148
Rijden en bediening
De gevoeligheid van het systeem
instellen
In het menu Persoonlijke instellingen
kunnen drie waarschuwingsgevoelig‐
heden voor de actieve noodrem
worden geselecteerd 3 82.
De gekozen instelling wordt in het
geheugen opgeslagen wanneer het
contact is uitgeschakeld. De timing
van de waarschuwingen varieert op
basis van de geselecteerde waar‐
schuwingsinstelling en de rijsnelheid.
Houd bij het selecteren van de timing
van de waarschuwingen rekening
met de verkeerssituatie en de weers‐
omstandigheden.
Uitschakelen
Het systeem is alleen uit te schakelen
door activering van het actieve nood‐
stopsysteem in de persoonlijke instel‐
lingen 3 82. Bij de volgende keer
inschakelen van het contact wordt het
systeem geactiveerd.
Systeembeperkingen
De frontaanrijdingswaarschuwing is
bedoeld om te waarschuwen voor
voertuigen, maar kan ook op andere
obstakels reageren.
In de volgende gevallen detecteert de
frontaanrijdingswaarschuwing
wellicht geen voorliggers of kunnen
de prestaties van de sensor beperkt
zijn:
● bij ritten op bochtige of heuvel‐
achtige wegen
● bij nachtelijke ritten
● bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de sensor in de voorruit of de
radarmodule achter de voorbum‐
per is afgedekt door sneeuw, ijs,
sneeuwbrij, modder, vuil enz.
● de voorruit is beschadigd of
bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickers
● de bumper is beschadigd of
bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. kentekenplaatsteun
Voetgangersbescherming
vóór
Voetgangersbescherming vóór voor‐
komt of vermindert mogelijk letsel
voetgangers bij een frontale aanrij‐
ding in een vooruitversnelling.
Het systeem gebruikt de frontcamera
in de voorruit en afhankelijk van de
voertuigconfiguratie een radarmo‐
dule in de voorbumper om een voet‐
ganger direct ervoor te kunnen detec‐
teren.