Alarminstellingen stroom uit
Gebruik de alarminstellingen stroom uit om het gedrag te bepalen van het externe LOKALE ALARM en EXTERNE
ALARM (zie 2.9 Alarmaansluitingen) in het geval van een stroomuitval. Indien de status Stroom uit ingesteld is
op Ingeschakeld, zal het alarm in het geval van stroomuitval afgaan (klinken).
Om de instelling te wijzigen, tikt u op de cel naast Lokaal alarm of Extern alarm in de tabel Alarminstellingen
stroom uit en vervolgens op OK in het dialoogvenster.
Beheerderstoegang is vereist om deze instellingen te wijzigen.
Schermonderhoud
Om het scherm te vergrendelen, drukt u op de knop Vergrendel voor reinigen. Het dialoogvenster Scherm
reinigen opent. U kunt het scherm veilig reinigen zolang dit dialoogvenster is geopend, zonder dat u per ongeluk
iets selecteert.
Als u klaar bent met de reiniging, tikt u in de juiste volgorde op de knoppen Scherm reinigen. Hierdoor wordt
het scherm ontgrendeld en functioneert het weer normaal.
6.3.5 Alarmen
PELORIS 3 gebruikt alarmen om gebruikers te waarschuwen als bepaalde typen gebeurtenissen zich voordoen.
Deze gebeurtenissen omvatten met name fouten waarvoor snel ingrijpen vereist is. Alarmen gaan echter ook af om
nuttige informatie te geven over bepaalde normale gebeurtenissen - bijv. wanneer een programma voltooid is.
Wanneer een alarm afgaat, wordt de bijbehorende gebeurtenis weergegeven op het scherm Alarmen
(Instellingen > Alarmen) en gebeurt, afhankelijk van de alarmconfiguratie één van het volgende:
het interne instrumentalarm klinkt
de LOKALE ALARMaansluiting gaat aan en schakelt alle aangesloten alarmen in (zie 2.9 Alarmaansluitingen)
de EXTERNE ALARMaansluiting gaat aan en schakelt alle aangesloten alarmen in (zie 2.9 Alarmaansluitingen)
een dialoogvenster met de alarmmelding wordt geopend in de software.
Actieve alarmen kunnen op het scherm Alarmen worden gewist (d.w.z. uitgezet). Indien vanwege het alarm
een melding is verschenen, kan het alarm ook vanuit de melding gewist worden.
Alarmen kunnen ook vanaf het scherm Alarmen en vanuit alarmmeldingen worden onderdrukt. Hierdoor wordt
het interne instrumentalarm uitgezet en de melding gesloten. De lokale en externe alarmen blijven echter aan
totdat het alarm is gewist. Hierdoor kan de bediener van het instrument de software blijven gebruiken zonder
dat het alarm klinkt, terwijl de externe alarmen actief blijven om hulp in te roepen.
HistoCore PELORIS 3 Gebruikershandleiding Rev A06
© Leica Biosystems Melbourne 2020
Ondersteunende instellingen en bewerkingen
137