1. Voer [*][8][Installateurcode][899]. Als deze sectie per ongeluk is ingevoerd, druk dan # om hem te verlaten. De pro-
grammering van het systeem wordt niet veranderd.
2. Voer in het scherm "Invoeren gegevens" een 5-cijferige waarde in, die de gewenste programmeeropties voorstelt. Raad-
pleeg de tabellen voor de sjabloonprogrammering om vast te stellen welke waarden voor de installatie zijn vereist.
Zodra 5-cijferig nummer is ingevoerd, kan de installatie niet worden verlaten totdat alle secties zijn afgerond. Nieuwe
gegevens invoeren en/of druk op de [#]-toets om de weergegeven gegevens te accepteren en door te gaan naar de
volgende sectie. Door een enkel cijfer te veranderen, en vervolgens op de [#]-toets te drukken gaat u door naar het
volgende gedeelte, zonder de gewijzigde gegevens op te slaan.
3. Na het invoeren van een 5-cijferige waarde voor de sjabloonprogrammering, wordt het eerste telefoonnummer weer-
gegeven. Voer het telefoonnummer van de meldkamer in na de "D". Druk op [#] om de invoer te voltooien.
4. Na het programmeren van het eerste telefoonnummer voert u een systeemaccountcode in.
De systeemaccountcode kan elke 4 of 6-cijferig combinatie van cijfers (0-9) en letters (AF) zijn.
l
Om de letters A tot en met F in te voeren, drukt u op [*] dan de nummers 1 tot en met 6 voor respectievelijk de letter A
l
tot en met F. Druk nogmaals op [*] om weer terug te gaan naar decimale invoer. Om bijvoorbeeld "1234FF" in te voe-
ren drukt u op [1234*66].
Zie "[310] Accountcode" op pagina 127 voor meer informatie. Als het programmeren van de accountcode systeem is
voltooid, voer dan een accountcode voor partitie 1 in, met gebruikmaking van dezelfde methode als de accountcode
systeem.
5. Na het programmeren van het Partitie1 accountcode, wordt de toegangscode voor downloaden weergegeven. Voer de
nieuwe code voor downloaden in of druk op [#] om door te gaan naar de volgende stap. De toegangscode voor down-
loaden moet van zijn standaard waarde worden gewijzigd.
6. De volgende waarde is een 3-cijferige toegangsvertragingstijd voor partitie 1. Druk op [>][>][>] om de standaardtijd van
30 seconden (030) te accepteren of voer een ingangsvertraging tussen 001 en 255 in. Druk bv. op 020 voor een vertraging
van 20 seconden. Zie "[005] Systeemtijden" op pagina 81 voor meer informatie. De CP-01 modellen van het Neo paneel
accepteren geen waarde die lager is dan 30 seconden.
7. De volgende waarde is een 3-cijferige uitgangsvertragingstijd voor partitie 1. Druk op [>][>][>] om de standaard tijd van
120 seconden te accepteren of voer een uitgangsvertraging in tussen 001 en 255. Druk bv. op 030 voor een vertraging van
30 seconden. Zie "[005] Systeemtijden" op pagina 81 voor meer informatie. De CP-01 modellen van het Neo paneel accep-
teren geen waarde die lager is dan 45 seconden.
8. Na het programmeren van de uitgangstijd, voert u een 4, 6 of 8-cijferige installatiecode in, afhankelijk van de waarde van
"[041] Toegangscodecijfers" op pagina 116. Zie "[006] Door installatie gedefinieerde toegangscodes" op pagina 83 voor
details over de installateurscode.
9. De sjabloonprogrammering wordt na het programmeren van de installateurcode automatisch verlaten.
Opmerking: Systemen die voldoen aan EN50131-1 die gebruik maken van 1000 toegangscodes moeten de toegangscode
instellen op 8 cijfers (sectie [041], optie 02).
5.2.2 DLS-programmering
Voor DLS-programmering moet er aangepaste programmering worden gedownload met behulp van DLS-software en een
computer. Dit kan lokaal of op afstand worden gedaan.
Opmerking: Voor UL-gecertificeerde systemen moet er een installateur op het terrein aanwezig zijn.
Lokale programmering met PC-Link
Volg de onderstaande stappen in de aangegeven volgorde om lokale programmering met behulp van DLS in te stellen:
Sectie 5 Programmering
- 65 -