Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
Leica ASP300 S -
Advanced Smart Processor
Vacuüm-
tissueprocessor
Leica ASP300 S, Nederlands
Bestelnr.: 14 0476 80109 RevL
Bewaar deze handleiding bij het apparaat.
Lees de handleiding zorgvuldig door voordat
het apparaat in gebruik wordt genomen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Leica BIOSYSTEMS ASP300S

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Leica ASP300 S - Advanced Smart Processor Vacuüm- tissueprocessor Leica ASP300 S, Nederlands Bestelnr.: 14 0476 80109 RevL Bewaar deze handleiding bij het apparaat. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat het apparaat in gebruik wordt genomen.
  • Pagina 3 – zijn alleen met uitdrukkelijke voorafgaande in samenhang met het naleven van gegevens of schriftelijke toestemming van Leica Biosystems overige informatie in dit handboek. Nussloch GmbH toegestaan. Gegevens, tekeningen, afbeeldingen en overige...
  • Pagina 4: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Belangrijke informatie ......................6 De symbolen in deze gebruiksaanwijzing en de betekenis ervan ........6 Gebruikersgroep ......................... 12 Gebruik volgens de voorschriften .................... 12 Apparaattype ..........................13 Gebruiksvoorwaarden Microsoft-softwarelicentie .............. 13 Veiligheid ..........................14 Veiligheidsinstructies......................... 14 Waarschuwingen ........................15 Veiligheidsvoorzieningen van het apparaat ................
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 5.1.3 Het menu INSTALLATION ......................47 5.1.4 Configureren van de reagenslijst ..................... 50 5.1.5 Bekijken van de programmalijst ....................53 5.1.6 Toevoegen en wijzigen van een programma ................. 54 5.1.7 Voorkeurprogramma’s ....................... 57 5.1.8 Configureren van de stations....................59 5.1.9 Reagensgroepen.........................
  • Pagina 6: Belangrijke Informatie

    Als onderstaande aanwijzingen, met name die met betrekking tot het transport en de verpak- king alsmede de aanwijzingen voor een zorgvuldige omgang met het apparaat worden gene- geerd, is de firma Leica Biosystems GmbH op geen enkele manier aansprakelijk voor gevolg- schade.
  • Pagina 7 Belangrijke informatie 1.1 De symbolen in deze gebruiksaanwijzing en de betekenis ervan (vervolg) Symbool: Benaming: Notities Dit symbool geeft belangrijke informatie voor de Beschrijving: gebruiker aan. De aanwijzingen hebben een grijze achtergrond en zijn voorzien van dit symbool. Nummers in de afbeeldingen Symbool: Benaming: Beschrijving:...
  • Pagina 8 Belangrijke informatie Symbool: Benaming: CSA Statement (Canada/USA) Het CSA-keurmerk betekent dat een product getest Beschrijving: is en aan de geldende veiligheids- en/of prestatienor- men voldoet, inclusief de relevante normen die door de Amerikaanse instantie voor normering (American National Standards Institute - ANSI), de Underwri- ters Laboratories (UL), de Canadian Standards As- sociation (CSA), de National Sanitation Foundation International (NSF) en anderen zijn vastgelegd of...
  • Pagina 9 Belangrijke informatie Symbool: Benaming: AAN / STOP (voeding) AAN: Bij het bedienen van de hoofdschakelaar wordt Beschrijving: de elektronische voeding ingeschakeld. STOP: Bij het bedienen van de hoofdschakelaar wordt de elektronische voeding uitgeschakeld. Het etiket zit bij de schakelaar van de elektronische voeding.
  • Pagina 10 Belangrijke informatie Symbool: Benaming: Gebruiksaanwijzing in acht nemen Verwijst naar de noodzakelijkheid voor de gebruiker Beschrijving: om de gebruiksaanwijzing te raadplegen. Voorzichtig: gevaar voor beknelling Symbool: Benaming: Symbool: Benaming: Ontvlambaar Met dit symbool worden licht-ontvlambare reagentia, Beschrijving: oplos- en reinigingsmiddelen aangeduid. Symbool: Benaming: IPPC-symbool...
  • Pagina 11 Belangrijke informatie Symbool: Benaming: Voorzijde Geeft de bovenzijde van het pakket aan. Beschrijving: Temperatuurbegrenzing voor transport Symbool: Benaming: Beschrijving: Aangegeven worden de temperatuurgrenswaarden bij transport waaraan het medisch product veilig kan worden blootgesteld. Symbool: Benaming: Temperatuurbegrenzing voor opslag Aangegeven worden de temperatuurgrenswaarden Beschrijving: bij opslag waaraan het medisch product veilig kan worden blootgesteld.
  • Pagina 12: Gebruikersgroep

    Belangrijke informatie Bij aanlevering van het apparaat moet door de ontvanger worden gecontroleerd, of de ShockWatch-stootindicator en de kantelindicator intact zijn. Als een of alle indicatoren zijn geactiveerd, moet meteen de betreffende Leica-dealer op de hoogte worden gebracht. 1.2 Gebruikersgroep • De Leica ASP300 S mag alleen door daarvoor opgeleid personeel worden bediend.
  • Pagina 13: Apparaattype

    Belangrijke informatie 1.4 Apparaattype Alle gegevens in deze gebruiksaanwijzing hebben uitsluitend betrekking op het apparaattype dat op het titelblad staat aangegeven. Een typeplaatje met het serienummer is aan de achterkant van het apparaat bevestigd. (Het serienummer staat ook op de laadklep aan de voorkant van het apparaat.) Typeplaatje 100 - 120 V Typeplaatje 230 - 240 V Afb.
  • Pagina 14: Veiligheid

    Veiligheid 2.1 Veiligheidsinstructies • Volg de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in dit hoofdstuk altijd op. • Lees deze ook wanneer u al vertrouwd bent met de werking en het gebruik van een Leica- apparaat. • De veiligheidsinrichtingen van het apparaat en van de opties mogen niet worden verwijderd of aangepast.
  • Pagina 15: Waarschuwingen

    Veiligheid 2.2 Waarschuwingen De veiligheidsinrichtingen die door de producent aan het apparaat zijn aangebracht, vormen slechts de basis van de ongevallenpreventie. Met name de ondernemer bij wie het apparaat wordt gebruikt, alsmede de door hem aangewezen personen die het apparaat bedienen, onderhouden of repareren dragen de hoofdverantwoordelijkheid voor een arbeidsproces zonder ongevallen.
  • Pagina 16: Waarschuwingen (Vervolg)

    Veiligheid 2.2 Waarschuwingen (vervolg) Transport en installatie • De installatie van het apparaat mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitge- voerd. • Voor het uitpakken en transporteren van het apparaat zijn ten minste 2 gekwalificeerde per- sonen nodig. Let op! Het apparaat weegt in lege toestand ca. 160 kg. Na het uitpakken mag het apparaat alleen horizontaal worden getransporteerd.
  • Pagina 17 Veiligheid 2.2 Waarschuwingen (vervolg) Waarschuwingen - werken met het apparaat • Het apparaat mag uitsluitend door geïnstrueerd laboratoriumpersoneel worden bediend. Het apparaat mag uitsluitend overeenkomstig de gebruiksbepalingen en de instructies in deze gebruiksaanwijzing worden bediend. • Het wordt dringend aanbevolen om het apparaat aan te sluiten op een externe afzuiginstal- latie met de optionele ontluchtingsslang.
  • Pagina 18 Veiligheid 2.2 Waarschuwingen (vervolg) Bladen met veiligheidsgegevens kunnen bij de betreffende chemiefabrikant aangevraagd worden. Deze kunnen ook worden gedownload van de volgende website: http://www.msdsonline.com Waarschuwingen - werken met reagentia • Wees voorzichtig bij de omgang met oplosmiddelen! • Draag bij het werken met de chemicaliën die in dit apparaat worden gebruikt altijd hand- schoenen en een veiligheidsbril.
  • Pagina 19: Veiligheidsvoorzieningen Van Het Apparaat

    Veiligheid 2.3 Veiligheidsvoorzieningen van het apparaat De Leica ASP300 S is uitgerust met een reeks beschermingsfuncties, zoals een vloeistofniveaumelder, en hoogontwikkelde softwarecontrolemecha- nismen, die er bij stroomuitval of andere storingen tijdens het proces voor zorgen dat de verwerking succesvol kan worden voltooid en de preparaten onbeschadigd blijven.
  • Pagina 20: Apparaatonderdelen En Specificaties

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.1 Totaaloverzicht - apparaatonderdelen Afb. 2 Gebruiksaanwijzing, V1.9 RevL – 11.2019...
  • Pagina 21 Apparaatonderdelen en specificaties Overzicht - apparaatonderdelen Apparaatonderdelen en opties De infiltratiemodule bestaat uit drie paraffine- 1 – Basisapparaat - infiltratiemodule baden en de retort. 2 – Basisapparaat - reagensmodule Daar bevindt zich het aanraakscherm alsmede de 3 – Deksel paraffinebaden elektronische onderdelen.
  • Pagina 22: Specifieke Apparaatopties

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.2 Specifieke apparaatopties • Optioneel te gebruiken Reagentia Management Systeem (RMS), geeft de gebruiksduur en -frequentie van de afzonderlijke reagentia aan en maakt automatische vastlegging van de reagensvolgorde mogelijk – het opnieuw rangschikken van reagenscontainers vervalt. Worden een of meerdere reagentia binnen een volgorde vernieuwd, dan gebruikt het RMS automatisch de reagentia in de juiste volgorde, gerangschikt volgens het criterium oplopende zuiverheid.
  • Pagina 23 Apparaatonderdelen en specificaties 3.3 Leveringsomvang - paklijst (vervolg) set toebehoren, bestaande uit: 14 0476 43727 mandgrijper 14 0476 34713 cassettemanden, cpl. (deksel, handgreep, scheidingswanden en spiraalinzet- 14 0476 34193 stukken) roereenheid 14 0476 43630 reagensfles, kunststof 14 0476 34274 sets zelfklevende flesetiketten, 24 stuks per set 14 0200 43464 trechter 14 0476 43631...
  • Pagina 24: Technische Specificaties

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.4 Technische specificaties Nominale spanning: Twee niet veranderbare instellingen af fabriek: 100 tot 120 V 230 tot 240 V Nominale frequentie: 50 tot 60 Hz Hoofdzekeringen: 2 smeltzekeringen, 20 x 5 mm, met UL-certificaat • voor 100 tot 120 V ; F 10 A 250 V AC • voor 230 tot 240 V ; F 5 A 250 V AC Nominale spanning: 1000 VA Afmetingen, (B x D x H), in mm:...
  • Pagina 25 Apparaatonderdelen en specificaties Retort Inhoud: max. 300 cassettes Reagensinhoud: 4,3 l Temperatuur (paraffine): 40 tot 65 °C Temperatuur (infiltratiereagentia): omgevingstemperatuur of 35 tot 55 °C Temperatuur (reinigingsreagentia): 50 tot 65 °C en 40 tot 67 °C voor xyleen Temperatuurnauwkeurigheid: +1 K Vultijd: ca.
  • Pagina 26: Technische Specificaties (Vervolg)

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.4 Technische specificaties (vervolg) Hardware en software: • Groot, aanrakingsgevoelig LCD-kleurenbeeldscherm. • Gebruikersvriendelijke, intelligente software. • USB-aansluiting. • Alarmsysteem met twee aansluitingen voor extern alarm. • Wachtwoordbeveiliging voor apparaatbeheerder. • Meervoudig preparaatveiligheidssysteem ingebouwd. Capaciteiten: • 15 programma’s, elk met max. 10 reagens- en 3 paraffinebewerkings- stappen. • Tijd per programmastap: 0 tot 99 h, 59 min. • Vertragingstijd: max. 7 dagen. • Gelijktijdig kunnen max. 300 cassettes worden bewerkt. • Drie programmeerbare retortreinigingsprogramma's. • Paraffinereinigingsprogramma. • 10 reagenscontainers. • 3 paraffinecontainers. • 3 containers voor reinigingsmiddelen.
  • Pagina 27: Aanbevolen Omgang Met Reagentia

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.5 Geschikte reagentia (vervolg) De volgende reagentia kunnen worden gebruikt in de Leica ASP300 S: Fixeren Ontwateren Zuiveren Paraffineren Formaline Ethanol Xyleen Paraffine (gebufferd of Isopropanol Tolueen* ongebufferd) Methanol Chloroform* Formalinever- Butanol vangingsmiddel Gedenatureerde industriële alcohol Voordat deze reagentia worden gebruikt, bij Leica of de leverancier informatie opvragen over eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen.
  • Pagina 28: Vervangingsintervallen Voor Reagentia

    Apparaatonderdelen en specificaties 3.6.1 Vervangingsintervallen voor reagentia Reagens Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Ten minste 3x per Ten minste 3x per Ten minste 3x per Ten minste 3x per Formaline week week week week Ten minste 3x per Ten minste 3x per Ten minste 3x per Ten minste 3x per...
  • Pagina 29: Eerste Inbedrijfstelling

    Eerste inbedrijfstelling 4.1 Voorwaarden standplaats • Voor het apparaat is een plaatsingsvlak van ca. 650 x 700 mm met trillingsvrije vloer nodig. • Omgevingstemperatuur doorgaans tussen +15 en +35 °C. • Relatieve luchtvochtigheid maximaal 80 %, zonder condensvorming. • Vermijd trillingen, direct zonlicht en sterke temperatuurschommelingen. • De in de Leica ASP300 S te gebruiken chemicaliën zijn zowel licht ontvlambaar als schadelijk voor de gezondheid.
  • Pagina 30: Elektrische Aansluiting

    Eerste inbedrijfstelling 4.2 Elektrische aansluiting Wordt het apparaat op een spannings- bron aangesloten die niet overeenkomt Let op! met de ingestelde spanning van het ap- volgende aanwijzingen exact paraat, kan ernstige schade ontstaan. aanhouden om schade aan het appa- De spanningsinstelling van het apparaat raat te voorkomen (zie ook hoofdstuk is ingesteld in de fabriek en kan NIET...
  • Pagina 31: Aansluiting Van Een Onderbrekingsvrije Voeding

    Eerste inbedrijfstelling 4.2.2 Aansluiting van een onderbrekingsvrije voeding Een onderbrekingsvrije voeding be- schermt apparaten tegen storingen in het elektriciteitsnet. Leica adviseert om een actief meelo- pende onderbrekingsvrije voeding te gebruiken (met een uitgangsvermogen van 1000 - 1500 VA), om het apparaat en de monsters te beschermen tegen tijdelijke stroomuitval, spanningspie- ken, overspanning en onderspanning.
  • Pagina 32: Toebehoren Installeren

    Eerste inbedrijfstelling 4.3 Toebehoren installeren • Breng het apparaat in de definitieve plaat- singspositie. Koolstoffilter • Pak het koolstoffilter (13) uit en plaats dit in het apparaat. (zie afb. Let er daarbij op, dat het filter met de juiste zijde naar boven wordt geplaatst. Kijk op het etiket (29) aan de voorkant van het filter –...
  • Pagina 33: Toebehoren Installeren (Vervolg)

    Eerste inbedrijfstelling 4.3 Toebehoren installeren (vervolg) Magneetroerder • Pak de magneetroerder (30, afb. 7) uit en plaats deze in de retort. • Belangrijk! De magneetroerder moet zodanig worden geplaatst, dat de buitenste welving (32) van de beide roerbladen (31) naar onder wijst! (Afb. Niet andersom, omdat ander geen effectieve roerwerking wordt verkregen.
  • Pagina 34: Dataverbindingen Aansluiten

    Eerste inbedrijfstelling 4.4 Dataverbindingen aansluiten Voor dataoverdracht en -opslag is het apparaat voorzien van een USB-aansluiting (11). Een USB- geheugenstick hoort bij de standaardlevering. Voor informatie over alarmaansluitingen, zie hoofdstuk 3.1. Afb. 8 Gebruiksaanwijzing, V1.9 RevL – 11.2019...
  • Pagina 35: Anti-Reflectie-Clip - Functie

    Eerste inbedrijfstelling 4.5 Anti-reflectie-clip – Functie De anti-reflectie-clip (bestelnr. 14 0476 44135) dient ervoor om reflecties van de cassettemand (3, bestelnr. 14 0476 34193) te voorkomen die de niveaumelder in de retort zouden kunnen beïnvloeden waardoor er storingen optreden. Montage van de clip De anti-reflectie-clips zijn bestemd voor mon- tage op de cassettemand, om reflecties van de niveausensor te vermijden.
  • Pagina 36: Alarmfuncties

    Eerste inbedrijfstelling 4.6 Alarmfuncties Lokaal alarm Dit alarm bevindt zich buiten de Leica ASP300 S, De Leica ASP300 S heeft 3 verschillende alarm- b.v. in het kantoor van een gebruiker. functies: Het lokale alarm wordt geactiveerd wanneer een Apparaatalarm storing is opgetreden die voortzetting van het Het apparaatalarm wordt gegenereerd in het actueel gekozen programma of bedieningsstap apparaat zelf.
  • Pagina 37: Inschakelen Van Het Apparaat

    Eerste inbedrijfstelling 4.7 Inschakelen van het apparaat Het apparaat MOET zijn aangesloten op een geaard stopcontact. Wij adviseren de Leica ASP300 S aan te sluiten op een stopcontact met aardlekschakelaar, als een extra elektrische beveiliging. • Sluit de netkabel op het stopcontact aan en schakel het stopcontact zo nodig in. • Schakel de ON/OFF-schakelaar aan de achterkant van het apparaat (nr.
  • Pagina 38 Eerste inbedrijfstelling Menu System Diagnostics Door aanraken van de tekst TOUCH HERE ... tijdens het initialiseren (afb. 13) komt u in het menu SYSTEM (afb. 15), wanneer DIAGNOSTICS het wachtwoord voor de Supervisor Mode wordt ingevoerd. In dit menu heeft u toegang tot fundamentele apparaatinstellingen.
  • Pagina 39: Functies Van Het Aanraakscherm

    Eerste inbedrijfstelling 4.8 Functies van het aanraakscherm De Leica ASP300 S wordt geprogrammeerd en bediend met een LCD-kleurenaanraakscherm. De besturingssoftware van het apparaat bevat een online- helpfunctie. Deze bevat een verwijzing naar de gebruiksaan- wijzing. Voor opvragen van help-informatie kan vanuit elke schermweergave de help-functie worden geactiveerd door op HELP te drukken.
  • Pagina 40: Controlelijst Voor De Eerste Inbedrijfstelling

    Eerste inbedrijfstelling 4.9 Controlelijst voor de eerste inbedrijfstelling Wanneer het apparaat zo ver is voorbereid dat het kan worden ingeschakeld, dan dient u de hieronder genoemde menu's te openen en de betreffende parameters in te stellen. → Schermweergave Druk op toets Parameterselectie Invoeren waarschuwingswaarden voor de →...
  • Pagina 41: Het Apparaat Uitschakelen

    Eerste inbedrijfstelling 4.10 Het apparaat uitschakelen Wanneer het apparaat helemaal moet worden uitgeschakeld of van het elektriciteitsnet moet worden gescheiden, a.u.b. als volgt te werk gaan: • Met MENU naar het venster MENU FUNCTIONS gaan. • Daar op de toets EXIT APPLICATION drukken. De volgende melding verschijnt. Afb.
  • Pagina 42: Bediening

    Bediening 5.1 Instellen van de apparaatparameters Ga vanuit het start-beeldscherm met MENU naar het venster MENU → FUNCTIONS, druk daar op de toets MORE. Afb. 22 Afb. 21 Kies in het venster 5.1.1 Vastleggen van systeeminstellingen MORE MENU FUNCTIONS de toets SYSTEM SETUP SYSTEM SETUP is verdeeld in vijf bereiken:...
  • Pagina 43 Bediening PROGRAM OPTIONS Hier stelt u in met welke instellingen de programma's worden uitgevoerd. Wanneer u op een toets drukt, wordt de bijbehorende waarde gewijzigd. • STATION ALLOCATION: By age of Sequential By age - het RMS is ingeschakeld, de reagentia worden zodanig bewerkt, dat het verste reagens als laatste wordt gebruikt.
  • Pagina 44: De Afzonderlijke Opties Worden Toegelicht In

    Bediening DISPLAY / BUZZER: • Het getal naast LCD BACKLIGHT TIME (mins) geeft de tijd (in min) aan tot de schermbeveiliging (na de laatste actie van de gebruiker) wordt geactiveerd. • Het BUZZER VOLUME kan van 1 - 10 worden ingesteld. INSTRUMENT Wanneer u op de toets WAX BATH SET TEMP (°C) drukt, wordt het invoer- venster (afb.
  • Pagina 45: Enabled Of Disabled

    Bediening SECURITY De toegangsrechten tot het apparaat worden hier in de vorm van gebruikersprofielen ingesteld. Bij levering is de Supervisor Mode uitgeschakeld. Afb. 29 Enabled of Disabled SUPERVISOR PASSWORD: Enabled - Er zijn twee verschillende gebruikersprofielen. Voor het uitvoeren van beheerdersfuncties is een wacht- woord nodig.
  • Pagina 46 Bediening Enabled of Disabled LOCK MODE: De Leica ASP300 S beschikt over een blokkeer- modus (Lock Mode) om bediening door onbe- voegde personen te voorkomen. Enabled: De Lock Mode moet in de System Setup worden geactiveerd. Voor het activeren en deactiveren is een wachtwoord nodig.
  • Pagina 47: Het Menu Installation

    Bediening 5.1.3 Het menu INSTALLATION In dit menu worden de naam voor het apparaat en de taal van de gebruikersinterface ingesteld. → → Het serienummer van het apparaat en de actuele softwareversie worden af fabriek genoteerd en kunnen niet worden gewijzigd. Een taal kiezen Druk op de toets LANGUAGE.
  • Pagina 48 Bediening Hoogte boven normaal nulpunt van de standplaats van het apparaat instellen Dit is belangrijk, omdat dit invloed heeft op de daad- werkelijke druk in de retort. Druk op de toets SITE ELEVATION (metres), voer in → het cijferveld de waarde in en bevestig met OK. Deze parameter (in meter) moet u opgeven, zodat de ASP300 S bij de berekening van druk of vacuüm dienovereenkomstig kan corrigeren.
  • Pagina 49 Bediening Gegevens op een USB-geheugenstick opslaan Dit soort gegevens kunnen worden overgebracht van/naar een USB- geheugenstick: • Programma's • Reagentia • Protocollen • Apparaatstatus, configuratie en installatie Voor het printen van bestanden: sluit de USB-geheugenstick aan op een PC met een printeraansluiting, open het TXT-bestand met editorsoftware en print de inhoud.
  • Pagina 50: Configureren Van De Reagenslijst

    Bediening 5.1.4 Configureren van de reagenslijst Toevoegen van nieuw reagens 1. Voer de reagensnaam in en bepaal de reagensgroep waarbij het reagens hoort. 2. Geef aan welke stations (vaten) met het nieuwe reagens werken. 3. Vul de geselecteerde stations (vaten) overeenkomstig de lijst. Invoeren van reagensnamen Voer de reagensnamen in via de menuoptie REAGENTS.
  • Pagina 51 Bediening Het correct toewijzen van een reagens aan een reagensgroep vormt de basis voor de compatibi- liteitscontrole. Een verkeerde toewijzing kan kruiscontaminatie van de reagentia veroorzaken. Veranderbare parameters Invoeren/wijzigen van een reagensdrempelwaarde Wanneer voor een reagens waarschuwingsmeldingen nodig zijn, dan voert u deze als volgt in: • Selecteer het te wijzigen reagens. Druk hiervoor ofwel op het reagens of gebruik de toetsen OMHOOG/OMLAAG.
  • Pagina 52 Bediening Wissen van reagentia • Selecteer het te wissen reagens in de tabel SET UP REAGENTS AND WARNING THRESHOLDS. • Druk op het toetssymbool DELETE. ↓ • Bevestig door drukken op OK bij de veiligheidsvraag het wissen. Als een reagens al in een programma wordt toegepast, kan dit niet worden gewist. Afb. 42 Een station vullen met nieuwe reagentia Via het menu SMART FUNCTIONS kunt u de betreffende reagenscontainer contactvrij laten vullen uit een extern groot vat, u kunt de reagenscontainer handmatig vullen.
  • Pagina 53: Bekijken Van De Programmalijst

    Bediening 5.1.5 Bekijken van de programmalijst Deze lijst (afb. 43) toont alle huidige programma’s van de → ASP300 S. U kunt drie soorten programma's instellen: • m ax. 15 infiltratieprogramma's • 3 retortreinigingsprogramma's • 1 paraffinereinigingsprogramma In de Supervisor Mode • kunt u de namen van de infiltra- tieprogramma's aanpassen.
  • Pagina 54: Toevoegen En Wijzigen Van Een Programma

    Bediening 5.1.6 Toevoegen en wijzigen van een programma Maken van een nieuw programma • Zorg ervoor dat de Supervisor Mode actief is. • Selecteer in het menu VIEW/EDIT PROGRAMS (afb. 43) een programma dat zoveel mogelijk lijkt op het nieuwe programma dat moet worden gemaakt - dit beperkt de volgende stappen tot een minimum. • Druk op de toets COPY, om het gekozen programma te kopiëren.
  • Pagina 55 Bediening Bewerken van programmastappen • Selecteer voor bewerken van stappen de regel van de programmastap en druk op de betreffende regeltitel. • Voer in de invoervensters de waarden voor de programmastap in of selecteer deze. ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ Afb. 45 Leica ASP300 S...
  • Pagina 56 Bediening Bewerken van programmastappen (vervolg) Instellen van een vertragingsstap De vertragingsstap is de stap die wordt verlengd, om een programma op een tevoren bepaald tijdstip te laten eindigen. • Selecteer de programmastap die u als vertragingsstap wilt instellen. • Druk op de toets DELAY. Het vertragingssymbool wordt verplaatst naar de gekozen stap en defi- nieert deze stap als vertragingsstap.
  • Pagina 57: Voorkeurprogramma's

    Bediening 5.1.7 Voorkeurprogramma’s In de ASP300 S kunt u maximaal vijf voorkeurprogramma's configureren. Voorkeurprogramma's kunt u zodanig programmeren, dat zij: • "zo snel mogelijk " (ASAP) of • op een bepaald tijdstip eindigen. ↓ Afb. 46 Toevoegen/wijzigen van een voorkeurprogramma • Selecteer de te wijzigen programmaregel. ↓ • Druk op de toets PROGRAM NAME. • Selecteer het gewenste programma en bevestig dit door op OK te drukken. Eindtijd instellen • Druk op toets FINISH TIME.
  • Pagina 58 Bediening Een einddag instellen Wanneer aan een voorkeurprogramma een eindtijd is toegewezen, kan bovendien een bepaalde dag van de week worden afgesproken waarop het ↓ programma moet eindigen. • Druk op de toets DAY. • Selecteer in de lijst de gewenste dag van de week en bevestig deze met OK. Afb. 48 Toewijzen van een symbool aan een voorkeurprogramma De weergave van een dienovereenkomstig symbool helpt de gebruiker een bepaald programma weer te herkennen.
  • Pagina 59: Configureren Van De Stations

    Bediening 5.1.8 Configureren van de stations Dit venster (afb. 50) toont een lijst met alle stations → → met de toegewezen reagentia die in het apparaat zijn gedefinieerd. ↓ Afb. 50 Toevoegen/wijzigen van een reagens Toewijzing van de reagentia Selecteer het gewenste station. • De stations 1 – 10 zijn alleen geschikt voor preparaatreagentia (met uitzondering van Druk hiervoor ofwel op het reagens of gebruik de...
  • Pagina 60: Reagensgroepen

    Bediening 5.1.9 Reagensgroepen Dit venster (afb. 51) toont de kleuren die bij de grafische → → programmaweergave voor elke reagensgroep worden gebruikt. ↓ Afb. 51 Veranderen van de kleur voor een reagensgroep • Selecteer de regel met het te veranderen reagens. • Druk op de toets COLOUR in de tabeltitel, het venster SELECT COLOUR verschijnt.
  • Pagina 61: Werken Met Reagentia

    Bediening 5.2 Werken met reagentia 5.2.1 Reagentia bijvullen/aftappen (met uitzondering van paraffine) 1. Handmatig vervangen van de reagentia • Verwijder de reagenscontainer uit de reagensmodule en schroef het deksel los. ↓ • Giet het gebruikte reagens in een groot vat leeg en vul de reagenscontai- ner weer. Voor vullen zonder te morsen dient u de bijgeleverde trechter te gebruiken. ↓ • Controleer de juiste toewijzing in het menu REAGENT STATUS en stel de reagenscontainer in als vol.
  • Pagina 62 Bediening Reagentia bijvullen/aftappen → Druk in het scherm FAVORITES op MENU, druk in het venster MENU FUNCTIONS op de toets SMART SCREEN. Het venster SMART SCREEN (afb. 53) verschijnt; dit vormt het uitgangsbeeldscherm voor de hand- matige bediening van het apparaat. De volgende procedures mogen alleen door ervaren laboratoriumpersoneel worden uitgevoerd, dat bekend is met...
  • Pagina 63: Vervanging Van De Paraffine

    Bediening 5.2.2 Vervanging van de paraffine Aftappen van de paraffine • Sluit de paraffine-afvoerslang (36) aan op het aansluitstuk (17) van de paraffine-afvoer aan de voorkant van het apparaat (afb. 55) en leid deze naar een opvangbak. • Pas op bij werken met gesmolten pa- raffine –...
  • Pagina 64 Bediening Vullen met paraffinegranulaat • Vul de paraffinecontainer tot aan de rand (1 afb. 58) met paraffinegranulaat. Dit komt overeen met ca. 3,5 kg/bad (Leica-Histowax- → → pellets). • Druk op BACK en REAGENT STATUS om naar de statustabel te gaan (afb. 57). Selecteer het gevulde paraffinebad en druk op de toets SET AS FULL.
  • Pagina 65 Bediening Vullen met vloeibare paraffine De temperatuur van bijgevulde, vloeibare paraffine mag niet hoger zijn dan 70 °C, om schade aan de temperatuurbeveiliging te vermijden. Let op! Verbrandingsgevaar. • Wanneer u bijvult met reeds gesmolten → → paraffine, dan mag het vloeistofniveau de niveaumarkering MAX (zie afb.
  • Pagina 66: Programma's Uitvoeren

    Bediening 5.3 Programma's uitvoeren Programma's kunnen vanuit twee verschillende schermen worden gestart: FAVORITES ALL PROGRAMS Afb. 61 Afb. 62 In de ASP300 S kunt u maximaal vijf voorkeurpro- Druk in het startbeeldscherm op de gramma's configureren. toets ALL PROGRAMS. In dit venster worden alle in het Een voorkeurprogramma is een infiltratiepro- apparaat gedefinieerde infiltratie- gramma dat u vaak gebruikt en dat daarom is...
  • Pagina 67: Bewerken Van Een Gekozen Programma

    Bediening 5.3.1 Bewerken van een gekozen programma Opnieuw instellen van de eindtijd: • Druk op de toets FINISH TIME, stel in het invoervenster de eindtijd opnieuw in. ↓ Afb. 63 Om een programma vóór de start te wijzigen, drukt u op de toets EDIT. De aanwijzing dat de wijzigingen alleen het lopende programma be- treffen, verschijnt.
  • Pagina 68 Bediening De functie RUN OPTIONS geeft aan met welke opties het actuele programma wordt gestart. • LEVEL CHECK enabled: De onderste niveausensor in de retort wordt ↓ geactiveerd. Het programma wordt gestopt met een foutmelding, wanneer het niveau niet wordt bereikt. • RECIRCULATION enabled: Bij elke infiltratiestap wordt het reagens periodiek van het vat naar de retort en terug...
  • Pagina 69: Starten Van Een Programma

    Bediening 5.3.2 Starten van een programma ↓ Afb. 67 Afb. 68 • Wanneer u op START drukt, start het programma. Druk op OK om de daarop volgende vraag bevestigend te beantwoorden. U moet het aantal te bewerken cassettes (NUMBER OF BLOCKS) invoeren, indien het RMS werd geactiveerd.
  • Pagina 70: Retort Openen

    Bediening 5.3.3 Retort openen Telkens als de retort wordt ontgrendeld klinkt er een geluidssignaal en moet er ca. 10 se- conden worden gewacht voordat de retort kan worden geopend! Om onnodige wacht- tijden te voorkomen adviseren we de retort alleen vóór het starten van een programma of een reiniging te vergrendelen.
  • Pagina 71: Noodontgrendeling Van Retort (Vervolg)

    Bediening 5.3.4 Noodontgrendeling van retort (vervolg) Verder is het systeem uitgerust met een mechanische noodontgrendeling (een breuklijn in de retortvergrendeling). Mechanische noodontgrendeling Als de retort in stroomloze toestand niet kan worden geopend, ca. 45° kan met behulp van de bijgeleverde steeksleutel (14 0330 50891) de retortvergrendeling tot voorbij de aanslag worden gedraaid en de retort worden ontgrendeld.
  • Pagina 72: Reagensstatus

    Bediening 5.4 Reagensstatus Het venster Reagent Status (afb. 64) dient voor weergave en actualise- → ring van de actuele reagensstatus van de stations. Bovendien kunt u hier de reagensstations instellen op vol of leeg. Het volgende wordt aangegeven: • D e actuele ouderdom van elk rea- gens.
  • Pagina 73: Systeem Monitor

    Bediening 5.5 Systeem Monitor De functie SYSTEM MONITOR levert belangrijke informatie → → over de toestand van de Leica ASP300 S. PUMP AGE: Toont het aantal gebruiksuren van de druk-/ vacuüm pomp. De ingestelde waarschuwingswaar- de bepaalt het activeren van een waarschuwings- melding.
  • Pagina 74: Online-Helpfunctie

    Bediening 5.6 Online-helpfunctie De Leica ASP300 S beschikt over een online-helpfunctie, die u vanuit elk hoofdvenster kunt starten. Deze bevat een verwijzing naar de gebruiks- aanwijzing. De online-help is vanuit elk scherm bereikbaar door op HELP te drukken. Afb. 78 Gebruiksaanwijzing, V1.9 RevL –...
  • Pagina 75: Oplossen Van Problemen

    Oplossen van problemen 6.1 Algemeen De Leica ASP300 S beschikt over een hypermodern systeem voor het op- sporen en oplossen van fouten. Bij vaststelling van een storing geeft het apparaat op het scherm uitge- breide foutmeldingen en instructies voor het oplossen van deze fouten. Bij alle fouttoestanden voert het apparaat corrigerende maatregelen ter bescherming van de preparaten uit, behalve wanneer doorwer- ken van het apparaat alleen onder gevaarlijke gebruiksomstandig-...
  • Pagina 76: Oplossen Van Fouten

    Oplossen van problemen 6.3 Oplossen van fouten Wanneer een storing in de Leica ASP300 S optreedt, dient u de volgende diagnosestappen uit te voeren: • Controleer of er een storingsmelding is. • Kijk in het logboekbestand of daar informatie over de oorzaak van de fout staat. Trad de fout op tijdens een lopend programma, controleer dan in het logboek bij welke arbeidsstap de fout optrad (bijvul-, infiltratie- of →...
  • Pagina 77: Typische Problemen Tijdens Het Bijvullen/Aftappen

    Oplossen van problemen 6.4 Typische problemen tijdens het bijvullen/aftappen Problemen tijdens het bijvullen/aftappen kunnen verschillende oorzaken hebben: 1. Onvoldoende reagens • Controleer of de reagenscontainers en de paraffinecontainers vol- doende reagens bevatten. 2. Onvoldoende druk resp. vacuüm Het apparaat is niet in staat om in de retort voldoende vacuüm (voor het bijvullen) resp.
  • Pagina 78: Reiniging En Onderhoud

    Reiniging en onderhoud 7.1 Reinigingsprogramma's De reinigingsprogramma’s staan aan het einde van de lijst met alle programma’s (afb. 43 ). Om een reinigingspro- → → gramma weer te geven, selecteert u de betreffende regel en drukt u op het toetssymbool EDIT. De ASP300 S bevat drie retortreinigingsprogramma's en één paraffinereinigingsprogramma.
  • Pagina 79 Reiniging en onderhoud Bewerken van stappen • Selecteer voor bewerken van programmastappen de betreffende regels en druk op de betreffende regeltitel. • Het aantal cycli kan niet op "0" worden gezet. Om de water- of reinigings- middelstap over te slaan, wis deze uit het reinigingsprogramma. Bij elke stap kunnen de volgende eigenschappen worden bewerkt: • De reagensnaam - alleen de reagentia, die voor het betreffende station geschikt zijn, worden weergegeven.
  • Pagina 80: Paraffinereinigingsprogramma's

    Reiniging en onderhoud 7.1.2 Paraffinereinigingsprogramma's De Leica ASP300 S beschikt over de mogelijkheid om al gebruikte paraffine te reinigen van oplos- middelresidu (xyleen). Selecteer hiervoor in het menu CLEAN ↓ PROGRAMS het paraffinebad waarvan de paraf- fine moet worden gereinigd. Indien het laatste reagens in de retort niet com- patibel is met paraffine, moet u eerst een retort- ↓...
  • Pagina 81: Smart Reinigen

    Reiniging en onderhoud 7.1.3 Smart reinigen Met Smart Clean bereidt u de ASP300 S voor op transport. Tijdens een smart-reiniging wordt een aantal reinigingsstappen uitgevoerd waarmee overtollige vloeistof (condensaat) uit de leidingen wordt verwijderd. Vóór de start van smart reinigen moet in de ASP300 S een compleet retort- reinigingsprogramma zijn uitgevoerd.
  • Pagina 82: Algemene Reiniging Van Het Apparaat

    Reiniging en onderhoud 7.2 Algemene reiniging van het apparaat Paraffinecontainers Werk voorzichtig! De wanden van de paraffinecontainers zijn zeer heet en kunnen brandwonden veroorzaken. • Veeg de paraffinecontainers en deksels schoon. Ten behoeve van de reiniging kan het deksel worden verwijderd. • Als de containers erg vuil zijn, dient u de filterzeef uit de paraffinecon- tainers te verwijderen, te reinigen, te drogen en terug te plaatsen. • Overtuig u ervan, dat de ventilatieopening rechtsboven aan de achter- kant niet verstopt is.
  • Pagina 83 Reiniging en onderhoud Aftappen van de condenscontainer • Neem de blauwe condenscontainer weg, maak deze leeg en zet deze weer terug (afb. 83). Bij de afvoer van verbruikte reagentia moeten de telkens geldende officiële voorschriften alsmede de voorschriften voor afvalverwijdering van de firma/ het instituut waar het apparaat ge- bruikt wordt, in acht genomen worden.
  • Pagina 84: Dagelijkse Reiniging En Onderhoud

    Reiniging en onderhoud 7.2.1 Dagelijkse reiniging en onderhoud Reinigen van het deksel van de retort • Verwijder met de bijgeleverde plastic spatel de was aan de binnenkant van het retortdeksel. Verwijder absoluut alle was rond de afdichting van het deksel. • Voor een gemakkelijkere reiniging kunt u het deksel van het apparaat nemen. Til hiervoor het deksel verticaal omhoog, maak de scharnier- vergrendeling los en trek het deksel naar u toe.
  • Pagina 85 Reiniging en onderhoud De oppervlakken van de infiltratiemodule reinigen Belangrijk om ervoor te zorgen dat de afdichtingen altijd correct afdichten. • Verwijder voor reinigen beide deksels. • Reinig het roestvrij stalen oppervlak eerst met de plastic spatel en veeg dit vervolgens af, zodat alle vuildeeltjes rond de retort en de paraffine- containers worden verwijderd. Onderhoud aan afdichtingen van reagenscontainers en condenscontainers • Smeer de O-ringen bij de aansluitingen met het bijgeleverde smeermid- del voor O-ringen, zodat u de reagenscontainers en condenscontainers altijd eenvoudig kunt verwijderen.
  • Pagina 86: Reinigings- En Onderhoudsintervallen In Regelmatige Intervallen

    Reiniging en onderhoud 7.2.2 Reinigings- en onderhoudsintervallen in regelmatige intervallen Reinigen van de reagenscontainers • Maak de reagenscontainers leeg en reinig deze. Gebruik hiervoor een flessenborstel en alleen warm water met een laboratoriumreinigingsmiddel. De reagenscontainers mogen nooit in een vaatwasmachine worden gereinigd. De containers zijn NIET vaatwasmachinebestendig! • Vul de containers na het reinigen opnieuw met reagens en sluit ze aan.
  • Pagina 87: Reinigings- En Onderhoudsintervallen In Regelmatige Intervallen (Vervolg)

    Reiniging en onderhoud 7.2.2 Reinigings- en onderhoudsintervallen in regelmatige intervallen (vervolg) Reinigen van de niveausensoren De niveausensoren moeten na ieder reinigingsprogramma gereinigd worden van restanten (reagentia en paraffine)! Na een reinigingsprogramma wordt u door de apparaatsoftware gevraagd de sensoren (afb. 86, 44) te reinigen.
  • Pagina 88: Controlelijst Voor Preventief Onderhoud

    Reiniging en onderhoud 7.3 Controlelijst voor preventief onderhoud Handeling Dagelijks Wekelijks Maande- Elke lijks 3 maanden √ √ O-ringen van de reagenscontainers * bij con- smeren en op beschadiging tactvrij controleren. bijvullen en aftappen √ Na afloop van het retortreinigingsprogram- ma de retort en het deksel droogwrijven.
  • Pagina 89 Reiniging en onderhoud Handeling Dagelijks Wekelijks Maande- Elke lijks 3 maanden √ Filterzeven van de paraffinecontainers controleren en zo nodig reinigen. √ Luchtcirculatieopening van de paraffine- containers controleren en zo nodig reinigen. √ Condenscontainers controleren en aftappen. Toevoeropeningen reinigen. √ Staat van het actieve-koolstoffilter controleren.
  • Pagina 90: Garantie En Service

    Garantie en service Garantie Leica Biosystems Nussloch GmbH staat ervoor in, dat het geleverde con- tractproduct onderworpen werd aan een omvangrijke kwaliteitscontrole conform de interne keuringsnormen van Leica, en dat het product niet be- hept is met gebreken en alle gegarandeerde technische specificaties en/ of overeengekomen eigenschappen bezit.
  • Pagina 91: Decontaminatieverklaring

    Decontaminatieverklaring Elk product dat aan Leica Biosystems wordt geretourneerd of waaraan ter plekke onderhoudswerk- zaamheden zijn vereist, moet grondig worden gereinigd en ontsmet. Een model van de decontamina- tieverklaring kunt u vinden in het productmenu op onze website www.LeicaBiosystems.com. Dit model moet worden gebruikt voor het verzamelen van de vereiste gegevens.
  • Pagina 92: Bijlage 1 - Aanwijzingen Voor Preparaatvoorbereiding

    Bijlage 1 - Aanwijzingen voor preparaatvoorbereiding Aanwijzingen voor preparaatvoorbereiding • Snij de weefselpreparaten voor het inbedden op een maat die past bij de weefsel- en inbedcassettes. • Gebruik hiervoor een scherp en schoon mes om contaminatie en beschadiging van de weefselpreparaten te voorkomen.
  • Pagina 93: Bijlage 2 - Montage Van Afvoerslang (Optioneel)

    Bijlage 2 - Montage van afvoerslang (optioneel) Montage van afvoerslang (optioneel) Leica adviseert om de ASP300 S op een extern afzuigsysteem aan te sluiten met de opti- onele afvoerslangset. Stap 1: Voorbereiding Pak de afvoerslangset uit en controleer of deze compleet is.
  • Pagina 94 Bijlage 2 - Montage van afvoerslang (optioneel) Montage van afvoerslang (optioneel) (vervolg) Stap 3: Aansluiten van de afvoerslang op het apparaat De afvoeraansluiting (afb. 90, 1) zit aan de achterzijde van het apparaat. 1. Draai de moer (afb. 90, 2) van de aansluiting (afb.
  • Pagina 96 Leica Biosystems Nussloch GmbH Heidelberger Strasse 17–19 D-69226 Nussloch Telefoon: +49 6224 - 143 0 Fax: +49 6224 - 143 268 Internet: www.LeicaBiosystems.com...

Inhoudsopgave