5.1.7 Reagenscompatibiliteit
Voor weefselbewerking zijn incompatibele reagentia nodig. De PELORIS 3-software zorgt ervoor dat alleen
compatibele reagentia vermengd kunnen worden. Reagensvermenging treedt doorgaans op als een reagens in
een retort komt in de Lege toestand (de retort bevat nog resten van het vorige reagens). Dit kan optreden
tijdens een programma, tijdens manuele bewerkingen of tijdens externe en vul-/leegprocedures.
U kunt een programma niet starten als het eerste reagens incompatibel is met het retortresidu. U kunt echter
wel een programma laden met een incompatibele eerste stap, en het dan bewerken zodat het eerst gebruikte
reagens compatibel is met het retortresidu (zie 3.4.2 De beginstap voor een enkele run veranderen).
De software staat ook niet toe dat incompatibele reagentia gemengd worden tijdens procedures voor extern
vullen/legen.
Reagenscompatibiliteit varieert afhankelijk van de handeling of het programma dat wordt uitgevoerd. Maak gebruik
van de reagenstabellen in 8.5 Reagenscompatibiliteitstabellen om de reagenscompatibiliteit te controleren voordat u
programma's aanmaakt, manuele handelingen uitvoert of procedures voor extern vullen/legen inschakelt.
5.2
Beheren van reagenstypen
De PELORIS 3-software maakt gebruik van twee lijsten met reagenstypen – een
inactieve
gebruikt) en een
kunnen de standaardconcentraties en de zuiverheids- en temperatuurdrempels bewerken (zie 5.1.3 Drempels)
voor actieve reagentia. Ze kunnen ook reagentia verplaatsen tussen de actieve en de inactieve lijst, en nieuwe
reagenstypen aanmaken. Gebruikers kunnen alleen de actieve lijst bekijken.
Deze paragraaf bestaat uit de volgende onderdelen:
5.2.1 Vooraf gedefinieerde reagentia
5.2.2 Actieve reagenstypen bewerken
5.2.3 Reagentia toevoegen, verbergen en verwijderen
5.2.1 Vooraf gedefinieerde reagentia
Een aantal reagenstypen is vooraf gedefinieerd in het PELORIS 3-systeem. U kunt de eigenschappen van deze
reagenstypen bewerken, maar ze kunnen niet worden verwijderd. U hoeft deze vooraf gedefinieerde typen niet
te gebruiken, maar u kunt ze op de inactieve lijst laten staan.
Indien u de eigenschappen van een vooraf gedefinieerd reagenstype verandert, kunt u de software niet
gebruiken om dit automatisch naar de originele waarden terug te zetten.
Als u de naam van een vooraf gedefinieerde alcohol (bijv. ethanol) of ophelderingsmiddel (bijv. xyleen) verandert,
zal bij het eerste gebruik de concentratie hiervan niet worden gecontroleerd door de dichtheidsmeters.
HistoCore PELORIS 3 Gebruikershandleiding Rev A06
lijst (alle andere reagenstypen die in het systeem zijn geconfigureerd). Beheerders
© Leica Biosystems Melbourne 2020
Reagens instellen
actieve
lijst (reagentia die u
96