4.1.5 Carryoverinstellingen
Wanneer reagens uit een retort loopt, blijft er een bepaalde hoeveelheid reagens in de retort achter en mengt
zich met het volgende reagens in het programma. De carryoverinstelling is een schatting van de hoeveelheid
reagens die overgedragen wordt van de ene programmastap naar de volgende. Het PELORIS 3
reagensmanagementsysteem houdt rekening met de carryoverinstelling bij het bepalen van reagensconcentraties.
Het overgedragen residu reagens kan afkomstig zijn van:
Reagens aan de wanden van de retort en aan de manden
Reagens op en geïnfiltreerd in weefsel
Reagens op en in kleine weefseldragers (bijv. biopsiepads, biopsiecassettes, biopsiezakjes, enz.).
Het reagensmanagementsysteem berekent automatisch de carryover aan retortwanden en aan manden, en
houdt daarbij rekening met het vulniveau en de uitlektijd van de retort.
De carryover via cassettes en weefsel wordt berekend op basis van het aantal cassettes dat door de gebruiker
aan het begin van iedere run wordt ingevoerd. Bij de berekening wordt de omvang van de carryover bij een
standaardcassette gebruikt. De uitlektijd wordt daarbij meegeteld.
Het reagensmanagementsysteem berekent de carryover van kleine weefseldragers met behulp van de door u in
het programma ingestelde carryoverwaarde.
Carryoverwaarden bevinden zich op een schaal van 0 tot 100:
Een waarde van 0 geeft aan dat er geen carryover is als gevolg van kleine weefseldragers zoals biopsiepads.
Met andere woorden: de run gebruikt enkel standaardcassettes zonder kleine weefseldragers.
Een waarde van 100 geeft aan dat de carryover gelijk is aan de carryover als alle weefsels in een run
biopsiepads gebruiken. (Biopsiepads hebben de maximale carryover van alle kleine weefseldragers).
Aangezien de carryover bij biopsiepads tot wel 10 maal hoger kan zijn dan bij standaardcassettes, is het
belangrijk een werkelijk representatieve carryoverwaarde in te stellen in uw programma's (net zoals het
belangrijk is om het nauwkeurige aantal cassettes voor elke run in te voeren). Indien u een te hoge
carryoverwaarde instelt, berekent het systeem een te snelle vermindering van reagentia en moet u deze sneller
dan nodig vervangen. Bij een te lage instelling denkt het systeem dat de reagentia een hogere concentratie
hebben dan in werkelijkheid. In dit geval worden reagentia langer dan optimaal gebruikt, hetgeen resulteert in
een slechte bewerkingskwaliteit.
Alleen beheerders mogen carryoverwaarden instellen. De standaardwaarde wordt ingesteld op het scherm
Reagensmanagement (Instellingen > Reagensmanagement). De carryoverwaarde voor een specifiek
programma kan worden veranderd op het scherm Programma bewerken (Beheer > Programma's >
Bewerken). Druk op de knop Carryover en voer een nummer in tussen 0 (geen carryover van kleine
weefseldragers) en 100 (maximale carryover van kleine weefseldragers).
Het berekenen van carryoverwaarden
De carryover hangt af van het type cassettes en andere kleine weefseldragers die worden gebruikt: biopsiepads,
papier- of weefselinzetstukken, minicassettes, biopsiecassettes, enz.
HistoCore PELORIS 3 Gebruikershandleiding Rev A06
© Leica Biosystems Melbourne 2020
Programma's instellen
76