Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Beademing instellen
De beademingsmodus wordt ingesteld met de
toetsen en instelknoppen op het apparaat en in de
dialoogvensters. De instellingen kunnen tijdens de
beademing worden aangepast. Een gedetailleerde
beschrijving van het proces vindt u in hoofdstuk
''Bedieningsconcept'' op pagina 29.
Beademingsmodi en beademingsparameters
Een gedetailleerde beschrijving van de
beademingsmodi en beademingsparameters vindt
u in de hoofdstukken ''Beschrijving
beademingsmodi'' op pagina 156 en ''Uitgebreide
instellingen voor beademing'' op pagina 161.
Beademingsparameters
Locatie instel- regele-
lement
Instelknop op apparaat O
Dialoogvenster Opties Trigger
Dialoogvenster Opties
> VIVE
Dialoogvenster Opties
> VG
Dialoogvenster Opties
> HFV
Beademingsmodi SIMV, SIPPV en PSV
Als de patiënt een apnoe krijgt, begint de
beademing met de in T
beademingsfrequentie.
62
CPAP
-Vol.%
2
T
I
T
E
Insp. Flow
Pinsp
PEEP/CPAP
ex
Vtinst
Freq.
Ampl.
en T
ingestelde
I
E
Beademingsmodus
IPPV/IMV
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Gebruiksaanwijzing Babylog 8000 plus SW 5.n
SIMV
SIPPV
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
PSV
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
