Samenvatting van Inhoud voor Leica BIOSYSTEMS HistoCore PEGASUS Plus
Pagina 1
HistoCore PEGASUS Plus Weefselprocessor Gebruiksaanwijzing Nederlands Bestelnummer: 14 0488 80109 - Revisie D Bewaar deze gebruiksaanwijzing bij het apparaat. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat het apparaat in gebruik wordt genomen. Versie 1,2, Revisie D - 06,2022...
Alleen op deze wijze is een voortdurend technisch alsmede productietechnisch verbeteringsproces mogelijk. Deze documentatie is beschermd onder het auteursrecht. Alle auteursrechten verblijven bij Leica Biosystems Nussloch GmbH. Vermenigvuldigingen van tekst en afbeeldingen (ook bij wijze van uittreksel) door druk, fotokopie, microfilm, webcam of andere procedés inclusief middels alle elektronische systemen en media is uitsluitend toegestaan...
Belangrijke aanwijzingen Belangrijke aanwijzingen Naamgevingsconventies Belangrijk • De volledige naam van het apparaat is HistoCore PEGASUS Plus weefselprocessor. Het apparaat wordt HistoCore PEGASUS Plus genoemd om te zorgen dat de gebruiksaanwijzing duidelijk leesbaar is. Symbolen en hun betekenis Symbool: Titel van het symbool:...
Pagina 9
CE-markering nodig was. Symbool: Titel van het symbool: WEEE-symbool Beschrijving: Met het WEEE-symbool wordt afgedankte elektrische en elektronische apparatuur aangeduid; het symbool bestaat uit een afvalcontainer met een kruis erdoor (§ 7 ElektroG). HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 10
Belangrijke aanwijzingen Symbool: Titel van het symbool: China RoHS Beschrijving: Milieusymbool van de China RoHS-richtlijn. Het cijfer in het symbool geeft de 'Milieuveilige gebruiksduur' van het product in jaren aan. Het symbool wordt gebruikt als een in China beperkte stof boven de toegestane maximale grens wordt gebruikt.
Pagina 11
60° loopt er blauw kwartszand in het pijlvormige weergave-element. Een verkeerde behandeling van de zending is meteen zichtbaar en onomstotelijk aan te tonen. Symbool: Titel van het symbool: CSA-symbool Beschrijving: Dit product voldoet aan de eisen van de CAN/CSA-C22.2 nr. 61010. HistoCore PEGASUS Plus...
De HistoCore PEGASUS Plus is geschikt voor toepassingen op het gebied van in-vitro diagnostiek. Waarschuwing • Elk ander gebruik van dit apparaat wordt beschouwd als off-labelgebruik. Het niet in acht nemen van deze waarschuwingen kan ongevallen, persoonlijk letsel en/of beschadiging van het apparaat/ accessoires tot gevolg hebben.
• De veiligheidsinrichtingen op het apparaat en de accessoires mogen noch verwijderd noch gewijzigd worden. Het apparaat mag alleen door een door Leica geautoriseerde gekwalificeerde onderhoudstechnicus worden geopend en gerepareerd. • Als het instrument voor reparatie aan Leica Biosystems moet worden geretourneerd, moet het op de juiste manier worden gereinigd en ontsmet (→ p. 183 – A1.
Veiligheid De elektromagnetische omgeving moet worden geëvalueerd voordat het instrument in gebruik wordt genomen. Gebruik dit instrument niet in de nabijheid van bronnen met sterke elektromagnetische straling (bijv. niet- afgeschermde, opzettelijke RF-bronnen), omdat deze de juiste werking kunnen verstoren. Waarschuwingen De veiligheidsinrichtingen die door de fabrikant op dit apparaat zijn aangebracht, dienen slechts als basis ter voorkoming van ongevallen.
Pagina 15
• Verwerk weefselmonsters van patiënten alleen voor diagnostische doeleinden, nadat alle bovenstaande controles met succes zijn uitgevoerd. Als een van de voorgaande stappen mislukt, mag u het instrument niet bedienen en moet u contact opnemen met uw plaatselijke servicevertegenwoordiger van Leica Biosystems. HistoCore PEGASUS Plus...
Veiligheid Waarschuwing Onvoldoende of geen uitlaatsysteem/verkeerde aansluiting op het uitlaatsysteem Persoonlijk letsel als gevolg van gelekte damp of overmatige dampen • Laat het instrument nooit draaien zonder het actieve-koolfilter of een extern uitlaatsysteem, want hierdoor komen potentieel gevaarlijke dampen in het laboratorium vrij. • Het wordt aanbevolen een extern uitlaatsysteem te gebruiken. • Zelfs als het instrument is aangesloten op een extern uitlaatsysteem, moet het actieve-koolfilter in gebruik blijven.
Pagina 17
• Stel de RMS niet in op N.v.t. Gebruik RMS om de verbruiksstatus van reagens te controleren. • De RMS-instellingen moeten door de gebruiker worden gevalideerd voordat het programma wordt uitgevoerd, dat wil zeggen weefselverwerking met patiëntweefsel voor diagnostiek, volgens de lokale of regionale accreditatie-eisen. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 18
Veiligheid Waarschuwing Als de gebruiker de retort opent terwijl het instrument bezig is met verwerken/na een onderbreking/nadat het programma beëindigd is, komt de gebruiker in contact met het hete oppervlak van het deksel/manden/ vloeistoffen/gevaarlijke reagentia/damp van de retort. Als de retort geopend wordt, kan het programma niet worden voortgezet. Persoonlijk letsel/schade aan preparaten/beschadigde preparaten • Heet oppervlak.
Pagina 19
Schade aan van het monster veroorzaakt door vervuilde of verouderde reagens, of onvoldoende reagens. Vertraging van de diagnose. • Ververs reagentia altijd als u hiervoor een melding krijgt. • Stationdetails moeten altijd op correcte wijze bijgewerkt worden. • Werk nooit de details bij zonder het reagens te vervangen. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 20
Veiligheid Waarschuwing Het reagens wordt bijgevuld uit een onstabiele container. Persoonlijk letsel - de vul-/leegfuncties omvatten een fase van sterk spoelen waardoor een instabiele container kan omvallen en de inhoud kan uitstromen. De gebruiker kan op het gemorste reagens op de grond uitglijden.
Pagina 21
• Indien u onopzettelijk onbewerkte monsters in een retort laadt voordat een reinigingsprogramma is uitgevoerd, verwijder dan de monsters en probeer een bewerkingsprogramma te laden voordat u het reinigingsprogramma laadt. Dan wordt de spoeling voorafgaand aan het reinigingsprogramma overgeslagen. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 22
Veiligheid Waarschuwing Het reinigingsprogramma wordt uitgevoerd om andere materialen dan manden te reinigen. Beschadigde preparaten - reagentia degenereren sneller. Als de drempelwaarde voor cycluszuiverheid niet wordt verlaagd, leiden de reinigingsreagentia met een lage zuiverheid tot een reiniging van lage kwaliteit. • Reinig geen andere materialen met het reinigingsprogramma.
• De overspanningsomstandigheden voor gelijkstroom worden beschermd door afzonderlijke zekeringen voor de verwarmingsstroom. Oververhittingsbeveiliging De hittebegrenzers en het softwareverwerkingsmechanisme voor het oplossen van fouten door oververhitting beschermen het instrument tegen abnormaal hoge temperaturen. Bescherming tegen overvacuüm Het vacuümsysteem is niet in staat een gevaarlijke vacuümtoestand te genereren. HistoCore PEGASUS Plus...
4. Netspanningsingang Belangrijkste kenmerken van het instrument De HistoCore PEGASUS Plus (hierna PEGASUS Plus) is een weefselprocessor met twee retorten die snelle, hoogwaardige weefselbewerking biedt voor histologische laboratoria. Met genoeg reagenscapaciteit om de twee retorten onafhankelijk in werking te zetten, geeft deze een hoge planningsflexibiliteit. Met de slimme software kunt u het instrument aanpassen aan de workflow van uw laboratorium, terwijl door middel van controles en beperkingen wordt voorkomen dat u fouten maakt die het weefsel zouden kunnen beschadigen.
Vooraf gedefinieerde en gevalideerde programma's bieden u de flexibiliteit om verschillende weefseltypen consistent te verwerken. De HistoCore PEGASUS Plus-weefselprocessor ondersteunt xyleenvrije verwerking met isopropanol (IPA), Leica Sub-X of Clearene. Tijdens de xyleenvrije modus wordt de levensduur van de paraffine verlengd met de functie Paraffine zuiveren. Met achtergrondverlichting kunt u het niveau van het reagens eenvoudig controleren. Zodra het reagens verlopen is, geeft de desbetreffende reagensfles u een visuele herinnering door te knipperen.
Pagina 27
30 V DC, maximaal 1 A Aantal reagenscontainers 17 reagensflessen, 1 condensatiefles Maximaal flesvolume Max. 3,88 l Paraffinecontainers Aantal paraffinebaden Capaciteit Max. 3,9 l per paraffinebad Smelttijd Max. 7 uur bij een omgevingstemperatuur van 23°C tot 25°C. Temperatuurinstellingsbereik • Instelling paraffinesmeltpunt: 50°C tot 65°C • Instelling stand-bytemperatuur: Paraffinesmeltpunt +2°C en max. 71°C HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 28
Apparaatonderdelen en specificaties Retort Capaciteit Max. 2 x 200 cassettes Temperatuur (paraffine) Paraffinetemperatuur instelbaar van 58°C tot 85°C. Temperatuur (reagentia voor verwerking) Omgevingstemperatuur van 35°C tot 65°C. Temperatuur (reinigingsreagentia) 35°C tot 85°C Vulvacuüm -60 kPa Aftapdruk 45 kPa Andere specificaties Goedgekeurd Goedgekeurd Reagent Management System (RMS) • Verwerkingsprogramma: Cassettes/cycli/dagen/ concentratie • Reinigingsprogramma: Cycli/dagen Lekbak...
Pagina 29
10 reagentia en 3 paraffineverwerkingsstappen. Xyleenvrije vooraf gedefinieerde programma's bestaan uit maximaal 8 reagentia en 3 paraffineverwerkingsstappen. -- Tijd per programmastap: 0 - 5999 minuten. -- Vertragingstijd: max. 1000 uur. • Er kunnen tot 400 cassettes tegelijk verwerkt worden. • 1 vooraf gedefinieerd reinigingsprogramma voor de retort. HistoCore PEGASUS Plus...
• Gebruik alleen de bijgeleverde voedingskabel die geschikt is voor de plaatselijke stroomtoevoer. Standaardlevering - paklijst Aantal Beschrijving van onderdeel Bestelnr. HistoCore PEGASUS Plus Basisapparaat 14 0488 58008 HistoCore i-Scan-kits 14 0488 60946 Haak van de mand 14 0488 58177...
Pagina 31
Belangrijk • Controleer alle geleverde onderdelen aan de hand van de paklijst en uw bestelling om te controleren of de levering compleet is. Als u afwijkingen constateert, dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw Leica Biosystems-verkoopfiliaal. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Uitpakken en opstellen 4.3.1 Instructies voor uitpakken Waarschuwing Accessoires/onderdelen kunnen tijdens het transport losraken/beschadigd raken Voorbeeld van schade • De verpakking heeft twee indicatoren, een ShockDot-schokindicator (→ Afb. 3-1) en een kantelindicator (→ Afb. 3-2), die duiden op onjuist transport. Controleer deze eerst als het instrument wordt geleverd. Als een van de indicatoren geactiveerd is, is het pakket niet behandeld zoals voorgeschreven.
Pagina 33
10. Maak nu de remhendel op de twee voorste transportwielen los, zodat het instrument Afb. 6 kan worden verplaatst. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 34
Het instrument configureren Waarschuwing Het instrument kantelt tijdens de eerste installatie tijdens het bewegen. Persoonlijk letsel • Er zijn ten minste twee personen nodig om het instrument vast te houden wanneer het via de helling van de pallet wordt gerold. 11. Wanneer u het instrument van de pallet naar beneden rolt, moet u het met beide handen aan de buitenste bovenhoeken ondersteunen.
Het actieve-koolfilter absorbeert de reagensdampen, waardoor deze niet in de atmosfeer van het laboratorium terechtkomen. Om te waarborgen dat het actieve-koolfilter effectief werkt, moet het regelmatig worden vervangen. Beheerders kunnen een drempelwaarde voor de vervanging instellen door te tikken op Koolfilterdrempel op het scherm Instellingen > Instrumentinstellingen. Wilt u het actieve-koolfilter aanbrengen/vervangen, open dan de externe vul-/leegklep (→ Afb. 9-1). Duw vervolgens het actieve-koolfilter (→ Afb. 9-2) zo ver mogelijk naar binnen. De datum waarop het actieve-koolfilter geplaatst is, kan worden gemarkeerd op het label aan de voorzijde. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Afb. 9 4.3.4 Extern uitlaatsysteem Waarschuwing Onvoldoende of geen uitlaatsysteem/verkeerde aansluiting op het uitlaatsysteem Persoonlijk letsel als gevolg van gelekte damp of overmatige dampen • Laat het instrument nooit draaien zonder het actieve-koolfilter of een extern uitlaatsysteem, want hierdoor komen potentieel gevaarlijke dampen in het laboratorium vrij. • Het wordt aanbevolen een extern uitlaatsysteem te gebruiken. • Zelfs als het instrument is aangesloten op een extern uitlaatsysteem, moet het actieve-koolfilter in gebruik blijven.
Hierdoor wordt de elektrische vergrendeling ontgrendeld. Het retortdeksel kan nu worden geopend. Verwijder vervolgens de platte schroevendraaier en breng de zwarte afdekking opnieuw aan. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 38
Het instrument configureren Afb. 12 Waarschuwing Als de gebruiker de retort opent terwijl het instrument bezig is met verwerken/na een onderbreking/nadat het programma beëindigd is, komt de gebruiker in contact met het hete oppervlak van het deksel/manden/ vloeistoffen/gevaarlijke reagentia/damp van de retort. Als de retort geopend wordt, kan het programma niet worden voortgezet. Persoonlijk letsel/schade aan preparaten/beschadigde preparaten • Heet oppervlak.
Pagina 39
De sensoren kunnen zo nu en dan beïnvloed worden door een opbouw van condensatie of afgezet materiaal. Zorg er altijd voor dat de sensoren schoon worden gehouden als onderdeel van de reguliere retortreiniging (→ p. 150 – 9.3.1 Dagelijkse taken). HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Magnetische roerder Afb. 15 Elke retort heeft een magnetische roerder (→ Afb. 15-1) die de reagens of paraffine roert om een consistente temperatuur en goede weefselpenetratie te waarborgen. De roerder wordt aangedreven door een magnetisch gekoppelde externe motor. De roerder kan voor elke stap van het programma worden in- of uitgeschakeld en kan eenvoudig worden verwijderd voor reiniging (→...
Pagina 41
Deze kan gescand worden voordat de mand in de retort wordt geplaatst. De geïdentificeerde streepjescode wordt geregistreerd samen met de andere details van de verwerkingsrun (→ p. 144 – 8.3.4 Traceringsopties). Nadat u de streepjescode hebt gescand en de afbeelding van de mand hebt gemaakt, kunt u de mand in de retort plaatsen. Het wordt aanbevolen om vooraf gedefinieerde/gevalideerde verbruiksartikelen (manden en cassettes) van Leica Biosystems te gebruiken. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren 4.4.3 Paraffinebaden Afb. 18 Er bevinden zich vier paraffinebaden aan de bovenkant van het instrument, die toegankelijk zijn via twee paraffinebaddeksels (→ Afb. 18-1). Elk bad werkt onafhankelijk en bevat genoeg paraffine om een retort te vullen. Hoewel paraffine zich niet tussen de paraffinebaden verplaatst, zijn ze met elkaar verbonden voor luchtstroming en hebben ze dus altijd dezelfde druk. Gebruik de handgrepen van het deksel van het paraffinebad om de paraffinebaddeksels te openen. Wees voorzichtig bij het openen van de paraffinebaddeksels. Draai indien nodig het display om gemakkelijk bij het paraffinebad te kunnen (→ Afb. 23). Gebruik altijd de handgrepen van het paraffinebad om de deksels te sluiten, zodat de deksels goed vergrendeld zijn. Zorg er altijd voor dat de druk in het paraffinebad overeenkomt met de omgevingsdruk voordat u het deksel van het paraffinebad opent. Is de druk anders dan de omgevingsdruk, ventileer dan eerst het paraffinebad. U kunt dit doen wanneer u een lopend programma onderbreekt of als het instrument inactief is. Open de knop Ventileren via het scherm...
De reagensfles op elk station bevat voldoende reagens om één retort te vullen. De reagensflessen zijn doorzichtig en hebben kleurgecodeerde etiketten. Ze hebben ook markeringen op de voorkant die het minimumniveau (→ Afb. 20-1) voor een run en het maximale vulniveau (→ Afb. 20-2) aangeven. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Afb. 20 Om een reagensfles te verwijderen, trekt u de reagensfles eruit. Duw de fles weer in zijn positie om de fles terug te plaatsen. U hoort een klikgeluid en voelt dat de fles in zijn aansluitingspunt op de achterkant van de kast valt.
Het oppervlak op de reagensflessen moet schoon en droog zijn. Breng vervolgens het etiket aan en druk het stevig aan, vooral aan de randen. De etiketten zijn bestand tegen de reagentia die in het instrument worden gebruikt. 4.4.5 Uitlekbakje Afb. 22 HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Het uitlekbakje bevindt zich samen met andere accessoires in de verpakking. Duw het uitlekbakje (→ Afb. 22-1) onder de reagentiakast. Het uitlekbakje verzamelt reagentia die zijn overstroomd of gemorst, zodat er geen vervuiling kan ontstaan in of onder het instrument. Het volume is niet minder dan 3,88 liter. Het uitlekbakje moet regelmatig worden gecontroleerd op tekenen van gelekte reagentia.
Als de handen tijdens het scherpstellen en het maken van foto's bewegen, wordt het beeld onduidelijk. Het duurt ongeveer 2 seconden voordat de camera scherpstelt en een beeld vastlegt. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren Knop Naam Functie Vinkje-knop Bevestig de invoer en ga naar het volgende invoervak. Mislukt de herkenning van een streepjescode, probeer deze dan opnieuw te scannen. De aanbevolen scanafstand is als volgt. • EAN-13 50 mm-200 mm (13 mil.) • Code39 40 mm-90 mm (5 mil.
(→ Afb. 26) (kruisverbinders zijn aangebracht terwijl er geen alarmen aangesloten zijn) nooit op een instrument mag voorkomen. Specificaties van alarmconnector De belasting die aangesloten wordt op de alarmconnector mag de volgende specificaties niet overschrijden. • Maximale spanning: 30 V DC • Maximale stroom: 1 A (weerstandsbelasting) • Maximale stroom: 0,5 A (inductieve belasting) HistoCore PEGASUS Plus...
1. Steek het netsnoer in het stopcontact (→ Afb. 27-1). 2. Zorg dat de stroomonderbreker (→ Afb. 27-2) in de stand staat. 3. Zet de hoofdschakelaar (→ Afb. 27-3) aan de voorkant van het instrument Aan. Het initialiseren van het instrument duurt een paar minuten. HistoCore PEGASUS Plus...
Het instrument configureren 4. Het aanmeldscherm verschijnt nadat de initialisatie is voltooid. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Het scherm Status wordt weergegeven (→ p. 70 – 5.4 Statusscherm). 5. Gebruik voor de eerste aanmelding (→ p. 58 – Eerste aanmelding) de Superbeheerder-account 4.6.2 Uitschakelen Waarschuwing...
4. Ondersteun de hoeken van het instrument met de hand en duw het naar een nieuwe locatie. 5. Vergrendel de zwenkwielen nadat het instrument de uiteindelijke positie heeft bereikt. 6. Plaats het uitlekbakje, de reagensflessen en de scanner terug. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Programma uitvoeren De software gebruiken De functies van het instrument worden bediend via het touchscreen. 5.1.1 Basisbediening Knoppen Tik op de knoppen op het touchscreen om menu's, schermen en dialoogvensters te openen, en om handelingen te starten en te stoppen. De status van een knop wordt aangegeven door de kleur of rand. Afhankelijk van het scherm en de beschikbare handelingen kunnen beschikbare, actieve knoppen (→ Afb. 28) donkergrijs,...
Sommige schermen hebben alternatieve weergaven om de vertoonde informatie in te delen. Het scherm Reagensstations heeft bijvoorbeeld twee weergaven: een voor informatie over reagensflessen en een voor informatie over de paraffinekamer. Tik op de knoppen op deze schermen om tussen de twee weergaven te wisselen. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 56
Programma uitvoeren In deze gebruiksaanwijzing worden navigatiepaden als volgt weergegeven: > > Dit betekent dat u vanuit de functiebalkknop tikt op 1, vervolgens op en tot slot op 3. Ter voorbeeld: Beheer > Programma's > Nieuw betekent dat u tikt op de knop Beheer op de functiebalk, dat u tikt op Programma's...
Er zijn drie niveaus voor gebruikerstoegang beschikbaar voor laboratoriumpersoneel: gebruiker, beheerder en superbeheerder. Gebruikers kunnen alle routinetaken uitvoeren, zoals programma's uitvoeren en reagentia vervangen. Gebruikers kunnen echter geen programma's bewerken of configuraties voor reagensflessen instellen: u moet beheerderrechten hebben voor deze acties. Beheerders kunnen ook het systeem configureren. Superbeheerders hebben alle rechten die beheerders hebben en kunnen accounts maken voor beheerders en gebruikers. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 58
Programma uitvoeren Voor het veranderen van sommige configuratie-instellingen weergegeven in de software is toegang op serviceniveau vereist. Ze zijn ter informatie beschikbaar zodat u de instellingen kunt bekijken, maar u moet contact opnemen met uw geautoriseerde servicevertegenwoordiger als u ze wilt wijzigen. Eerste aanmelding De superbeheerdersaccount en het bijbehorende wachtwoord worden in de fabriek geconfigureerd. Ze kunnen worden gebruikt om nieuwe accounts te maken. Het standaardwachtwoord is admin. 1.
Waarschuwing De reagensfles wordt niet genoeg gevuld (de retort is niet leeg). Voorbeeld van schade • Controleer de retort en zorg dat er niets in de retort zit voordat u een programma uitvoert. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 60
Programma uitvoeren Waarschuwing Als de gebruiker de retort opent terwijl het instrument bezig is met verwerken/na een onderbreking/nadat het programma beëindigd is, komt de gebruiker in contact met het hete oppervlak van het deksel/manden/ vloeistoffen/gevaarlijke reagentia/damp van de retort. Als de retort geopend wordt, kan het programma niet worden voortgezet. Persoonlijk letsel/schade aan preparaten/beschadigde preparaten • Heet oppervlak.
Pagina 61
(voor retort A) of rechts onderaan (voor retort B) om een programma te selecteren uit het scherm Programmaselectie. Personen met toegang op gebruikersniveau kunnen alleen gevalideerde programma's (aangegeven met een groen vinkje) (→ Afb. 38-1) selecteren. Afb. 38 HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 62
Programma uitvoeren B. Als de eerste stap van het programma een reagens gebruikt die incompatibel is met het retortresidu, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. Mogelijk moet u een reinigingsprogramma uitvoeren of kunt u de eerste stappen van het programma overslaan (→ p. 80 – 5.5.2 De beginstap voor een enkele run wijzigen).
Pagina 63
Verwerkingsinstellingen). Het is echter belangrijk dat u het juiste aantal cassettes invoert. Het nummer dat u invoert, wordt door het reagensmanagementsysteem gebruikt om reagensconcentraties te berekenen. Voer het aantal in en tik op OK. Het planningsscherm verschijnt nu. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Afb. 41 11. Als u stappen in het programma wilt bewerken of de duur van een stap wilt wijzigen, tikt u op Stappen bewerken. Het proces wordt uitgelegd bij (→ p. 80 – 5.5.2 De beginstap voor een enkele wijzigen).
Pagina 65
17. Open de retort als dit gevraagd wordt. 18. Een boodschap verschijnt die u vraagt al het weefsel te verwijderen. Doe dat en tik op Klaar. Afb. 43 Klaar Tik niet op voordat alle manden uit de retort zijn verwijderd. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Reinigingsprogramma uitvoeren 19. Het paneel Nu reinigen wordt nu getoond. Voer een reinigingsprogramma uit voordat u het volgende verwerkingsprogramma uitvoert. Waarschuwing Er blijven weefsels in de retort achter wanneer het reinigingsprogramma wordt uitgevoerd. Voorbeeld van schade • Verwijder alle weefsels uit de retort voordat u een reinigingsprogramma uitvoert, omdat de droogstap het weefsel beschadigt.
Pagina 67
5. Ga verder met stap 6 van het maken van een nieuw reinigingsprogramma hierboven. Reinigingsprogramma's hebben geen waterstap nodig en werken goed samen met conventionele reinigingsreagentia. Als u uw instrument volledig wilt ontdoen van xyleen, kan Leica Biosystems Waxsol™ leveren, een xyleenvrije reinigingsoplossing (→ p. 107 – 7.1.4 Aanbevolen reagentia).
Pagina 68
Programma uitvoeren Waarschuwing Er blijven weefsels in de retort achter wanneer het reinigingsprogramma wordt uitgevoerd. Voorbeeld van schade • Verwijder alle weefsels uit de retort voordat u een reinigingsprogramma uitvoert, omdat de droogstap het weefsel beschadigt. Waarschuwing Gebruik van het reinigingsprogramma voor het opnieuw verwerken van monsters. Voorbeeld van schade • Gebruik geen reinigingsprogramma's voor reprocessing, aangezien de droogstap het weefsel zal beschadigen.
Pagina 69
Vermijd in het algemeen deze situatie door het retort altijd onmiddellijk na een verwerkingsrun te reinigen. U krijgt hier een melding voor. Plaats geen nieuwe cassettes in een retort waarin residu aanwezig is, zoals aangegeven door het icoon hieronder (→ Afb. 44). (formalineresidu kan acceptabel zijn). Afb. 44 HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Waarschuwing Onverwerkte monsters (met formalineresidu) worden in een retort geplaatst voordat een reinigingsprogramma wordt uitgevoerd. Beschadigde preparaten - formaline in het residu dat aan het begin van het reinigingsproces in het paraffinebad wordt gespoeld, kan weefsel beschadigen bij volgende runs. • Plaats geen onverwerkte weefselmonsters in een retort voordat een reinigingsprogramma is uitgevoerd. • Indien u onopzettelijk onbewerkte monsters in een retort laadt voordat een reinigingsprogramma is uitgevoerd, verwijder dan de monsters en probeer een bewerkingsprogramma te laden voordat u het reinigingsprogramma laadt.
• Afbreken — de retort breekt de huidige actie af Niet beschikbaar • — de retort kan niet worden gebruikt. Neem contact op met uw servicemedewerker. De retort heeft zes mogelijke statussen (→ Afb. 46-6). Icoon Retortstatus Beschrijving De retort bevat de juiste hoeveelheid reagens of paraffine. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 72
Programma uitvoeren Icoon Retortstatus Beschrijving Gedeeltelijk vol Het reagens- of paraffineniveau ligt tussen vol en leeg. Dit komt gewoonlijk voor gedurende een bewerking voor vullen of legen. Leeg De retort is leeggepompt, maar bevat residu. Schoon Er geen residu in de retort is. Dit komt alleen voor na een reinigingsprogramma.
4. Waarschuwingssym- bool en arcering laten zien 2. Reagenstype dat het reagens over de drempel is 3. Kleurgecodeerd per reagensgroep (zie 5. Kleur of ander patroon geeft stationstatus weer (→ p. 101 – 7.1.1 Reagensgroepen, -typen en (zie hieronder) -stations)) 6. Reagensconcentratie HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 74
Programma uitvoeren Icoon Status van de fles Beschrijving De fles bevat voldoende reagens om een retort op het aangegeven niveau in de mand te vullen. In gebruik Er wordt een reagensoverdracht uitgevoerd of deze is afgebroken. Het reagensni- veau is tus- sen vol en leeg. Leeg De fles is gebruikt om een retort te vullen.
3. Selecteer een gewenst programma uit de lijst Programmaselectie. Tik op de knop Selecteren aan de rechterkant van het scherm. 4. Het dialoogvenster Icoon selecteren verschijnt (→ Afb. 50). Selecteer een icoon voor het programma uit de lijst en tik op OK. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 76
Programma uitvoeren Afb. 50 5. Het geselecteerde programma wordt getoond in de lijst Favorieten. Tik op Opslaan in het dialoogvenster Favorieten. Het geselecteerde programma staat nu voor beide retorten in het scherm Status. Tik op de knoppen Omhoog verplaatsen (→ Afb. 49-2) Omlaag verplaatsen (→ Afb. 49-3) om de volgorde te wijzigen van de favoriete programma's die getoond worden op het scherm Status.
Pagina 77
Programma leegmaken: geladen 9. Eindtijd programma programma's wissen (uitgeschakeld 10. Uitvoeren/pauze: een geladen programma starten terwijl programma actief is) of een lopend programma onderbreken In de uitgebreide modus worden ook de programmaopmerkingen, verwerkingstijd en stapdetails getoond. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Afb. 52 1. Stapduur, temperatuur, druk/vacuüm en roerder 2. Verwerkingstijd: totale tijd om het programma AAN/UIT. uit te voeren Opties voor programmaruns Iedere programmarun kan gepland worden zodat deze op een geschikt tijdstip wordt afgerond. U kunt het programma ook aanpassen om te beginnen met de tweede of latere stappen en om de stapduur te wijzigen . 5.5.1 Programma's plannen Afb. 53 Versie 1,2, Revisie D...
(→ p. 86 – 5.7.1 Vertraagde eindtijden en eerste vullingen). • Een nieuwe eindtijd instellen. Tik op de knop Eindtijd bewerken (→ Afb. 53-5) om het dialoogvenster Vereiste eindtijd invoeren te openen. (Zie de volgende paragraaf voor instructies.) HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Een nieuwe eindtijd of standaardinstelling voor de planning invoeren Afb. 54 U kunt de eindtijd voor de momenteel geselecteerde run wijzigen in het dialoogvenster Vereiste eindtijd invoeren (→ Afb. 54), dat u opent via het dialoogvenster Tijd voor verwerking door op de knop Eindtijd bewerken te tikken (→ Afb. 53-5).
Tik op Stappen bewerken Runstappen bewerken (→ Afb. 53-6) om het dialoogvenster te openen (→ Afb. 55). 2. Wilt u een staptijd wijzigen, tik dan op de huidige staptijd (→ Afb. 55-2). 3. Stel een nieuwe duur in het dialoogvenster in. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 82
Programma uitvoeren Afb. 56 4. Tik op en herhaal de procedure hierboven vanaf stap 2 als u een andere duur van de stap wilt wijzigen. Belangrijk • Let op dat u niet op een stapicoon rechts in het dialoogvenster tikt. Door te tikken op een stapicoon kan de beginstap van een programma veranderd worden.
(→ Afb. 57) geopend met een aantal opties: • Alle bewerkingen afbreken of alleen het programma in één retort. • Een retort openen, bijvoorbeeld om meer cassettes toe te voegen, en vervolgens het lopende programma weer hervatten. • Ontlucht de paraffinebaden zodat u ze kunt openen. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Als het systeem begint af te tellen (→ Afb. 57-1), kunt u opties selecteren. U hebt vijf minuten om een optie te selecteren, daarna wordt de verwerking automatisch hervat. Noodstop en afbreken Nadat u het instrument op pauze hebt gezet, kunt u alle programma's afbreken met de Noodstop-knop (→ Afb. 57-2).
(→ p. 86 – 5.7.1 Vertraagde eindtijden en eerste vullingen). Bij het starten van een tweede programma kan het voorkomen dat de reagensstations die zijn toegewezen tijdens het laden van het programma veranderen. Dit gebeurt omdat de reagenseisen van het eerste programma altijd voorrang krijgen. HistoCore PEGASUS Plus...
Programma uitvoeren Soms is het niet mogelijk een tweede programma te plannen. Deze situatie en mogelijke oplossingen worden besproken in (→ p. 86 – 5.7.3 Niet-beschikbare reagentia). Programma's zullen soms ook mislukken indien een reagensstation onverwacht niet meer beschikbaar is. Zie (→...
Reagensstations (Reagentia > Stations). De inhoud van de fles moet worden vervangen of gecontroleerd —door een bediener of beheerder— en de concentratie moet worden bijgewerkt door een beheerder. De concentratie wordt opnieuw gecontroleerd door de dichtheidsmeters. HistoCore PEGASUS Plus...
Programmaconfiguratie Programmaconfiguratie Overzicht van programma's Een programma bestaat uit een serie stappen die worden toegepast op het weefsel in een retort. Bij iedere stap (met één uitzondering) wordt de retort gevuld met reagens en voor een bepaalde tijd onder de door het programma beheerde condities gehouden. Elke programmastap specificeert: • het gebruikte reagens • de tijd dat het reagens in de retort is...
70% in het instrument zitten en de eerste dehydratatiestap van het programma de eerste van de twee flessen specificeert, zal die fles worden gebruikt ongeacht de reagensconcentratie in de andere fles. Voorschriften stationselectie Het systeem gebruikt de volgende voorschriften om stations te selecteren voor programma's met reagensselectie op type. Met 'sequentie', zoals hieronder gebruikt, wordt een serie programmastappen bedoeld die hetzelfde reagenstype gebruiken. HistoCore PEGASUS Plus...
Beheer > Programma's. De vooraf gedefinieerde programma's zijn ontworpen voor gebruik met flesconfiguratie (→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties). Leica Biosystems heeft de programma's uitgebreid getest en vastgesteld dat hiermee uitstekende resultaten worden behaald (in combinatie met correct reagensmanagement en onderhoud van het instrument). Toch moeten gebruikers alle programma's, inclusief de vooraf gedefinieerde programma's, valideren voor gebruik in hun laboratoria, aangezien verschillende omstandigheden verschillende resultaten kunnen opleveren.
De carryover via cassettes en weefsel wordt berekend op basis van het aantal cassettes dat door de gebruiker aan het begin van iedere run wordt ingevoerd. Bij de berekening wordt de omvang van de carryover bij een standaardcassette gebruikt. De uitlektijd wordt daarbij meegeteld. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 92
De onderstaande tabel geeft de carryoverwaarden weer die gebruikt moeten worden voor verschillende cassettes en andere weefseldragers die door Leica Biosystems worden aangeleverd. De waarden in de tabel zijn van toepassing wanneer al het weefsel in de run het respectievelijke cassette- of dragertype gebruikt.
Pagina 93
Belangrijk • Het is de verantwoordelijkheid van gebruikers om de carryoverinstellingen in hun programma's te valideren. Neem contact op met uw contactpersoon van de technische dienst indien u hulp nodig hebt bij het instellen van geschikte carryoverinstellingen. HistoCore PEGASUS Plus...
U kunt een back-up maken van dit bestand. U kunt de programma's ook naar uw servicevertegenwoordiger sturen voor probleemoplossing. Programmabestanden waarvan een back-up is gemaakt, kunnen worden geïmporteerd in de HistoCore PEGASUS Plus. Zie Bestandsoverdracht (→ p. 138 – Bestanden exporteren) voor instructies over het exporteren en importeren van programmabestanden.
Pagina 95
4. Opslaan: veranderingen in het programma 8. Klaar: wijzigingen van het programma opslaan bevestigen en terugkeren naar het scherm 5. Opmerkingen: een beschrijving of andere Programmaselectie opmerkingen invoeren voor het programma 9. Naar de vorige/volgende rij HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 96
Programmaconfiguratie Stappen kunnen worden toegevoegd of verwijderd en details van stappen (zoals staptijden, temperatuur enz.) kunnen worden veranderd. De programmanaam, opmerkingen, carryoverinstellingen en valideringsstatus kunnen ook worden veranderd. U kunt echter niet het programmatype of de reagensselectiemethode veranderen, en u kunt ook niet de droogstap uit een reinigingsprogramma verwijderen. Een veranderd programma is standaard geen geldig programma.
Alleen beheerders kunnen nieuwe programma's aanmaken. U kunt nieuwe programma's vanaf het begin af aanmaken, of een bestaand programma kopiëren en aanpassen (bijv. vooraf gedefinieerd). Zorg ervoor dat u het juiste programmatype en de juiste reagensselectiemethode selecteert wanneer u start (of kopieer een programma van het juiste type en de juiste reagensselectiemethode), aangezien deze instellingen niet meer kunnen worden veranderd nadat u begonnen bent met het configureren van het nieuwe programma. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 98
Programmaconfiguratie Waarschuwing Door de gebruiker gedefinieerde programma's worden niet gevalideerd. Voorbeeld van schade • De vooraf gedefinieerde programma's en de aangepaste programma's moeten door de gebruiker worden gevalideerd voordat het programma wordt uitgevoerd, dat wil zeggen weefselverwerking met patiëntweefsel voor diagnostiek, volgens de lokale of regionale accreditatie-eisen. Nieuwe programma's vanaf nul creëren 1. Open het scherm Programmaselectie (Beheer >...
Pagina 99
Programma valideren tikken. Het programma wordt dan beschikbaar voor gebruikers (mits alle andere fouten die in het venster worden vermeld, zijn verholpen). Uw nieuwe programma is nu beschikbaar in de programmaselectielijst. HistoCore PEGASUS Plus...
Programmaconfiguratie 6.2.4 Programma's bekijken Bedieners met een gebruikersniveau kunnen geen programma's creëren of bewerken. Zij kunnen echter wel alle programmadetails bekijken (inclusief stapdetails, opmerkingen, en de datum en tijd waarop het programma voor het laatst werd gewijzigd). 1. Tik op Beheer >...
Grijs Reinigingsoplosmiddel Eerste reinigingsreagens Lichtroze Reinigingsethanol Tweede reinigingsreagens Lichtblauw Een reagens wordt als compatibel beschouwd in een programmarun al naargelang de groep waar de reagens bij hoort (→ p. 109 – 7.1.6 Reagenscompatibiliteit). Typen Reagenstypen zijn de specifieke reagentia binnen elke groep, bijvoorbeeld formaline, xyleen, Waxsol. Naast het chemische bestanddeel, kunnen reagenstypedefinities concentraties omvatten. '70% ethanol' en '80% ethanol' zijn bijvoorbeeld reagenstypen (en worden gedefinieerd in dit systeem). HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 102
Reagens instellen Reagenstypen hebben de volgende kenmerken: • Unieke naam • Standaardconcentratie: de concentratie van het reagens in verse toestand. • Zuiverheidsdrempels: om ervoor te zorgen dat u gedegradeerd reagens vervangt. (→ p. 104 – 7.1.3 Drempels). • Temperatuurdrempels: om de proceskwaliteit en veilig gebruik van het reagens te garanderen (→...
Dit betekent ook dat u de software nauwkeurig moet bijwerken telkens wanneer u reagentia verandert. De software wijst concentraties standaard toe 'per berekening'. Deze methode gebruikt het aantal doorgevoerde cassettes, de carryoverinstelling en de betrokken reagensgroepen voor het berekenen van de concentratie in elk station. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen Voor een consequent hoogwaardige bewerking moet u de reagentia altijd vervangen door vers reagens met de standaardconcentratie zodra hiervoor een melding verschijnt. Als u een fles uit het instrument verwijdert, controleer dan altijd of u de juiste reagensinformatie voor de fles invoert wanneer u deze terugzet. Beheerders kunnen de concentratiewaarden van een station handmatig veranderen op het scherm Reagens >...
• drempels voor reagensverversing • drempels voor laatste reagens. Deze worden hieronder uitgelegd. Een verdere controle van de concentratiezuiverheid wordt uitgevoerd door de dichtheidsmeters van het instrument. Dit wordt uitgelegd in (→ p. 104 – Automatisch controleren van concentratie). HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 106
Reagens instellen Naderende drempels voor reagensverversing Stations met een reagens waarvan de verversingsdrempel nadert, worden met een waarschuwingssymbool weergegeven op het scherm Status. Als u op het waarschuwingssymbool tikt, verschijnt boven de fles een specifieke boodschap voor die fles, die u waarschuwt om van tevoren reagens voor te bereiden. Drempels voor reagensverversing Stations met een reagens waarvan de verversingsdrempel overschreden is, worden getoond met een gearceerd icoon op het scherm Status.
• Gebruik alleen reagentia die hieronder worden aanbevolen met het instrument. • Gebruik geen fixatieven die picrinezuur bevatten, aangezien picrinezuur in droge toestand explosief is. • Gebruik geen reagentia die corrosieve chemicaliën bevatten, zoals kwikzouten, picrinezuur, salpeterzuur en zoutzuur. • Gebruik geen aceton of andere ketonen. Deze stoffen beschadigen de kleppen van het instrument. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen Hoewel elk laboratorium verantwoordelijk is voor de keuze van reagentia en paraffine, kan het gebruik van andere reagentia dan de reagentia die worden aanbevolen voor dit systeem leiden tot een matige verwerking of de betrouwbaarheid van het instrument verminderen. Naleving van de volgende richtlijnen zal de beste weefselverwerking garanderen. Het gebruik van andere reagentia moet worden gevalideerd door uw laboratorium volgens lokale of regionale accrediteringseisen.
Reagenscompatibiliteit varieert afhankelijk van de handeling of het programma dat wordt uitgevoerd. Gebruik de reagenstabellen (→ p. 166 – 10.5 Reagenscompatibiliteitstabellen) om de compatibiliteit van reagentia te controleren voordat u programma's maakt, handmatige bewerkingen verricht of procedures voor extern vullen/ legen start. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen Beheren van reagenstypen De software maakt gebruik van twee lijsten met reagenstypen – een actieve lijst (reagentia die u gebruikt) en een inactieve lijst (alle andere reagenstypen die in het systeem zijn geconfigureerd). Beheerders kunnen de standaardconcentraties, de zuiverheidsdrempels en de temperatuurdrempels voor actieve reagentia aanpassen (→ p. 104 – 7.1.3 Drempels). Ze kunnen ook reagentia verplaatsen tussen de actieve en de inactieve lijst, en nieuwe reagenstypen aanmaken.
Pagina 111
10. De knop geselecteerde reagens van de actieve lijst naar de inactieve lijst Niet alle reagentia worden door de dichtheidsmeters gecontroleerd. Als er (→ Afb. 66-3) staat voor een reagens in de kolom DM, zal deze worden gecontroleerd door de dichtheidsmeters. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 112
Reagens instellen Afb. 67 1. Standaardconcentraties: tik op cellen om aan 4. Standaardwaarden en concentraties te passen 5. Drempels voor laatste reagens 2. Lijst met actieve reagenstypen 3. Controle dichtheidsmeter Afb. 68 1. Standaardconcentraties: tik op cellen om aan 4. Standaardwaarden en concentraties te passen 5.
Leica Biosystems beveelt het verlagen van de reagensconcentratiedrempels niet aan. Verhogen van concentratiedrempels kan bijdragen aan het verbeteren van minder goede bewerkingskwaliteit wegens onzuivere reagentia.
Pagina 114
Reagens instellen Afb. 69 1. Volledige lijst met reagenstypen gefilterd per Reagens aanmaken: maak een nieuw reagens reagensgroep (met knoppen aan rechterkant) aan om toe te voegen aan de inactieve lijst 2. Geselecteerd reagenstype: druk op knop om 5. Verwijderen: Verwijder het geselecteerde te selecteren reagenstype (alleen door gebruiker Reagens toevoegen: verplaats het gedefinieerde programma's)
De keuze welke reagenstypen u in het instrument laadt en hoeveel flessen van elk type, is een belangrijke beslissing die u moet nemen. Dit is afhankelijk van de programma's die u uitvoert. Zie Stationconfiguraties (→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties) voor geschikte configuraties voor de standaardprogramma's. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen 7.3.1 Reagensstationscherm Reagentia Stations Ga naar > om reagensstations in te stellen of te beheren en om de gebruiksgeschiedenis van een station te bekijken. Het scherm Reagensstations verschijnt. Dit scherm heeft twee weergaven: één voor de 17 reagensflessen (→ Afb. 70) en één voor de vier paraffinekamers (→ Afb. 71). Wissel tussen de Reagensflessen Paraffinekamers weergaven door te tikken op...
Indien u het in een station geladen reagenstype verandert, dient u het aan het station toegewezen reagenstype te veranderen in de software. 1. Verwijder de fles (of leeg de paraffinekamer) met het reagenstype dat u vervangt. 2. Ga naar Reagens > Stations en tik op de cel Type van het station. Het dialoogvenster Type verschijnt. (→ Afb. 72). HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 118
Reagens instellen Afb. 72 3. Selecteer het nieuwe reagenstype uit de lijst. Het dialoogvenster geeft alle momenteel actieve reagenstypen weer. Als het reagens niet vermeld staat, staat het mogelijk op de inactieve reagenslijst. Zie (→ p. 113 – 7.2.3 Reagentia toevoegen, verbergen, en verwijderen) voor instructies voor het activeren van een inactief reagens of het toevoegen van een nieuw reagens.
Pagina 119
(door deze aan te passen naar Voor paraffinekamers moet u de stationstatus veranderen als normaal onderdeel van de paraffineverversing. Om een stationstatus te veranderen: 1. Ga naar Reagentia > Stations. 2. Druk op de cel Status van het station. 3. Tik op het juiste icoon in het dialoogvenster dat verschijnt (→ Afb. 73). Afb. 73 HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen Waarschuwing Verkeerde definitie van reagentia Schade aan monsters veroorzaakt door reagentia die niet overeenkomen met de definities in de gebruikersinterface en flesetiketten. • Stationdetails moeten altijd op correcte wijze bijgewerkt worden. • Controleer altijd de definitie van stations wanneer/voordat de programma's beginnen. • Werk nooit de details bij zonder het reagens te vervangen. Reagentia vervangen Als het systeem u erop wijst dat een reagens vervangen moet worden, moet u dit zo snel mogelijk doen. Er zijn twee methoden om reagens in flessen te vervangen: •...
4. Extern: selecteer bij een retort en fles om een fles te vullen of legen 5. Retort A: geplande vul-/leegbewerkingen voor retort A 6. Retort B: geplande vul-/leegbewerkingen voor retort B 7. Paraffinesysteem: geplande bewerkingen voor het legen van de paraffinekamers 7.4.2 Aansluitingen extern vullen/legen Afb. 75 De leiding voor extern vullen/legen (→ Afb. 75-1) en de paraffineafvoeruitlaat (→ Afb. 75-2) bevinden zich naast het actieve-koolfilter in de reagentiakast. Een beschermingsklep (→ Afb. 75-3) bedekt de uitlaten. De parafineafvalleiding wordt verwarmd om ervoor te zorgen dat de paraffine niet stolt tijdens het legen. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen • Voordat u een paraffinestation aftapt, opent u de klep voor vullen/legen en brengt u de slang voor paraffineafval aan op de afvoerleiding voor paraffine. Zorg ervoor dat: A. de paraffineafvoerbuis afvoert naar een geschikte container en B. dat geen enkel deel van de buis ondergedompeld wordt in de afgevoerde paraffine. Dit voorkomt dat paraffine stolt rondom het uiteinde van de buis en deze blokkeert. C. Voor het vullen of legen van reagentiaflessen moet u de buis voor extern vullen/legen aansluiten op de leiding voor extern vullen/legen. De buis beschikt over een druksluitkoppeling die een veilige aansluiting op de leiding garandeert.
Pagina 123
Het instrument zal nu de fles(sen) legen via de geselecteerde retort. U kunt de voortgang van het legen volgen in het statuspaneel. Als het legen voltooid is, zal de retortstatus Leeg zijn en de flesstatus Droog. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 124
Reagens instellen Vullen 6. Plaats de buis in een container met vers reagens. Het verse reagens moet boven 5°C zijn om ervoor te zorgen dat de reagenssensoren correct werken. 7. Op het scherm Extern vullen/legen selecteert u: A. De te gebruiken retort B.
Schade aan van het monster veroorzaakt door vervuilde of verouderde reagens, of onvoldoende reagens. Vertraging van de diagnose. • Ververs reagentia altijd als u hiervoor een melding krijgt. • Stationdetails moeten altijd op correcte wijze bijgewerkt worden. • Werk nooit de details bij zonder het reagens te vervangen. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen 7.4.5 Paraffine vervangen Waarschuwing Openen/sluiten van het parrafinebaddeksel; Gesmolten paraffine vullen; De connector komt niet overeen met de buis/corrosie van de connector; De buis raakt los tijdens het aftappen; De afvalbak voor de paraffine is niet gereed/niet stabiel wanneer het aftappen begint via de gebruikersinterface; Uittrekken van de afvoerbuis. Handen/vingers worden verbrand. Mensen glijden uit of ademen giftige/gevaarlijke damp in. Biologisch gevaar door de verontreinigde paraffine. Milieuvervuiling. • Draag bij het vullen/aftappen van gesmolten paraffine chemisch beschermende kleding, een veiligheidsbril, een ademmasker, rubberen handschoenen en alle andere noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen. Gebruikte paraffine kan verontreinigd zijn.
Pagina 127
12. Druk op de cel Status voor de kamer. 13. Selecteer Vol als u gesmolten paraffine hebt toegevoegd. Niet gesmolten (moet gesmolten worden) als u vaste paraffine gebruikt. 14. Selecteer 15. U kunt optioneel het partijnummer van de nieuwe paraffine invoeren. 16. Tik op OK. Niet gesmolten (moet gesmolten worden), begint een snel 17. Als u de status instelt op paraffineverwarmingsproces. Mogelijk moet u extra paraffine moeten toevoegen terwijl deze smelt. De stationstatus zal automatisch veranderen in Vol als de paraffine gebruiksklaar is. HistoCore PEGASUS Plus...
Reagens instellen 7.4.6 Retorten vullen en legen Waarschuwing De connector komt niet overeen met de buis/corrosie van de connector; reagensfles loopt over (de hoeveelheid externe reagens komt niet overeen met de reagensfles, enz.); fles valt tijdens het vullen of vervangen van reagens; de buis raakt los tijdens het aftappen. Mensen glijden uit of ademen giftige/gevaarlijke damp in.
Ondersteunende instellingen en bewerkingen Vanuit het scherm Handmatige bediening kunt u niet: • een lopend programma afbreken • een retort vullen of legen als er een programma geladen is voor dat retort. Temperatuurbereik retort Het temperatuurbereik van de retort is beperkt tot de volgende waarden: • Reagens: maximaal 35°C –...
1. Ga naar het scherm 2. Selecteer een gebruikersaccount uit de tabel en tik op Bewerken. Het scherm Gebruiker toevoegen/ bewerken wordt geopend. 3. Wijzig de gebruikersnaam, het wachtwoord, het toegangsniveau of schakel het naamkaartje uit/in. 4. Tik op OK. HistoCore PEGASUS Plus...
Ondersteunende instellingen en bewerkingen Een gebruikersaccount verwijderen: Gebruikersbeheer (Beheer > Gebruikersbeheer). 1. Ga naar het scherm 2. Selecteer een gebruikersaccount uit de tabel en tik op Verwijderen. 3. Tik op in het dialoogvenster dat verschijnt ter bevestiging. Wachtwoorden/streepjescodenummers wijzigen L De superbeheerder kan voor alle toegangsniveaus wachtwoorden/streepjescodenummers wijzigen. Beheerders en gebruikers kunnen alleen hun eigen wachtwoorden/streepjescodenummers wijzigen.
Pagina 133
U kunt rundetails exporteren door te tikken op Exporteren. Als er nog geen USB is ingestoken, wordt u gevraagd om een USB-geheugenstick in te steken. Het CSV-bestand kan op een computer worden opgeslagen en geopend worden in Excel. HistoCore PEGASUS Plus...
Ondersteunende instellingen en bewerkingen Rapport gebruikersacties Dit rapport geeft de gebruikersacties weer die sinds het begin van de maand ingevoerd zijn met een bepaalde gebruikers-ID (→ Afb. 82). De details kunnen worden weergegeven op volgorde van tijd of actie. De gebruikers-ID wordt alleen weergegeven als het rapport in beheerdermodus wordt gegenereerd. Afb. 82 U kunt de gebruikersactiedetails exporteren door op Exporteren...
Pagina 135
U kunt de details over reagensgebruik exporteren door op Exporteren te tikken. Als er nog geen USB is ingestoken, wordt u gevraagd om een USB-geheugenstick in te steken. Een Excel-compatibel bestand wordt aangemaakt. Tik op Voltooid als de overdracht gereed is. HistoCore PEGASUS Plus...
Ondersteunende instellingen en bewerkingen 8.2.3 Gebeurtenislogboeken > Gebeurtenislogboeken) geeft de geschiedenis van systeemgebeurtenissen Het gebeurtenislogboek (Beheer weer. U kunt de gebeurtenissen weergeven per tijd of frequentie. U kunt gebeurtenissen ook filteren op type. U kunt een bericht toevoegen en opslaan als gebruikersgebeurtenis. Afb. 85 De weergave op tijd geeft een lijst van alle gebeurtenissen weer, waarbij de meest recente bovenaan het scherm staan.
Afb. 86 Het gedeelte Unitinformatie geeft de naam, de locatie, het model en het serienummer van het instrument weer. Alle waarden zijn alleen-lezen. Het gedeelte Preventief onderhoud toont de verstreken tijd en drempelwaarde voor de preventieve onderhoudsdienst. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 138
Stel de netwerkverbinding in (→ p. 143 – Netwerk) en krijg geoptimaliseerd onderhoud van Leica Biosystems. Het softwaregedeelte geeft de actuele softwareversienummers weer. De softwareversie kan van pas komen indien een defect moet worden gemeld. Beheerders kunnen de software bijwerken door op de knop Bijwerken te tikken.
• de vraag om het aantal cassettes voor het uitvoeren van een verwerkingsprogramma inschakelen/uitschakelen • het standaardaantal cassettes per run instellen • de standaard carryoverwaarde instellen • paraffinereiniging aan- en uitzetten • het standaard reinigingsprogramma instellen • stand-by en smelttemperaturen voor paraffine instellen. • paraffinereinigingsfunctie inschakelen/uitschakelen Afb. 87 HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 140
Ondersteunende instellingen en bewerkingen Een scala aan andere configuratie-instellingen kan worden bekeken maar niet worden veranderd. Neem contact op met uw contactpersoon van de klantenservice om deze instellingen te wijzigen. Het scherm geeft ook de status van elke retort en het laatste reagens in elke retort weer. Hieronder worden besturingselementen op het scherm Verwerkingsinstellingen beschreven, gegroepeerd per paragraaf.
Voor alle bewerkingen is toegang op beheerderniveau vereist. Vanaf dit scherm kan het instrument ook worden uitgeschakeld. Andere instellingen op het scherm Instrumentinstellingen kunnen weliswaar worden bekeken, maar alleen door een servicevertegenwoordiger worden gewijzigd. HistoCore PEGASUS Plus...
Ondersteunende instellingen en bewerkingen Afb. 88 Instellingen voor actieve-koolfilter Druk op de knop Koolstoffilterleeftijd om de koolstoffilterleeftijd te resetten naar nul dagen. U moet dit doen wanneer u het actieve koolstoffilter vervangt, zodat het systeem de leeftijd van het filter kan bijhouden en u bij het overschrijden van de leeftijdsgrens een nauwkeurige waarschuwing kan geven. Druk op de knop Koolstoffilterdrempel om het aantal dagen in te stellen waarna een filterwissel nodig is. De juiste drempel hangt af van het gemiddelde aantal lopende programma's en het gebruikte reagenstype. We raden een aanvankelijke drempel van 60 dagen aan, die alleen wordt aangepast indien u zeker weet dat het actieve-koolfilter eerder verzadigd raakt of na afloop van deze tijd nog in goede staat is.
Pagina 143
Tik op de knop IP-instellingen om het netwerk te configureren en tik vervolgens op Extern onderhoud. De verbindingsstatus wordt weergegeven naast de knop Extern onderhoud. HistoCore PEGASUS Plus...
Ondersteunende instellingen en bewerkingen 8.3.4 Traceringsopties Afb. 89 Gebruik het scherm Traceringsopties (Instellingen > Traceringsopties) voor het inschakelen/uitschakelen Mand bijhouden, Aanbevolen programma en Camerafunctie. Mand bijhouden Als de functie Mand bijhouden ingeschakeld is, kunt u de namen van de manden invullen (→ Afb. 90-1) (→ Afb. 90-3) door streepjescodes te scannen of in te typen tijdens het toevoegen van manden in retorten.
(→ Afb. 90-2) (→ Afb. 90-4) nadat de mandstreepjescode gescand is tijdens het toevoegen van manden in retorten. Beeldweergave (→ Afb. 90-5) kan worden aangepast met de draaiknoppen, rechtsom (→ Afb. 90-6) en linksom (→ Afb. 90-7). Verwijder de foto (→ Afb. 90-8) en probeer het opnieuw indien nodig. HistoCore PEGASUS Plus...
Zorg ervoor dat het instrument altijd aan wordt gelaten, zelfs als het niet gebruikt wordt. Hierdoor blijft de paraffine gesmolten en kunnen door de software beheerde preventieve onderhoudsroutines worden uitgevoerd. Leica Biosystems raadt eenmaal per jaar een preventieve onderhoudsbeurt aan. Neem contact op met uw servicemedewerker om een onderhoudsbeurt te regelen.
• een link naar contextgevoelige instructies voor help. Een onderhoudstaak vastleggen: • tik op het paneel voor de onderhoudstaak die u hebt uitgevoerd of gaat uitvoeren • tik op Voltooid. Gebruikersacties (Beheer Rapporten Vastgelegde onderhoudstaken zijn te bekijken in het rapport > > Gebruikersacties). HistoCore PEGASUS Plus...
Reiniging en onderhoud Schermonderhoud Vergrendel voor reinigen. Het dialoogvenster Scherm Om het scherm te vergrendelen, drukt u op de knop reinigen opent. U kunt het scherm veilig reinigen zolang dit dialoogvenster is geopend, zonder dat u per ongeluk iets selecteert. Als u klaar bent met de reiniging, tikt u in de juiste volgorde op de knoppen Scherm reinigen.
Reiniging en onderhoud 9.3.1 Dagelijkse taken Afsluitingen (paraffinebad en retort) en luchtopeningen reinigen Gebruik de meegeleverde plastic schraper om paraffine van de binnenoppervlakken van de retort- en paraffinebaddeksels te schrapen. Vervang beschadigde afsluitingen (→ p. 157 – Dekselafsluitingen controleren). Schraap rond de randen van de retorten en rond het paraffinebad aan de bovenkant van het instrument waar de deksels zich bevinden. Zorg ervoor dat de deksels volledig afsluiten als ze gesloten zijn. In het paraffinebad moet u ervoor zorgen dat de luchtopening (→ Afb. 93-1) op de achterste rand onder het linkerdeksel vrij is van paraffine. Gebruik de ontluchtingsplug voor het paraffinebad om de luchtopening van het paraffinebad te blokkeren tijdens het schoonmaken. Hierdoor zal er geen paraffine in de luchtopening van het paraffinebad vallen. Afb. 93 Leg dit voltooide onderhoud vast op het scherm Onderhouddoor op het desbetreffende paneel te tikken: Afb. 94...
Pagina 151
Zorg dat de sensor aan elke kant vrij van verontreinigingen is. Gebruik voor bijzonder vuile sensoren een oplossing van 6% azijnzuur in plaats van ethanol. Onderhoud Leg dit voltooide onderhoud vast op het scherm door op het desbetreffende paneel te tikken: Afb. 96 Een pop-upscherm met instructies is beschikbaar door op Help te tikken. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 152
Reiniging en onderhoud Retort en roerder reinigen Afb. 97 • Maak de wanden van de retort dagelijks schoon. Gebruik een pluisvrije doek vochtig gemaakt met 70% ethanol. • Zorg ervoor dat de luchtopening (→ Afb. 97-1) niet wordt geblokkeerd. • Als u vlekken niet kunt verwijderen met de ethanoloplossing, gebruik dan een pluisvrije doek bevochtigd met 6% azijnzuur of CLR®. Veeg de oppervlakken opnieuw schoon met ethanol.
Pagina 153
Vul niet boven de MAX-aanduiding. Leeg de condensatiefles als deze meer dan halfvol is. Onderhouddoor Leg dit voltooide onderhoud vast op het scherm op het desbetreffende paneel te tikken: Afb. 99 Een pop-upscherm met instructies is beschikbaar door op Help te tikken. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 154
Reiniging en onderhoud Vulniveaus paraffine controleren Zorg dat de paraffinebaden gevuld zijn tussen de MIN- en MAX-aanduidingen. Voeg indien nodig meer paraffine (→ p. 120 – 7.4 Reagentia vervangen). Vul niet boven de MAX-aanduiding. Onderhouddoor Leg dit voltooide onderhoud vast op het scherm op het desbetreffende paneel te tikken: Afb. 100 Een pop-upscherm met instructies is beschikbaar door op Help te tikken.
Om de flessen te reinigen, giet u er een kleine hoeveelheid vers reagens in (d.w.z. het reagens waarvoor de fles wordt gebruikt), sluit u de openingen af en schudt u ermee. Gebruik afsluitdoppen van Leica Biosystems om de fles te sluiten. Maak de fles leeg en controleer of deze schoon is. Zo ja, zet de fles dan weer in het instrument.
Reiniging en onderhoud Draag de juiste beschermende kleding en oogbescherming om u te beschermen tegen spatten tijdens het reinigen. Om het morsen met reagens te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de deksels stevig vastzitten en dat de flessen stevig in hun koppelstukken aan de achterkant van de reagentiakast zijn bevestigd. Reagensflessen niet reinigen in een automatische afwasmachine om beschadiging te voorkomen.
Pagina 157
Leg dit voltooide onderhoud vast op het scherm Onderhouddoor op het desbetreffende paneel te tikken: Afb. 103 Een pop-upscherm met instructies is beschikbaar door op Help te tikken. Dekselafsluitingen controleren Inspecteer de afsluitingen rondom de retortdeksels en de paraffinebaddeksels elke 60– 90 dagen. Bel naar de serviceafdeling om een afsluiting te vervangen als deze versleten of beschadigd is. HistoCore PEGASUS Plus...
Referentie 10. Referentie 10.1 Richtlijnen voor drempelwaarden voor reagens De tabellen in dit deel geven de aanbevolen drempels voor de meest gebruikte reagentia weer. Er zijn aparte tabellen voor bewerking met xyleen en xyleenvrije bewerking. Bewerking met xyleen Teneinde de beste resultaten te verkrijgen, moeten bij veranderingen in de bewerking met xyleen de drempels van de concentratie in aanmerking worden genomen, terwijl bij de drempels voor reagentiareiniging de cycli in aanmerking moeten worden genomen.
Referentie 10.2 Programma's De programma's in deze paragraaf zijn ontwikkeld en uitgebreid getest door Leica Biosystems voor gebruik op de weefselprocessor. Sommige zijn opgenomen als vooraf gedefinieerde programma's in het systeem. Bij gebruik voor de aanbevolen weefseltypen leveren alle programma's optimale bewerkingskwaliteit met consistente resultaten van hoge kwaliteit. Beschouw deze programma's en de aangeraden stationconfiguraties (→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties) als referentiepunt bij het ontwikkelen van programma's die voldoen aan uw specifieke vereisten en gebruiken.
Referentie 10.2.3 Xyleenprogramma's Alle onderstaande xyleenprogramma's zijn ontworpen voor gebruik met de xyleenflesconfiguratie (→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties). Let op: de aangegeven bewerkingstijd voor elk programma is het totaal van de staptijd en de uitlektijd voor elke stap, plus de totale vul- en leegtijd. De staptijd en uitlektijd worden getoond voor elke stap in een programma, de vul- en leegtijd niet.
Referentie 10.2.4 Xyleen-vrije programma's Alle onderstaande xyleenvrije programma's zijn ontworpen voor gebruik met de xyleenvrije flesconfiguratie in Stationconfiguraties (→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties). Let op: de aangegeven bewerkingstijd voor elk programma is het totaal van de staptijd en de uitlektijd voor elke stap, plus de totale vul- en leegtijd. De staptijd en uitlektijd worden getoond voor elke stap in een programma, de vul- en leegtijd niet.
Reinigingsoplosmiddelen Ambient Reinigingsethanol Ambient Droogstap n.v.t. n.v.t. Bewerkingstijd: 10.3 Stationconfiguraties Gebruik de stationconfiguraties in dit deel voor de programma's. Indien u alternatieve stationconfiguraties overweegt, houd er dan rekening mee hoe u de programma's wilt configureren, inclusief de reagensselectiemethode (→ p. 89 – 6.1.2 Reagensselectiemethode). Sommige laboratoria gebruiken bijvoorbeeld uitsluitend verdunde ethanol met reagenstypen zoals 'ethanol 70%', 'ethanol 90%' enz. Voor een dergelijke stationconfiguratie moet voor de programma's selectie op type (of station) worden gebruikt, en de programma's moeten geconfigureerd worden voor gebruik van de ethanolverdunningen in de juiste volgorde. HistoCore PEGASUS Plus...
Referentie Xyleenconfiguratie Dit is de aanbevolen stationsconfiguratie bij het uitvoeren van xyleenprogramma's. Zie de onderstaande opmerking voor speciale omstandigheden voor de aanvankelijke flesinstelling en voor het uitvoeren van een complete verwisseling van alle ethanolflessen. Station Reagens Formaline Formaline Ethanol (70%)* Ethanol (90%)* Ethanol Ethanol Ethanol Ethanol Ethanol Ethanol Ethanol Xyleen Xyleen Xyleen Xyleen Reinigingsxyleen Reinigingsethanol...
Als de bewerking voortduurt en u een melding krijgt dat u verontreinigde flessen moet vervangen, vervang deze dan door 85% ethanol. Andere flessen met een aanvankelijk hogere concentratie zullen zijn verbruikt, dus er zal altijd minstens één fles zijn met een lage concentratie. HistoCore PEGASUS Plus...
Referentie 10.4 Temperaturen programmastappen De weefselprocessor gebruikt vijf programmatypen om verschillende bewerkingsfuncties mogelijk te maken. Elk type heeft een groep reagenscompatibiliteitsequenties die voldoen aan het beoogde gebruik (→ p. 166 – 10.5 Reagenscompatibiliteitstabellen). Het toegestane temperatuurbereik voor iedere stap is ook afhankelijk van het programmatype.
Pagina 167
Fixatieven Verwerkingswater Dehydratanten Ontvetting Na ontvetting Ophelderingsmiddelen Paraffine Reinigingsoplosmiddelen Reinigingsethanol Reinigingsoplosmiddelen Reinigingsethanol Standaard omkeerproces (bedoeld voor paraffineverwijdering) Huidige stap Vorige stap Y = compatibel Reinigingsoplosmiddelen Reinigingsethanol Geen Dehydratanten Ontvetting Na ontvetting Ophelderingsmiddelen Paraffine Reinigingsoplosmiddelen Reinigingsethanol Dehydratanten Ontvetting Na ontvetting Ophelderingsmiddelen Paraffine HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 168
Referentie Xyleenvrije bewerking Huidige stap Vorige stap Y = compatibel Geen Fixatieven Verwerkingswater Dehydratanten IPA (groep) Paraffine Fixatieven Verwerkingswater Dehydratanten IPA (groep) Paraffine Reagenstype wordt geselecteerd tijdens het aanmaken van het verwerkingsprogramma in xyleenvrije modus. Xyleenvrij omkeerproces (bedoeld voor paraffineverwijdering) Huidige stap Vorige stap Y = compatibel Reinigingsoplosmiddelen Reinigingsethanol...
Problemen oplossen 11.2.1 Onvoldoende bewerkt weefsel – Instellen instrument Onvoldoende bewerkt weefsel (zacht/papperig/nat) In het geval van een Zijn er gebruikerswaarschuwing lost u het Opnieuw testen. foutcodes probleem op. In het geval van een Is het weefsel aanwezig? onderhoudswaarschuwing neemt u correct bewerkt? contact op met de onderhoudsdienst Controleer:...
• Fixatietijd Is de workflow Is het weefsel correct • Water geïntroduceerd na bewerking? in het lab juist? bewerkt? • Kwaliteit van inbeddingswax Zijn deze allemaal correct? Ga naar 11.2.3 Onvoldoende bewerkt Stop goed bewerkt weefsel of overbewerkt weefsel – Reagentia Afb. 105 HistoCore PEGASUS Plus...
• d e retorten niet schoonmaken voor of na extern legen of vullen Is de wax Start een onderhoudsverzoek om Leica Biosystems het verontreinigd of instrument te laten testen en indien nodig te repareren. ruikt deze naar formaline? Is het weefsel correct bewerkt? Opnieuw testen.
100% ethanol komt na het ontvetten, voorafgaand aan xyleen. Als het weefsel is gedehydrateerd en geklaard, Was de is opnieuw bewerken niet nodig. wax-infiltratie Infiltreer het weefsel opnieuw met alleen wax. onvolledig? Is het weefsel juist bewerkt? Neem contact op met de Juist bewerkt weefsel klantenservice Afb. 107 HistoCore PEGASUS Plus...
Problemen oplossen 11.2.5 Slechte bewerking – juist programma NB: Maak geen gebruik van het Slechte bewerking – reinigingsprogramma om het weefsel juist programma opnieuw te verwerken, omdat de droogstap het weefsel zou doen uitdrogen Is het Werkte weefsel te lang Is het de processor niet Is het weefsel...
Verminder tijd in dehydratanten of xylenen; controleer ook of de staptemperaturen Weefsel overbewerkt juist zijn Zitten er scheuren in de coupes? Snij de blokken in een rustiger tempo en Ruwe rand werk af voorafgaand aan het snijden Afb. 109 HistoCore PEGASUS Plus...
Problemen oplossen 11.2.9 Aanbevelingen voor reprocessing Aanbevelingen reprocessing Probleemweefsel vereist niet altijd reprocessing. Deze paragraaf bevat een aantal vaak voorkomende problemen en mogelijke oplossingen. 1. Hard, broos, overbewerkt weefsel Behandel het oppervlak van het blootgestelde weefsel in het blok met een rehydraterend of verwekingsmiddel zoals: • Smeltend ijs • 0,2% waterige Teepol™...
Pagina 179
(→ p. 159 – 10.2.1 Monstertype en programmaduur). Reinigingsreagentia voor de processor bieden een gemakkelijke geautomatiseerde methode om paraffine te verwijderen en het weefsel weer terug te brengen naar de ethanolstap. Het is echter een potentieel ruwere methode dan methode A of C. HistoCore PEGASUS Plus...
Pagina 180
Problemen oplossen C. Langzaam omkeerproces Bewerk met gebruik van een gewijzigd reinigingsprogramma gedurende een periode die gelijk is aan de tijd om het weefsel normaliter te bewerken (→ p. 181 – Langzaam omkeerproces reinigingsprogramma). Bewerk opnieuw vanaf de formalinestap met een schema dat geschikt is voor de grootte en het soort monster (→...
Is de hoofdsoftware gecrasht of vastgelopen, controleer dan nadat het instrument opnieuw opgestart is of er foutmeldingen zijn die de aard van het probleem aangeven. Volg de instructies op het scherm om de preparaten af te handelen. HistoCore PEGASUS Plus...
Decontaminatieverklaring A1. Decontaminatieverklaring Elk product dat wordt geretourneerd aan Leica Biosystems of dat op locatie onderhouden wordt, moet goed gereinigd en gedesinfecteerd zijn. Het model voor het bijbehorende decontaminatiecertificaat is te vinden op onze website www.LeicaBiosystems.com in het productmenu. Dit model moet worden gebruikt voor het invoeren van alle benodigde gegevens. Als een product wordt geretourneerd, moet een exemplaar van het ingevulde en ondertekende certificaat aan het product zijn toegevoegd of overhandigd worden aan een servicemonteur.
Garantie en service A2. Garantie en service Garantie Leica Biosystems Nussloch GmbH staat ervoor in dat het geleverde contractproduct onderworpen werd aan een omvangrijke kwaliteitscontrole conform de interne keuringsnormen van Leica en dat het product niet behept is met gebreken en alle gegarandeerde technische specificaties en/of overeengekomen eigenschappen bezit. De omvang van de garantie richt zich naar de inhoud van het afgesloten contract. Bindend zijn uitsluitend de garantievoorwaarden van uw bevoegde Leica-dealer resp. de firma waarbij u het contractproduct gekocht heeft.