Probleem
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
Het lampje brandt niet.
Op het display verschijnt
F111.
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het apparaat staat aan maar
wordt niet warm. De ventila‐
tor werkt niet. Op het display
verschijnt "Demo".
De waterlade blijft niet in het
apparaat na plaatsing.
Mogelijke oorzaak
De oven staat uit.
De klok is niet ingesteld.
De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Automatische uitschakeling
is actief.
Het kinderslot is geactiveerd. Raadpleeg 'Gebruik van het
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Het lampje is stuk.
De stekker van de vleesther‐
mometer is niet goed in de
aansluiting gestoken.
Er is een elektrische fout.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
De demofunctie is ingescha‐
keld.
U heeft de deksel van de
waterlade niet goed ge‐
plaatst.
NEDERLANDS
oplossing
Oven inschakelen.
Stel de klok in.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
Kinderslot'.
Sluit de deur volledig.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is.
Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neemt u
contact op met een erkende
installateur.
Vervang het lampje.
Steek de stekker van de
vleesthermometer zo ver
mogelijk in het stopcontact.
•
Zet de oven uit via de
huiszekering of de veilig‐
heidsschakelaar in de ze‐
keringkast en schakel de‐
ze weer in.
•
Neem contact op met de
klantenservice wanneer
de foutcode opnieuw
wordt weergegeven.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Dagelijks gebruik' in 'Basi‐
sinstellingen'.
U heeft de deksel van de
waterlade goed geplaatst.
59