7.6 Membraanbreuk
Als het membraan lekt of gescheurd is, ontsnapt
doseervloeistof uit de afvoeropening aan de doseer-
kop. Zie afb. 4, pos. 16.
In het geval van membraanbreuk, beschermt het
beveiligingsmembraan (afb. 44-45, pos. 10) het
pomphuis tegen het binnendringen van doseervloei-
stof.
Bij het doseren van vloeistoffen waarbij kristallisatie
optreedt kan de afvoeropening worden geblokkeerd
door kristallisatie. Als de pomp niet onmiddellijk uit
bedrijf wordt genomen, kan druk worden opgebouwd
tussen het membraan (afb. 44-45, pos. 3) en het
beveiligingsmembraan. Deze druk kan doseervloei-
stof door het veiligheidsmembraan in het pomphuis
persen.
De meeste doseervloeistoffen leveren geen gevaar
op als zij het pomphuis binnendringen. Er zijn echter
enkele vloeistoffen die een chemische reactie met
het inwendige van de pomp kunnen veroorzaken. In
het ergste geval kunnen bij deze reactie explosieve
gassen in het pomphuis ontstaan.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar als doseervloeistof het
pomphuis is binnengedrongen!
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Werken met een beschadigd membraan
kan ertoe leiden dat de doseervloeistof het
pomphuis binnendringt.
- In het geval van membraanbreuk kop-
pelt u de pomp onmiddellijk los van de
voeding!
- Zorg ervoor dat de pomp niet per onge-
luk opnieuw in werking kan worden
gesteld!
- Demonteer de doseerkop zonder de
pomp met de voeding te verbinden en
controleer of geen doseervloeistof in het
pomphuis is binnengedrongen. Ga te
werk zoals beschreven in paragraaf
7.6.1 Demonteren in geval van mem-
braanbreuk.
Voorkom dat er gevaren ontstaan door membraan-
breuk door het volgende te doen:
•
Voer regelmatig onderhoud uit. Zie paragraaf
7.1 Regelmatig
onderhoud.
•
Bedien de pomp nooit met geblokkeerde of ver-
vuilde afvoeropening.
– Als de afvoeropening geblokkeerd of vervuild
is, gaat u te werk zoals beschreven in para-
graaf
7.6.1 Demonteren in geval van mem-
braanbreuk.
•
Neem geschikte voorzorgsmaatregelen ter voor-
koming van gezondheidsproblemen en materiële
schade door ontsnappende doseervloeistof.
•
Bedien de pomp nooit terwijl de bouten van de
doseerkop beschadigd zijn of loszitten.
7.6.1 Demonteren in geval van membraanbreuk
Sluit de pomp niet aan op de voeding!
Deze paragraaf verwijst naar afb. 44-45.
1. Maak het systeem drukloos.
2. Onderneem de juiste stappen om te zorgen dat
de vloeistof op veilige wijze wordt opgevangen.
3. Maak de doseerkop leeg en spoel deze zo nodig.
4. Demonteer zuig-, pers- en ontluchtingsleiding.
5. Schroef ventielen aan zuig- en perszijde los (4,
7).
6. Koppel FlowControl of DLD signaalaansluiting
los, indien aanwezig. Zie afb. 13-14.
7. Verwijder bouten (6).
8. Verwijder doseerkop (5).
9. Schroef het membraan (3) linksom los en verwij-
der het.
10. DDA 60-10:
– Verwijder de flens (2) samen met de O-ringen
(2a, 2d).
11. DDA 120-7 / DDA 200-4:
– Verwijder de tussenring (2c).
12. Controleer of de afvoeropening (8) niet geblok-
keerd of vervuild is. Maak deze zo nodig schoon.
13. Controleer het veiligheidsmembraan (10) op slij-
tage en schade. Als het veiligheidsmembraan
beschadigd is, stuurt u de pomp naar Grundfos
voor reparatie. Zie paragraaf
Als er niets op duidt dat er doseervloeistof in het
pomphuis is binnengedrongen, gaat u te werk zoals
beschreven in paragraaf
len
terugplaatsen. Ga anders te werk zoals beschre-
ven in paragraaf
7.6.2 Doseervloeistof in het pomp-
huis.
7.6.2 Doseervloeistof in het pomphuis
Koppel de pomp onmiddellijk los van de
voeding!
Zorg ervoor dat de pomp niet per ongeluk
opnieuw in werking kan worden gesteld!
Als doseervloeistof het pomphuis is binnengedron-
gen:
•
Stuur de pomp ter reparatie naar Grundfos vol-
gens de instructies in paragraaf
•
Als reparatie geen economisch redelijk alternatief
is, voert u de pomp af volgens de informatie in
paragraaf
9.
Afvalverwijdering.
7.7
Reparaties.
7.4.3 Membraan en ventie-
7.7
Reparaties.
41