28 Inleiding
van de omvormer. De mogelijke opties zijn opgesomd in sectie
typeaanduiding (pagina
Gebruik van onderdeelaanduidingen
Bij sommige apparaatnamen in de handleiding staat de aanduiding van het onderdeel
tussen haakjes (bijvoorbeeld [Q20]). Dit zal u helpen de componenten in de
schakelschema's van de omvormer te identificeren.
Beknopt stroomschema voor installatie, inbedrijfstelling
en bediening
Taak
Plan de elektrische installatie en verwerf de benodigde acces-
soires (kabels, zekeringen, etc.).
Controleer de nominale waarden, vereiste luchtstromen voor
koeling, aansluitingen op de netvoeding, geschiktheid van de
motor, motoraansluiting en andere technische gegevens.
Controle van de installatieplaats.
Pak de omvormer uit en controleer ze (alleen onbeschadigde
units mogen opgestart worden).
Zorg er voor dat alle noodzakelijke optiemodules en appara-
tuur aanwezig en correct zijn.
Installeer de omvormer mechanisch.
Leid de kabels.
Als de omvormer wordt aangesloten op een IT-systeem (niet-
geaard), controleer dan dat de omvormer niet voorzien is van
EMC-filter +E202.
Sluit de vermogenskabels aan.
Sluit de besturingskabels aan.
Controleer de installatie.
Start de omvormer op.
60).
Sleutel voor
Zie
Richtlijnen voor de planning van de elek-
trische installatie (pagina 91)
Technische gegevens (pagina 219)
Omgevingsomstandigheden (pagina 239)
Mechanische installatie (pagina 67)
Kabelloop (pagina 107)
Compatibiliteitscontrole - IT (niet-ge-
aard) aardingssysteem (pagina 120)
Elektrische installatie (pagina 119)
Checklist installatie (pagina 177)
Als de omvormer meer dan een jaar bui-
ten bedrijf is geweest, formeer dan de
DC-linkcondensatoren opnieuw. Zie
Converter module capacitor reforming
instructions (3BFE64059629
Opstarten (pagina 179)
[Engels]).