming f
● stoelverwarming "
Achterruitverwarming 3 22.
Buitenspiegelverwarming 3 19.
Verwarmde stoelen 3 28.
In de automatische modus worden
temperatuur, ventilatorsnelheid en
luchtverdeling automatisch geregeld.
Het led-lampje in de desbetreffende
knop geeft de geactiveerde functie
aan.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Menu Instellingen klimaatregeling
Druk op MENU om handmatig de
volgende klimaatregelingsfuncties in
te stellen:
● luchtverdeling w, x en y
● luchtopbrengst E
● temperatuur :
● koeling A/C
● automatische modus AUTO
Het menu Klimaatinstelling verschijnt
ook op het Info-Display.
Info-Display 3 79.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld.
● Open alle luchtroosters voor opti‐
male luchtverdeling in de auto‐
matische modus.
● De airconditioning moet zijn
geactiveerd voor optimale
koeling en ontwaseming. Druk op
A/C om de airconditioning in te
schakelen. Het led-lampje in de
toets geeft aan dat het systeem
geactiveerd is.
● Stel de voorkeuzetemperatuur in
met behulp van de linker- of rech‐
terdraairing. De aanbevolen
temperatuur is 22 °C.