Inhoudsopgave
Advertenties
Meting O
-concentratie
2
De O
-sensor (N) meet permanent de inspiratoire
2
O
-concentratie via het pneumatische regelventiel
2
(L).
Er wordt regelmatig om de 24 uur een
automatische tweepunts kalibratie uitgevoerd: Air
wordt via de magneetventielen (G), (H) en (I) naar
het pneumatische regelventiel (L) geleid. Hierdoor
wordt de verbinding tussen de O
inspiratieleiding gesloten. Het pneumatische
regelventiel (O) wordt geopend terwijl tegelijkertijd
de O
-sensor (N) via het doseringssysteem (M)
2
ongeveer 2,5 minuten gespoeld wordt met lucht.
Daarna wordt de sensor op een soortelijke manier
met O
gespoeld. Na de kalibratie schakelt het
2
magneetventiel (G) terug naar Air, het
magneetventiel (I) sluit, het pneumatische
regelventiel (O) sluit en het pneumatische
regelventiel (L) maakt weer een verbinding tussen
de O
-sensor en de inspiratieleiding.
2
Beademingsdrukmeting
De twee relatieve drukopnemers (Q) en (V)
bepalen de druk aan de ingangs- en uitgangszijde
van het beademingscircuit. Het apparaat bepaalt
de beademingsdruk bij het Y-stuk aan de hand van
de daling van de druk die wordt veroorzaakt door
de permanente flow in het beademingscircuit.
De bacteriedodende sectie van de drukmeting (U)
voorkomt contaminatie van de drukopnemer (V)
met expiratiegas.
Gebruiksaanwijzing Babylog 8000 plus SW 5.n
-sensor (N) en de
2
Werkingsprincipe
155
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
