Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het
systeem is het belangrijk om de
cameralens tussen de kenteken‐
plaatverlichting op de achterklep
schoon te houden. Spoel de
lenzen met water en veeg deze
met een zachte doek af.
Reinig de lenzen niet met een
stoomcleaner of hogedrukreini‐
ger.
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijkerwijs niet goed:
● de omgeving donker is
● de zon of de straal van koplam‐
pen rechtstreeks op de lenzen
van de camera valt
● bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● cameralenzen zijn bedekt met
sneeuw, ijs, sneeuwbrij, modder,
vuil. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af
● de auto een elektrisch aangeslo‐
ten aanhangwagen, fietsendra‐
ger enz. trekt
● de auto een aanrijding aan de
achterzijde heeft gehad
● extreme temperatuurwisselingen
Panoramazichtsysteem
Met dit systeem ziet u de omgeving
van de auto op het Info-Display als
een afbeelding van bijna 180°, als het
ware van boven af.
Het systeem gebruikt:
● achtercamera, in de achterbum‐
per
● ultrasone parkeersensoren in de
achterbumper
Rijden en bediening
Het scherm van het Info-Display is in
tweeën gesplitst. Rechts staat een
bovenaanzicht van de auto en links
een achteraanzicht. De parkeersen‐
soren vormen een aanvulling op het
panoramische bovenaanzicht van de
auto.
Activering
Het panoramazichtsysteem wordt
geactiveerd als de achteruitversnel‐
ling wordt ingeschakeld.
Werking
Links op het display kunt u de
verschillende weergaven kiezen.
Wijzig het soort weergave te allen
169