Weergave in het
menu "Alarm"
Persventiel lek
(Waarschuwing)
Overbelasting
(Alarm)
Druksensor
(Waarschuwing)
Motor geblok.
(Alarm)
Fout bus
(Alarm)
CIU
(Alarm)
Kabelbreuk
(Alarm)
Membraanbreuk
(Alarm)
Persventiel lek
(Alarm)
Oververhitting
(Alarm)
Service nu
(Waarschuwing)
*
Afhankelijk van instelling
44
Mogelijke oorzaak
• Lekkend/vuil persventiel
• Lekkage in het veerbelast ventiel
• Ontluchtingsventiel open
• Tegendruk hoger dan nominale
druk
• Persventiel geblokkeerd
• Afsluiter in persleiding gesloten
• Drukpieken
• Omgevingstemperatuur onder
opgegeven minimum waarde. Zie
paragraaf
3.1 Technische specifi-
caties.
• Gebroken "FlowControl" kabel (zie
afb. 13)
• Sensor defect
• Druksensor niet correct gekali-
breerd
• Tegendruk hoger dan nominale
druk
• Onjuist geïnstalleerd membraan
• Schade aan tandwielen
• Storing aan Hall-sensor
• Veldbuscommunicatiefout
• CIU-verbindingsfout
• Defecte CIU
• Defect in analoge kabel 4-20 mA
(ingangsstroom < 2 mA)
• Membraanbreuk
• Lekkend/vuil persventiel
• Motor is oververhit
• Tijdsinterval voor service verstre-
ken
Mogelijke oplossing
• Controleer ventiel en draai vast. Vervang
het ventiel zo nodig. Zie paragraaf
7.4 Service
uitvoeren.
• Spoel systeem.
• Controleer positie van de O-ring.
• Installeer scherm in zuigleiding.
• Installeer extra veerbelast ventiel aan de
perszijde.
• Sluit het ontluchtingsventiel.
• Verlaag tegendruk.
• Vervang het ventiel zo nodig. Zie para-
graaf
7.4 Service
uitvoeren.
• Controleer de stromingsrichting van de
ventielen (pijl) en corrigeer zo nodig.
• Open de afsluiter (aan de perszijde).
• Vergroot de diameter van de persleiding.
• Installeer een pulsatiedemper in de pers-
leiding dicht bij het persventiel.
• Pas omgevingstemperatuur aan tot opge-
geven waarde.
• Controleer stekker. Vervang kabel zo
nodig.
• Vervang sensor zo nodig.
• Kalibreer druksensor op juiste wijze. Zie
paragraaf
6.8.2 Kalibratie van de druksen-
sor.
• Verlaag tegendruk.
• Installeer het membraan op de juiste
wijze.
• Neem contact op met uw Grundfos ser-
vicepartner.
• Controleer kabels op juiste specificatie en
schade en vervang deze zo nodig.
• Controleer kabelgeleiding en -afscher-
ming, en corrigeer zo nodig.
• Controleer stekker.
• Vervang CIU zo nodig.
• Controleer kabels/stekkers en vervang zo
nodig.
• Controleer signaaloverbrenger.
• Lees paragraaf
7.6
Membraanbreuk.
• Vervang het membraan. Zie paragraaf
7.4 Service
uitvoeren.
• Vervang het ventiel zo nodig. Zie para-
graaf
7.4 Service
uitvoeren.
• Installeer scherm in zuigleiding.
• Verlaag omgevingstemperatuur.
• Schakel pomp uit totdat motor is afge-
koeld.
• Voer service uit. Zie paragraaf
uitvoeren.
7.4 Service