Sectie 4 Systeembediening
een voorgeprogrammeerd venster is ingesteld. Nadat het venster is verstreken, is Installateurprogrammering niet beschik-
baar totdat het venster is heropend.
Opmerking: DLS programmering is niet UL-getest.
Andere programmeringsopties die deze functie kunnen beïnvloeden:
Zie "[020] Systeemopties 8" op pagina 108 en zie "[021] Systeemopties 9" op pagina 110
Zie "[025] Systeemopties 13" op pagina 114, bit "7-1 uur DLS-venster"
Gebruikersoproep
Menu: [*][6][Mastercode] > Gebruikersoproep
Bedienpaneel: [*] [6] [Mastercode] + 06
Indien geselecteerd doet deze functie een enkele poging om de downloadcomputer te bellen. De downloadcomputer moet
wachten op de oproep voor het downloaden kan worden uitgevoerd. Er wordt slechts één oproep geprobeerd. Als een DLS-
telefoonnummer niet is geprogrammeerd, probeert de alarmcentrale de DLS-computer te bereiken via IP-verbinding. Als de
communicator niet correct is geconfigureerd voor IP, klinkt er een fouttoon.
Gebr. looptest
Menu: [*][6][Toegangscodes] > Looptest
Bedienpaneel: [*][6][Toegangscode] + 08
Het selecteren van deze functie plaatst de alarmcentrale in gebruikerslooptestmodus. De Gereed-, Ingeschakeld- en Pro-
bleemlampjes op het bedienpaneel knipperen om aan te geven dat de test actief is. Als zones worden geactiveerd tijdens
een looptest, laat het systeem gedurende 2 seconden een aanhoudende toon horen op alle bedienpanelen om aan te
geven dat de zone correct werkt.
De looptest kan op elk moment gestopt worden door [*][6][mastercode][08] in te voeren op het bedienpaneel. De test eindigt
automatisch na 15 minuten inactiviteit. Een geluidssignaal klinkt 5 minuten voor automatische beëindiging.
Opmerking: Brand- en CO-melders worden niet getest in de gebruikerslooptest. Als een brand- of CO-alarm is gedetecteerd,
eindigt de looptest automatisch en worden de juiste rapportagecodes direct verzonden naar de meldkamer. Raadpleeg de test-
instructies van de fabrikant die meegeleverd zijn met de CO- en brandmelders. Deze functie is niet beschikbaar in de CP-01 sys-
temen.
Late opening
Menu: [*][6][Mastercode] > late opening
Bedienpaneel: [*] [6] [Mastercode] + 09
Deze functie activeert of deactiveert de optie Late opening. Deze optie stuurt een meldcode naar de meldkamer als de par-
titie niet is uitgeschakeld door een geprogrammeerde tijd.
Andere programmeringsopties die deze functie kunnen beïnvloeden:
Zie "[201] Openen/sluiten gebeurtenissen 1", optie "[211] Diverse openen/sluiten gebeurtenissen" oppagina 122.
Tijd voor laat openen
Menu: [*][6][Mastercode] > late openingstijd
Bedienpaneel: [*] [6] [Mastercode] + 10
Deze functie wordt gebruikt om de tijd van de dag te programmeren waarop de partitie moet worden uitgeschakeld wanner
de optie Late opening is ingeschakeld. Een aparte tijd kan worden geprogrammeerd voor elke dag van de week. Geldige
invoergegevens zijn tussen 00:00-23:59. 99:99 schakelt de late openingsfunctie uit voor de geselecteerde dag.
Kies een dag van de week door te bladeren in het menu Late opening, of door de toetsen 1-7 te gebruiken om een dag tus-
sen zondag en zaterdag te selecteren.
- 59 -