ONDERHOUD
4. Stel de speling van de koppelingshendel af. Zie pagina 100.
5. Draai de stelmoer vast en schuif de beschermkap over de
stelschroef.
S S M M E E R R I I N N G G M M E E C C H H A A N N I I S S C C H H E E K K O O P P P P E E L L I I N N G G S S K K A A B B E E L L
Smeer de tonuiteinden van de bedieningskabel volgens de in de
Tabel voor periodiek onderhoud aanbevolen intervallen.
De koppelingskabel is in de fabriek gesmeerd. Extra smering
kan nadelig zijn voor de kabelprestaties. Vervang de
koppelingskabel als deze knelt of blijft hangen. NIET smeren
tussen de kabel en de mantel.
Controleer of hij goed is aangebracht en soepel beweegt.
Inspecteer op schade aan de buitenkabel en inspecteer de kabel
op rafelen, knikken en corrosie. Vervang een beschadigde,
kleverige of haperende kabel.
102
LET OP
1. Maak de kabel los bij de koppelingshendel en bij de primaire
afdekking.
2. Smeer de uiteinden van het tonnetje
3. Breng de kabel weer aan en stel de speling zo nodig bij.
q
in met universeel vet.