168
Rijden en bediening
Draai het stuurwiel in dezelfde rich‐
ting mee als het systeem niet
voldoende stuurt.
Het systeem grijpt zelfs als de rich‐
tingaanwijzers zijn ingeschakeld in.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door
middel van een weergave van het
gebied achter de auto.
Het camerabeeld verschijnt op het
Info-Display.
9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐
kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Activering
De achteruitkijkcamera wordt geacti‐
veerd wanneer de achteruitversnel‐
ling wordt ingeschakeld.
Werking
De camera is gemonteerd in de
achterbumper boven de kenteken‐
plaat.
De camera bestrijkt slechts een
beperkt gebied. De afstand op het
beeld op de display, verschilt van de
werkelijke afstand.
Hulplijnen
De eerste horizontale lijn ligt op een
afstand van zo'n 30 cm van de rand
van de achterbumper. De bovenste
horizontale lijnen staan voor afstan‐
den van zo'n 1 en 2 m.
De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
Uitschakelen
De camera wordt uitgeschakeld
wanneer:
● er een elektrisch aangesloten
aanhangwagen, fietsdrager enz
worden getrokken.
● er een bepaalde snelheid vooruit
wordt overschreden of als de
achteruitversnelling gedurende 7
seconden niet wordt ingescha‐
keld
● u het pictogram q in de linker
bovenhoek van het aanraak‐
scherm aanraakt