Elektrische installatie 127
De tekening hieronder toont de aarding van de besturingsbekabeling bij aansluiting
op een klemmenblok in de kast. De aarding gebeurt op dezelfde manier bij
rechtstreekse aansluiting op een component zoals de besturingseenheid.
Aansluiten van de motorkabels (units zonder
11
gemeenschappelijke motorklemmen-kastdeel of sinus
uitgangsfilter)
Bij units zonder een gemeenschappelijk motorklemmenkastdeel of een
sinus-uitgangsfilter, sluiten de motorkabels aan op rails die zich achter de
invertermodule(s) bevinden. De locatie en afmetingen van de rails zijn te zien in de
maattekeningen die bij de omvormer meegeleverd zijn, en ook in de
voorbeeldtekeningen in deze handleiding in het hoofdstuk Afmetingen .
Om zo veel mogelijk ruimte voor het aansluitwerk te maken, kunnen de modules volledig
uit de kast verwijderd worden. Voor instructies, zie de sectie
Verwijderen van de
invertermodule(s) (pagina
129).
Vooral in het geval van meerdere invertermodules in hetzelfde kastdeel, kunt u
overwegen om alleen de ventilatorslede van elke module te verwijderen. Dit is sneller
dan het verwijderen van de hele module, maar levert minder ruimte op voor het
aansluitwerk. Voor instructies, zie de sectie
Terugzetten van de ventilatorslede van
een invertermodule (pagina
133).
Aansluitschema motor (zonder optie +H366)
■
Alle parallel-aangesloten invertermodules moeten afzonderlijk bekabeld worden naar
de motor.
bij de kabelinvoeren moet 360° aarding worden gebruikt.