B B E E T T E E K K E E N N I I S S M M U U L L T T I I F F U U N N C C T T I I O O N N E E E E L L
D D I I S S P P L L A A Y Y - - S S Y Y M M B B O O L L E E N N
LAMP
INDICATIES
Lage oliedruk
Accuspanning
CONDITIE
Het lampje voor lage oliedruk
gaat branden wanneer de
oliedruk onder een veilige
bedrijfsdruk daalt terwijl de
motor loopt. Als dit lampje gaat
branden terwijl de motor boven
het stationaire toerental draait,
dient u de motor zo snel als
veilig mogelijk uit te schakelen
en het oliepeil te controleren. Als
het oliepeil correct is en het
lampje blijft branden nadat de
motor opnieuw is gestart, zet u de
motor onmiddellijk uit. Neem
contact op met uw dealer.
Het lampje Accuspanning gaat
branden als er een hoge of lage
accuspanning wordt
gedetecteerd, of als er een fout
in het laadsysteem is. Schakel
niet-essentiële accessoires uit
om stroom te besparen. Verzeker
u ervan dat het laadsysteem
goed werkt. Zie pagina 130.
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
LAMP
INDICATIES
Voertuigsnel-
heid
M M O O D D I I M M U U L L T T I I F F U U N N C C T T I I O O N N E E E E L L D D I I S S P P L L A A Y Y
Gebruik, met het contact aan, de rechter triggerschakelaar om
door de modi van het multifunctionele display te schakelen en om
de instellingen in het display te veranderen.
De volgende displaymodi zijn beschikbaar:
• Kilometerteller
• Dagteller
• Motortoerental
• Versnellingsindicator
• Accuspanning
• Foutcodes van de motor
• Motortemperatuur
K K I I L L O O M M E E T T E E R R T T E E L L L L E E R R
De kilometerteller geeft de totale afgelegde afstand weer.
CONDITIE
Wanneer de metrieke modus is
geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in kilometers per
uur.
Wanneer de standaardmodus is
geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in mijl per uur.
37